Na werk of klus nog even naar een winkel gaan om dit of dat te halen is iets waar ik nooit veel zin in heb.
Ik vrees drukte bij de weg, tien verkeerslichten en bruggen die tegenzitten, zoekerij naar een parkeerplaats en vooral dat als ik in de winkel ben, het spul er niet meer is.
Dus als ik iets moet halen, soms ook omdat ik dat zelf wil, dan ben ik meer bezig met alles onderweg en eromheen en dat is zo als ik naar de drogist moet voor een zalfje.
Tot mijn verrassing kan ik de auto recht tegenover de zaak ‘kwijt’. Het zit niet altijd tegen. Ik steek straat en fietspad over, loop de winkel in en linea recta naar het schap waar het zalfje ligt.
Doosjes genoeg, dus ik grijp drie, zodat ik de eerste tijd niet nog eens hoef te halen en wil afrekenen. Het valt me op dat het ene doosje licht aanvoelt. In een flits denk ik: checken.
Maar ik denk ook: het gas moet op die lollie blijven, loop naar de zelfscan en hou de streepjescodes van alle doosjes één voor één voor het licht. Het is mij nooit gegeven om één doosje te scannen en dan twee keer op ‘plus’ te drukken.
Gaat altijd mis en dan moet ik een medewerker om hulp vragen, die zegt ‘oh ja’, legt zo’n elektrisch plaatje ergens op en corrigeert wat ik fout doe, maar dat duurt even en die mensen hebben het ook druk.
Ik druk op ‘verder’, ‘betalen’ en ‘pinnen’, krijg een bonnetje en kan weer weg. Ik ben ietwat verbaasd over de vlotheid der dingen, al duurt het terug oversteken naar de auto even, want het is ineens druk.
Thuis meld ik dat ik ‘het spul’ gehaald heb, leg twee doosje in een la en open het derde. Leeg. Ik kijk nog eens. Ook dan zit er niks in.