Noorden steekt zelf ook geld in Lelylijn en Nedersaksenlijn; alvast 15 miljoen euro voor verder onderzoek

Dat liet de Groningse commissaris van de Koning René Paas maandag weten op een congres over de twee spoorlijnen in Meppel. De provincies Groningen, Fryslân, Drenthe, Overijssel en Flevoland dragen 10 miljoen bij aan de proceskosten voor de MIRT-verkenning naar de Lelylijn en 5 miljoen voor eenzelfde verkenning naar de Nedersaksenlijn.

Het bedrag kan als een gebaar van goede wil van het Noorden worden gezien, want de uiteindelijke kosten liggen vele malen hoger; zo’n 13,8 miljard euro voor de Lelylijn en 1,7 miljard voor de Nedersaksenlijn. Fracties in de Tweede Kamer hebben al laten doorschemeren dat een bijdrage van de regio vereist is om een volgende stap te zetten.

Voor de Lelylijn heeft het vorige kabinet al enkele jaren geleden 3 miljard euro gereserveerd, dat inmiddels na indexatie is gegroeid tot 3,4 miljard. Voor de Nedersaksenlijn hebben rijk en regio samen ruim 85 miljoen euro bij elkaar gelegd.

Het was al langer bekend dat die bedragen slechts een eerste begin zijn. Twee weken geleden kwamen er onderzoeken naar buiten naar nut, noodzaak en kosten van beide spoorlijnen. Volgens die onderzoeken kunnen de regio maar ook de rest van Nederland baat hebben bij de spoorverbindingen, door een betere spreiding van de economie, betere bereikbaarheid in de regio, meer ruimte op de woningmarkt en een vergroting van de welvaart over het hele land. De kosten bleken alleen ook hoger dan van tevoren was ingeschat; voor de Lelylijn circuleerden eerst bedragen tot 12 miljard euro en voor de Nedersaksenlijn 1,3 miljard euro.

De Tweede Kamer moet in november een knoop doorhakken over verder onderzoek naar de spoorlijnen. ,,Het verdraagt geen uitstel’’, zegt cdK Paas daarover. ,,Als je investeert in de Lelylijn en Nedersaksenlijn, geef je het Noorden perspectief op een goede toekomst.’’