'Huisdieren zijn óók de dupe van problemen in de zorg en ggz', zegt noordelijke coördinator diereninspectie. We liepen mee bij een van zijn laatste diensten
LID-inspecteur Jan Smit in actie in Hoogkerk Foto: Jan Willem van Vliet
Een dame die met 108 katten in een kar woont, dook op in Bierum. Een krankzinnige situatie. Maar noordelijk coördinator Jan Smit van de Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn (LID) schrikt nergens meer van. Na 18 jaar zwaait hij af. Sander Dekker liep mee met een van zijn laatste diensten.
Op de tegels van een klein terras in Delfzijl liggen verschimmelde bananenschillen en talloze sigarettenpeuken. Het hoort bij een appartementje waar Jan Smit van de diereninspectie LID een kijkje neemt. De deur zit niet op slot, maar zit met een kettinkje vast aan de deurpost.
Door het raam is een smerige slaapkamer te zien. Er ligt een magere kat tussen de twee kussens aan het hoofd van het bed. ,,Ruik maar even’’, wenkt Smit als hij de deur op een kier zet. ,,Dan weet je genoeg.’’
Onmiskenbaar de zware geur van urine (ammoniak), die de rest van de dag door de neus snijdt. Als Smit omloopt en aanbelt, doet een oude dame open. Door COPD is haar stem nauwelijks te horen. Haar lange rok is vuil en het kapsel van de vrouw steekt alle kanten uit. Op veel vragen reageert ze niet. Ze staart voor zich uit.
Het doet de vraag rijzen of de urinegeur alleen komt van de kat, waarvoor Smit is opgeroepen.
Van kip in Emmen tot boa constrictor in Lauwersoog
Jan Smit (66)werkt als coördinator voor de LID en gaat meerdere dagen per week op meldingen af die buurtbewoners of toevallige voorbijgangers doen op het telefoonnummer 144. ,,Of het nu gaat om een kip in Emmen of een boa constrictor in Lauwersoog’’, vat hij die meldingen samen.
Strikt gezien is hij buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) en toezichthouder, met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit als opdrachtgever. Daardoor heeft hij meer bevoegdheden dan een agent, maar kan hij geen geweld gebruiken. Dat heeft hij meestal ook niet nodig, want met zijn ‘bestuurlijke gereedschapskist’ krijgt hij veel baasjes weer in het gareel, en daarmee veel dieren in veiligheid. En daar is het Smit – witte kinbaard en hoed – allemaal om te doen.
Jan Smit van de LID inspecteert een pony aan de rand van Groningen-stad. Foto: Jan Willem van Vliet
De vrouw in Delfzijl legt hij uit dat de kat in een schone omgeving moet leven. ,,IK GA U EEN BRIEF STUREN’’, roept hij, want de dame blijkt ook hardhorend. In dat schrijven wordt haar ‘aangezegd’ dat de leefomstandigheden van haar huisdier binnen enkele weken op orde moeten zijn, anders volgt er een eerste dwangsom.
‘Ik trek altijd aan het langste eind’
,,Ik ben heel makkelijk’’, zegt Smit nadien, onderweg in zijn Volkswagen naar een volgende melding. ,,Voldoen mensen niet aan wat ik ze voorschrijf, dan huur ik mensen in die het voor ze doen. En krijgen ze de rekening ervoor gepresenteerd. Ik trek altijd aan het langste eind’’, stelt hij vastberaden.
‘De klant is koning’, zoals hij het omschrijft: gaat het bij de baasjes niet linksom, zorgt hij ervoor dat het rechtsom gaat. En wie niet horen wil, moet voelen.
Verschillende instanties in Nederland bemoeien zich met dierenwelzijn. Zo is de voedsel- en warenautoriteit NVWA vooral bezig met de bedrijfsmatige dierenhouders en neemt ook de politie een deel op zich, bijvoorbeeld dierenmishandeling. En daarin zijn grijze gebieden, weet Smit. Met 25 collega’s bezoekt en verwerkt hij jaarlijks 10.000meldingen door het hele land. Smit is nu een aantal jaar coördinator in Noord-Nederland.
Pony’s met te lange hoeven, honden waarvan het vacht vol klitten zit of tropische reptielen die in een impuls worden gekocht, zonder dat eigenaren doorhebben wat daarbij precies komt kijken. Smit heeft het allemaal gezien, op alle denkbare plekken.
25 katten in een hoekwoning
,,Je komt bij mensen van wie je vooraf denkt: die hebben geen nagel om hun kont te krabben, maar waar alles voor elkaar blijkt te zijn. Terwijl ik ook bij kasten van huizen ben geweest, waar iemand met een hoge publieke functie zijn hondjes verwaarloosde.’’ Namen en rugnummers noemt hij niet. ,,In dit vak bestaan geen ‘typische’ gevallen.’’
Deze zelfde dag stapt Smit over de drempel van een stel in Hoogkerk. In de hoekwoning leven 25 katten. Jong, oud, klein en groot. Op de leuningen van de banken, op een kast, op de trap, in meerdere benches: overal waar je kijkt krioelt het van de katten. En twee hebben een nestje. Ook dat nog.
Het was ‘een dame van de aardbevingsschade’ die de melding deed, vermoeden de bewoners. ,,Vond ik flauw’’, zegt een van hen. ,,We zeiden nog: als je niet van katten houdt, kom dan niet verder.’’
Jan Smit van de LID bekijkt één van de 25 katten in een huis in Hoogkerk. Foto: Jan Willem van Vliet
Iets wat inspecteur Smit herkent: ,,Mensen zijn toch altijd drukker met wie de melding deed. Ze voelen zich bekeken en veroordeeld. ‘Waar bemoeien ze zich mee’, is hun eerste gedachte. En dat snap ik ook.’’
Toch is het kattenstel blij dat de LID op bezoek kwam. ,,Zoals het ging, kon het niet. De kittens die we nu hebben, gaan weg. En we hebben ‘de kattenkamer’ schoongemaakt en gezorgd voor schone lucht.’’ Na nog wat adviezen en een handdruk, stapt Smit in zijn auto.
Vreemde ogen dwingen
Veel is volgens hem op te lossen met een goed gesprek. ,,Vreemde ogen dwingen’’, zegt Smit. ,,Dierenwelzijn is een mentaliteitszaak. Hebben mensen na een gesprek door dat er dingen anders moeten, dan is er al veel gewonnen.’’
8 van de 10 situaties waar de LID ingrijpt zijn ontstaan door onkunde of onmacht, becijfert Smit. ,,Er zijn genoeg mensen die een dier hebben zonder ermee te kunnen omgaan. De ouderwetse dierenbeul bestaat haast niet meer. Iemand die met zijn dronken kop zijn hond een schop geeft, dat is onwil. Ook dan is ‘de klant koning’.Met zo iemand voer ik geen gesprek, die gaat op de bon. En het liefst gaat het beestje achterin de politieauto mee naar een opvangplek. Daar ben ik heel gauw klaar mee.’’
Het is haast een bezienswaardigheid om Smit aan het werk te zien, met zowel mens als dier. Hij heeft een duidelijk doel en wijkt daar niet van af, maar hij vergeet in zijn manier van praten nooit wie hij tegenover zich heeft. Schrikken doet hij niet meer. ,,Ik stap uit de auto met één motto: KWW. Kiek’n wat ‘t wordt.’’
‘Ik wil weten wie die melding deed!!’
Zo krijgt hij in Oost-Groningen bij een van de laatste bezoekjes van de dag het voor elkaar om een giftige, voormalige boer te kalmeren – ,,Ik wil weten wie die melding deed!!’’
De man weigerde al bij de poort om de inspecteur zijn erf op te laten, maar uiteindelijk rijden ze toch samen naar het erf om naar wat paarden te kijken, waarover een melding was binnengekomen. Alles in orde. De melder moet spoken hebben gezien.
Jan Smit maakt een foto van het achterwerk van een hondje in Delfzijl. Foto: Jan Willem van Vliet
Voor Smit bij de LID terechtkwam werkte hij jarenlang bij de politie. ,,Met mijn werk kan ik iets wat geen stem heeft alsnog een stem geven. Een herdershond kan niet bellen om te vragen of wij hem uit de stront kunnen halen. En misschien zie ik veel narigheid, maar als ik uit enorme viezigheid vier kittens heb kunnen redden kan ik een heel akelige week in één klap vergeten.’’
‘Verwaarloosd huisdier is symptoom, niet het probleem’
Wat Smit dwarszit en wat hij door de jaren heeft zien veranderen: ook zorgmedewerkers trekken vaker aan de bel bij de LID. ,,Een steeds groter deel van problemen met dierenwelzijn ontstaat door mentale problematiek. En ik vind dat de zorg daar korter op zou moeten zitten. Een verwaarloosd huisdier is vaak een symptoom, niet hét probleem.’’
Zoals bij de dame vandaag in Delfzijl, zegt Smit. ,,De melding van de zorg had over haar moeten gaan, gericht aan een andere partij. Het systeem laat haar kennelijk in de steek, en daarvan is ook haar kat de dupe.’’
De LID moet er voor waken niet het ‘loopjongetje’ te worden van problemen in de gezondheidszorg, stelt Smit. ,,Na een melding vanuit de zorg ga ik natuurlijk kijken, maar ik kom daar voor het dier.’’
Vrouw al drie maanden zonder wc
Zo nam hij eerder dit jaar een groot aantal katten in beslag in het midden van Drenthe. De oudere vrouw des huizes leefde al 3 maanden zonder wc, ze deed haar behoeftes op een emmer. Door ingrijpen van Smit werd ze dezelfde dag opgenomen in de crisisdienst van de ggz. ,,Dat is het beste voor haar, maar dat zou niet pas moeten gebeuren nadat ik melding maak van de schrijnende thuissituatie.’’
,,Dat medewerkers in de zorg ons steeds vaker bellen is begrijpelijk’’, zegt Smit. ,,Datligt niet aan de mensen die er werken. De zorg is zo uitgekleed, dat ook dieren daar steeds vaker onder lijden.’’
Bij baasjes die blijven weigeren problemen op te lossen kan het zwaarste geschut ingezet worden: inbeslagname. Smit nam in zijn loopbaan duizenden dieren mee. Niet voor zijn plezier. ,,Een dier is emotie. Als iemand je grootste liefde bij je komt weghalen, waarvan jij denkt dat je er geweldig goed voor zorgt, maakt dat heel veel los. Huilen, gillen, slaan, dat hebben we vaak meegemaakt.’’
Meerdere keren nam Smit enkele agenten mee, om de veiligheid voor alle betrokkenen te kunnen garanderen. ,,Uiteindelijk kies ik altijd voor het dier.’’
Een stel in Hoogkerk met enkelen van hun 25 katten. Foto: Jan Willem van Vliet
In de meest tragische gevallen komt de diereninspectie te laat, zodat hij beslist over leven en dood van dieren. Smit noemt het ‘een dingetje’. ,,Dat gaat je gewoon niet in de koude kleren zitten. Dan ga ik een extra avond naar de sportschool, om mezelf uit te laten. De volgende dag moet ik weer gewoon aan het werk.’’
En wat te doen nu hij met pensioen gaat? ,,Dat weet ik eigenlijk niet. KWW, denk ik. Kiek’n wat ‘t wordt.’’’
De vondst van de katten in Bierum vond plaats na het pensioen van Jan Smit.