Het Lauwersmeergebied, met op de achtergrond de R.J. Cleveringsluizen, is een belangrijk gebied voor verschillende diersoorten. Foto: Sabine Hagedorn
Als ergens de belangen tussen landbouw en natuur botsten dan was het wel in het Lauwersmeergebied. Geregeld troffen beide kampen elkaar in de rechtbank, maar geleidelijk aan zijn beide partijen toch naar elkaar toegegroeid.
Hogere waterpeilen, een rietproef en de inlaat van zout water. Als overheden en natuurorganisaties dergelijke voorstellen lanceerden voor het Lauwersmeergebied, draaide de boerenlobby overuren. De media werden gemobiliseerd en met steun van tientallen boeren op de publieke tribune spraken boerenvoormannen in bij gemeenten, provincies en waterschappen.
Een voorbeeld: ,,Waren de heren bestuurders het grote belang vergeten van het Lauwersmeergebied voor de waterveiligheid? En wisten ze wel hoe funest een zout Lauwersmeer uitpakt voor de wereldvermaarde pootaardappelteelt in Noordoost-Friesland en Noordwest-Groningen?”
Anderzijds steeg de status van het Lauwersmeer, dat in 1969 ontstond door de afsluiting van de Lauwerszee, als waardevol natuurgebied. Het is sinds 2003 een Nationaal Park en in datzelfde jaar werd het ook aangewezen als vogelrichtlijngebied in het Natura 2000-netwerk.
Noorderzijlvest werkte aan een verlaging van het zoutgehalte
Het waren waterschap Noorderzijlvest en de provincie Groningen die beide kampen weer aan tafel wisten te krijgen. Met als doel om in alle rust en zonder de druk van de eigen achterban naar elkaars standpunten te luisteren en te onderzoeken of er mogelijk toch een compromis mogelijk is.
Directe aanleiding was de Kaderrichtlijn Water. Noorderzijlvest werkte plannen uit voor een betere waterkwaliteit en een betere vismigratie maar werkte ook aan een verlaging van het zoutgehalte. Natuurorganisaties, met de Waddenvereniging voorop, wezen erop dat een lager zoutgehalte de vis- en vogelstand echt geen goed zou doen.
Het Lauwersmeer is een belangrijke overgang
Er werd een werkgroep geformeerd waarin namens de landbouw onder meer Henk Westerhof zitting nam. Hij is directeur van proefboerderij SPNA in Munnekezijl. Door die gesprekken leerde Westerhof over het grote belang van het Lauwersmeergebied voor vogels en vissen. Het Lauwersmeer is namelijk in potentie een zeer belangrijke brakke overgang tussen de zoute Waddenzee en het zoete achterland. Veel trekvissen zoals de zeeprik, rivierprik, fint, zeeforel en paling hebben zo’n overgang nodig om te acclimatiseren.
Behalve voor trekvissen versterkt een zoet-zoutovergang ook de kinderkamerfunctie van de Waddenzee, wat goed is voor vissoorten zoals haring en schol. En daar hebben de visetende vogels op de Waddenzee weer belang bij zoals sterns, futen en de Noorse zaagbekken.
Namens de natuur schoof onder meer bioloog Wouter van der Heij van de Waddenvereniging aan tafel. Hij kreeg door het gesprek meer inzicht en daarmee begrip voor de vrees van boeren voor zout water. Westerhof maakte overtuigend duidelijk dat er met zout bodemwater op de kleigronden rondom het Lauwersmeer echt geen pootaardappel valt te telen. Zout tast namelijk de kleistructuur zodanig aan dat de grond amper meer te bewerken is. En zolang Nederland nog niet wekelijks lamsoorstamppot eet, blijft de pootaardappel veruit de belangrijkste financiële pijler onder de akkerbouwbedrijven in de regio, aldus Westerhof.
De toename van het wederzijdse begrip vergemakkelijkte vervolgens de vorming van een gezamenlijk plan. Zo werd duidelijk dat de landbouw bovenal belang heeft bij voldoende zoet water in het zuidelijk deel van het Lauwersmeer. De landbouw kan derhalve leven met een ietwat zouter noordelijk deel van het Lauwersmeer.
Voor de natuur is dat winst omdat daarmee de zo belangrijke zoetzout-overgang gerealiseerd wordt. Daarnaast valt het beheer van Staatsbosbeheer in het noordelijk deel van het Lauwersmeergebied goedkoper uit. Daar zet het nu onder meer Schotse Hooglanders in om bosvorming te voorkomen. Maar als de bodem zouter wordt, zijn minder grazers nodig omdat in een zouter milieu bomen eerder sterven en boomzaden niet ontkiemen.
Een uitgebreid meetnetwerk is essentieel
Om het ‘noorden’ zout te houden en het ‘zuiden’ zoet, is een uitgebreid meetnetwerk in het Lauwersmeer en het omliggende gebied essentieel, zo vinden beide partijen. Daarmee is dagelijks het zoutgehalte te volgen en kan snel ingegrepen worden, mocht bijvoorbeeld het ‘zuiden’ te zout worden. Dan wordt direct de inlaat van zout water stopgezet.
Deze gedoseerde inlaat van zoutwater is het beste te realiseren via een nieuw multifunctioneel, visvriendelijk gemaal in de Lauwersmeerdijk, zo is de conclusie van beide partijen. De landbouw heeft er veel baat bij. Nu wordt in natte perioden het overtollige water geloosd via de R.J. Cleveringsluizen bij Lauwersoog. Dat gebeurt echter onder vrij verval, oftewel als het eb is. Door de zeespiegelstijging en de bodemdaling wordt dit steeds lastiger terwijl de piekafvoeren juist toenemen doordat regenbuien langer duren en heviger worden.
In droge periodes zijn er steeds meer kapers op de kust
Naast extreme neerslag zal ook extreme droogte zich vaker aandienen. Voor die periodes is het zaak om zoetwaterbuffers te creëren om het Lauwersmeer en de zoetwaterlens onder de landgronden voldoende zoet te houden. ,,We moeten toe naar regionale waterautonomie”, stelt Westerhof. ,,Temeer omdat het automatisme dat het IJsselmeer ons wel van voldoende zoet water zal voorzien, onder druk staat. In droge periodes zijn er steeds meer kapers op de kust. Die regionale waterautonomie is te realiseren door in de natte wintermaanden minder water te lozen en meer op te vangen in waterbuffers.”
Het gezamenlijke plan van landbouw en natuur voor gedoseerde zoutwaterinlaat, een multifunctioneel gemaal, een meetnet en de aanleg van zoetwaterbuffers is onder de aandacht gebracht van de provinciebesturen van Friesland en Groningen, Wetterskip Fryslân, Noorderzijlvest en Rijkswaterstaat. Dat heeft er vervolgens toe geleid dat het plan is opgenomen in rijksbeleid, in het zogenaamde Programma Aanpak Grote Wateren. ,,Recent is de eerste 10 miljoen euro hiervoor gereserveerd. Het begin is er”, aldus Van der Heij.
Zowel Van der Heij als Westerhof kijkt tevreden terug op het proces. ,,Naar elkaar luisteren heeft zo’n meerwaarde. Je leert integraal denken, blijft niet hangen in de controverse”, zegt Westerhof. Van der Heij: ,,Deze opzet verdient navolging. Landbouw en natuur zouden vaker zo met elkaar om tafel moeten gaan. Dat dit tot mooie dingen kan leiden, hebben we hier wel bewezen in het Lauwersmeergebied.”