Wouter Veldhuis, rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving. Foto: Kick Smeets
Rijksadviseur Wouter Veldhuis (1971) was uiterst kritisch over de Lelylijn, maar is in een nieuw advies van het College voor Rijksbouwmeesters en Rijksadviseurs veel positiever. Maar nóg enthousiaster is hij over de Nedersaksenlijn.
Wat heeft u van gedachten doen veranderen?
,,De politieke lobby had tot dit jaar vooral een verhaal over een snelle verbinding in een Europees netwerk. Wij vonden ook dat Noord-Nederland een goed stedelijk netwerk verdient, maar of het middel van een snelle trein van Amsterdam via Groningen naar Hamburg daar nou het goede middel voor is? Wat heeft de regio daar aan?
Inmiddels wordt veel breder gekeken dan alleen die internationale lijn. Als je de verbinding naar Duitsland loslaat, zie je enorm veel positieve effecten in Friesland en Groningen in het bedienen van reizigers. Met name de driehoek Groningen-Leeuwarden-Drachten kan echt een sterk stedelijk netwerk worden. De lobby was toen van ‘hoog inzetten, dan doen we internationaal mee’. Nu is het meer van ‘elke regio telt’.’’
De regio heeft dus wel wat aan de Lelylijn?
,,Ja maar dat zie je nog veel concreter bij de Nedersaksenlijn. Die voegt echt iets toe aan oostelijk Nederland. Door een relatief kleine investering in een ontbrekend stuk spoor tussen Emmen en Veendam kan je bestaande verbindingen en kernen activeren. Daar kunnen we veel van verwachten. Ik vind het daarom teleurstellend dat het kabinet nu nog geen MIRT-verkenning start naar de Nedersaksenlijn. Daar kan je zo beginnen. Alles ligt al klaar, ze weten bij wijze van spreken al waar de stootblokken en rails komen te liggen.’’
Maar nu beginnen met een MIRT-verkenning naar de Lelylijn, zoals het Noorden wil, vindt u juist niet verstandig?
,,Je moet de Lelylijn zeker niet in de prullenbak gooien. En dat is naar onze inschatting wel het risico als je nu vasthoudt aan het starten van een MIRT-verkenning, terwijl er nog geen zicht is op financiering van 75 procent van de kosten. Die spelregel van 75 procent is in feite de garantie dat het ook echt een nationaal project wordt binnen niet al te lange termijn.’’
U wilt eerst breder onderzoek, een Masterplan voor het Noorden en de Lelylijn inpassen in de ruimtelijke ordening van Nederland. Maar vertraagt dat niet onnodig? Er is al zo veel onderzoek gedaan.
,,Er is in korte tijd veel onderzocht. Maar pas nu we scherper hebben wat een wenselijke uitwerking van de Lelylijn kan zijn, kunnen we goed verkennen wat de Lelylijn betekent voor de bodem, waterhuishouding en andere verbindingen in Nederland en met name in Friesland. Er moeten ook 380 kv-hoogspanning-tracés komen, met een enorme impact. Het watersysteem in Friesland staat nu al op springen. Als je de Lelylijn door de kwetsbare Friese veengebieden aanlegt, wat zijn dan de effecten op de waterhuishouding?
,,Een MIRT-verkenning zou een vernauwing van de blik betekenen. Er moeten eerst op nationaal niveau knopen worden doorgehakt. Als je vaststelt dat de Lelylijn geen internationale verbinding wordt, waar komt dan wel een hogesnelheidstrein naar Duitsland? Via Arnhem of Enschede? Wat betekent de verbinding Lelystad-Groningen voor het deel tussen Amsterdam en Lelystad? Moet het spoor daar dan niet verdubbeld?
,,Gebruik het komende jaar nu eerst om de Lelylijn te verankeren in de Nota Ruimte die medio 2025 verschijnt. Dan heb je daarna een stevige basis om ook echt door te pakken naar een MIRT-verkenning.’’
U zegt dat de lijn er voor honderd jaar ligt en dus in het onderzoek ook honderd jaar vooruit gekeken moet worden. Maar wie weet hoe de wereld er dan uit ziet?
,,Je weet in ieder geval dat we veel ruimte voor waterberging, piekafvoer en drinkwatervoorziening nodig hebben. In de Eemshaven maken we het nationaal stopcontact, hoe gaan we dat verbinden met de rest van Nederland? We weten ook uit het verleden dat nieuwe lijnen van A naar B de hele structuur van het land veranderen. Steden groeien rond stations. Dat is een eeuwenoude wetmatigheid. Daar moet je allemaal rekening mee houden.’’
Rijden we over honderd jaar nog wel in treinen?
,,Ik geloof niet dat we dan allemaal vrij rondvliegen in elektrische autootjes. Het maakt niet veel uit of het op wielen rijdt of op magneetrails maar mensen moeten zich blijven verplaatsen. Ook als we andere vervoermiddelen bedenken moeten we moeten nog steeds met veel mensen tegelijk naar de universiteit van Groningen. Ik denk ook dat fysieke ontmoeting belangrijk blijft voor sociale wezens zoals mensen. Dus als er al nieuwe technieken komen om mensen te verplaatsen, dan hebben deze nog steeds ruimte nodig. Die kan dan gevonden worden langs de lijnen waar oude infrastructuur plaats kan maken voor nieuwe. Ook dat is een eeuwenoud principe.’’