Of ik haar leven echt begrijp, dat weet ik niet. Maar ik weet zeker dat het haar goed deed dat ik luisterde I verslaggever Maaike Borst kijkt terug op project Uit het Moeras
Portretten van Baukje Venema, te zien op de expositie Uit het Moeras van Dagblad van het Noorden en Noorderlicht. Foto: Baukje Venema
Noorderlicht en Dagblad van het Noorden presenteren in vanBeresteyn de expositie Uit het Moeras, gebaseerd op het journalistieke project over families in de Veenkoloniën. Journalist Maaike Borst blikt terug op het maken van die verhalen. ‘Ik juichte haar beslissing toe, nam een koekje, bleef op afstand van haar chihuahua en gaf haar een knuffel.’
Noorderlicht en Dagblad van het Noorden presenteren in vanBeresteyn de expositie Uit het Moeras, gebaseerd op het journalistieke project over families in de Veenkoloniën. Journalist Maaike Borst blikt terug op het maken van die verhalen. ‘Ik juichte haar beslissing toe, nam een koekje, bleef op afstand van haar chihuahua en gaf haar een knuffel.’
Waar kom je vandaan?
Waar ga je naartoe?
Ik schrijf de zinnen op en denk aan Derkje. Waar ze vandaan komt. Die beruchte familie uit Stadskanaal. Ze heeft een achternaam die alarmbellen doet afgaan. Vaak ook terecht. Het is geen familie van lieverdjes.
Derkje is zelf vast ook niet altijd een lieverdje. Denk ik. Tegen mij is ze dat wel. Ze stuurt me appjes met kusjes, hartjes, knuffels, bloemetjes. Ik kreeg er koffie en koekjes terwijl de soapserie op televisie door zwijmelde, haar chihuahua me wantrouwend aankeek en ze vertelde over haar leven. Pech, ruzie, scheiding, misbruik, verlies, dood, verslaving. Alles kwam voorbij.
Derkje lacht veel. Ze huilt ook weleens, maar nooit lang. Ze draagt haar achternaam met trots omdat hij van haar vader was – de knappe man die als een klassieke filmster in zwart-wit ingelijst bij haar aan de muur hangt. Maar de alarmbellen rond die naam zitten natuurlijk ook soms in de weg.
We weten, wanneer we in 2018 samen bij haar op de bank zitten, nog niet dat ze snel verliefd zal worden en zal gaan samenwonen in Ter Apel. Dat ook die nieuwe relatie zal stuklopen, ze haar huis kwijtraakt en zal intrekken bij wie ze noemt haar ‘bonuszoon’ – een jongen die in zijn gezicht littekens draagt van die keer dat hij uit liefdesverdriet zichzelf in brand stak.
Is dat waar Derkje naartoe gaat?
Is het wéér het ongeluk dat haar treft – of dat ze onbewust opzoekt? Het is een terugkerend patroon in haar leven, en in de levens om haar heen. Misschien is het onvermijdelijk als je groot wordt in een familie als die van haar.
Derkje Loots Foto: Baukje Venema
Waar kom je vandaan? Waar ga je naartoe?
Ik schrijf die twee zinnen op als introductie voor de website , een verhalenproject van Dagblad van het Noorden over families in de Veenkoloniën. Aanleiding: het onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen naar intergenerationele armoede in dit gebied. Achterliggende vraag: in hoeverre bepaalt je afkomst waar je naartoe gaat, of waar je naartoe kán?
Ik ben geen Veenkoloniaal. Mijn familie komt uit een polder in de kop van Noord-Holland. Mijn opa’s waren kleine zelfstandigen: de een bollenkweker, de ander melkboer. Mijn oma’s hielpen in de zaak waar nodig én runden thuis het huishouden. De moeder van mijn moeder was liever meer buitenshuis en onder de mensen geweest, maar de bijbel heerste en ze kreeg elf kinderen om voor te zorgen.
Gevoelig voor status was ze apetrots op haar tweelingzoons die naar het seminarie gingen om door te leren voor het priesterschap, maar toen mijn moeder een vwo-schooladvies kreeg, vond ze havo voor een meisje wel goed genoeg.
Op haar 18de vond mijn moeder de liefde en raakte zwanger. Een ‘ongelukje’. Mijn broer werd in 1976 geboren in een minuscuul vakantiehuisje in Heemskerk. Geld? Het leerling-verpleegkundigensalaris van mijn vader was geen vetpot en de huur van het vakantiehuisje was buitensporig hoog. Als mijn ouders toen in de statistieken waren opgenomen zouden ze ongetwijfeld zijn bestempeld als ‘arm’.
Statistieken zijn ingewikkeld. Handig voor duidelijk meetbare zaken, maar ‘armoede’ is zo veelomvattend én subjectief dat cijfers de situatie altijd tekortdoen. Ondertussen wijzen statistieken wel de plekken in Nederland aan waar meer armoede is dan gemiddeld. In grote steden bijvoorbeeld, maar ook in plattelandsgebieden in grensstreken.
Zoals de Veenkoloniën.
Die Veenkoloniën hebben al heel lang een stempel: altijd zijn er weer die iconische beelden en verhalen van kromgebogen arbeiders en plaggenhutten. Werken in het veen is synoniem geworden voor armoede. Terwijl de turfwinning en het transport en de industrie die daaruit voortkwamen juist ook veel rijkdom brachten. Daar gaat het zelden over – tot frustratie van sommige trotse Veenkolonialen.
Er is geen directe lijn te trekken van de veenarbeiders van vroeger, naar werkloosheid en achterstanden nu. Dat vertelde ook Sanne Visser me, de sociaalgeograaf van de Rijksuniversiteit Groningen die de intergenerationele armoede in de Veenkoloniën onderzocht.
Net als in een mensenleven is ook armoede in de Veenkoloniën geen vastliggend fenomeen. Veruit de meeste Veenkolonialen zijn helemaal niet arm, en bovendien uitermate tevreden met de rust en de ruimte in hun woonomgeving. Families zijn er vaak diepgeworteld, Veenkolonialen zijn honkvast – en niet voor niets.
Ook op dat jonge stel in dat vakantiehuisje in Heemskerk was toen gemakkelijk een stempel te plakken. Ongewenst zwanger, tienermoeder, arm; dat komt niet goed. Gelukkig hielden mijn ouders écht van elkaar, kregen ze nog een kind (ik), vond mijn moeder ook betaald werk en bouwden ze uiteindelijk een prima bestaan op.
Zwanger
Derkje raakte zwanger op haar 15de. Dat was geen ongelukje. Ze dacht dat een kind haar leven beter zou maken. Wist zij veel.
Haar vader was dood. Haar moeder vertelde niets over hoe het voor haar als kind was geweest – terwijl hun levens eigenlijk zoveel op elkaar leken – ze schreeuwde alleen maar dat Derkje de baby moest laten weghalen.
Mooi niet dus.
Derkje kreeg zeven kinderen. Ze heeft nog maar met twee contact.
De geschiedenis herhaalt zich, zo wordt gezegd. Ook familiegeschiedenissen hebben soms die neiging. Toen ik in mijn puberteit verlegen en onzeker werd was het voor iedereen duidelijk op wie ik leek. Op mijn vader, die lieve en grappige man die zichzelf in zijn sombere periodes volstrekt ongeschikt kan achten voor sociale omgang – iets wat zijn omgeving altijd fel bestrijdt.
Die onzekerheid zou hij dan weer geërfd hebben van zíjn moeder, een geremde, stille, bescheiden vrouw voor wie de levensvreugde beperkt bleef tot zo nu en dan een vertederde glimlach om haar kleinkinderen.
Zij zitten in mij. Allebei. Soms probeer ik ze te overwinnen, soms geef ik eraan toe. Ik ben zoals ik ben en dat is hardnekkiger dan ik weleens zou willen. Na twintig jaar krantenjournalistiek vind ik het nog steeds spannend om op iemand af te stappen. Als ik een verhaal heb gemaakt kruip ik het liefste eerst een paar uur onder mijn bureau in afwachting van de kritiek die vast zal losbarsten.
Je leert het te relativeren, maar het gaat niet weg. Een soort ingebakken schaamte.
Komt dat uit mijn familie? Werkend aan Uit het Moeras zag ik overeenkomsten tussen de generaties die ik sprak. Eigenwijsheid, onrust, eenzaamheid, trots, onmacht. Maar misschien is het ook wel wat je wílt zien.
Heb ik mijn verlegenheid echt van mijn vader? Ben ik eigenlijk echt wel verlegen? Je gaat je ook gedragen naar de rol die je krijgt toegeschoven. We moeten elkaar nu eenmaal ergens kunnen plaatsen om overeind te blijven in de sociale warboel van de samenleving.
Christien Snippe Foto: Baukje Venema
Sociale verhoudingen
Sociaalgeograaf Sanne Visser worstelt er ook weleens mee. Om wetenschappelijk wijs te worden uit de complexiteit van sociale verhoudingen moet zij families en hun omgangsvormen en opvoedingstechnieken wel in hokjes plaatsen om ze te kunnen analyseren.
En ze weet hoeveel weerstand dat kan oproepen.
Ook Sanne is door haar familie bepaald. Net als ik, net als Derkje. Sannes ouders én haar grootouders bestreden ongelijkheid door zich in te zetten voor armen in ontwikkelingslanden, zij onderzoekt ongelijkheid in eigen land.
Vanuit een bevoorrechte positie, daar is ze zich zeer van bewust. Ze voelde de kloof tijdens interviews met de families uit haar onderzoek. Vooroordelen en onbegrip van beide kanten.
Ingewikkeld was het toen ze een nieuw huis zocht en een bezichtiging had in de buurt van een van de families die ze onderzocht. Ze voelde dat ze daar niet wilde wonen met haar eigen gezin.
Zo ben je tegen ongelijkheid maar werk je het zelf ook in de hand.
Natuurlijk willen we allemaal dat kinderen gelijke kansen hebben, is ons onderwijs voor iedereen toegankelijk en lopen maatschappelijke organisaties elkaar in de weg om achterstand te bestrijden. Feit blijft dat Sanne bij haar geboorte al een enorme voorsprong had op Derkje.
Zij kreeg liefde en veiligheid en werd gestimuleerd om zich te ontwikkelen. Sterker: toen ze ervoor koos om vlak bij huis in Groningen te gaan studeren was haar vader teleurgesteld dat ze geen avontuurlijker keuze maakte. Sanne leerde hem op haar beurt dat je niet ver hoeft te reizen om ongelijkheid te vinden.
Die is er ook naast de deur.
Je hoeft daarvoor ook niet specifiek naar de Veenkoloniën. Plattelandsgebieden waar zaken als krimp, werkloosheid, wegtrekkende jongeren en slechte bereikbaarheid een rol spelen zijn er veel meer in Nederland. En in achterstandswijken in de grote steden is het percentage huishoudens onder de armoedegrens zelfs hoger.
Misschien hebben de Veenkoloniën de pech dat hun geschiedenis, hun naam en het lege landschap extra tot de verbeelding spreken.
Jakob Zwinderman Foto: Baukje Venema
‘Waar komt die zelfkastijding elke keer vandaan om het over de Veenkoloniën en armoede te hebben. Er is hier zoveel meer!’
Jakob Zwinderman mailde me na de lancering van de eerste verhalen op Uit het Moeras. Het was een reactie die ik voelde aankomen, en die ik ook wel vreesde. In mijn onderzoek was ik meer Veenkolonialen tegengekomen met diepe weerstand tegen de insteek van het project.
Die kritiek bracht me aan het twijfelen. Was ik een negatief imago aan het bevestigen en zou ik de situatie in het gebied alleen maar erger maken? De enorme hoeveelheid hulpverleningsprojecten in de regio had ook mij bij de start van het onderzoek overweldigd. Was ik niet gewoon een van de zoveelste goedbedoelende zielen die, met subsidie bovendien, een nutteloos project uitvoerde over de hoofden van wéér de Veenkolonialen?
Anders dan bij Sanne Visser zit hulpverlening mij niet in het bloed. Mijn voorouders waren kleine ondernemers, vooral bezig met het ophouden van hun eigen broek. Ik ben een verhalenverteller, iemand die graag in een hoekje zit, kijkt wat er gebeurt en dat zo mooi mogelijk opschrijft.
Toch maakte ik Uit het Moeras ook in de hoop om iets te kunnen betekenen. In ieder geval niet om de streek dieper in de modder te duwen.
Na zijn pleidooi over de rijkdom van de Veenkoloniën sloot Jakob zijn mail af met een PS: ‘Mijn moeder heeft nog in het Armenhuis/het Werkhuis gewoond, dat heeft mij niet gehinderd om mij academisch te vormen en mijn kinderen doen postdocs’.
Trots en liefde
Ik besloot ook het verhaal van zijn familie te vertellen. Want Uit het Moeras gaat net zo goed over hoe mensen en families zich aan de armoede ontworstelen als over hoe ze erin blijven. De rode draad in de geschiedenis van de Zwindermannen bleek hard werken, ondernemerszin en educatie. En veel trots en liefde voor waar ze vandaan komen.
Pekela. Het dorp met misschien wel de slechtste reputatie van Nederland.
Jakob werkt door het hele land en had met zijn inkomen overal kunnen wonen waar hij wilde, maar hij bleef in Pekela. Geen kwaad woord over zijn dorp. Maar hij zag ook hoe anderen – ook slim en ondernemend – vaak wél vertrokken.
Jakob wil het graag beter maken. Hij regelde ook weleens werk of stageplekken voor jongeren uit gezinnen waar het al generaties lang sappelen is, of die van een uitkering leven. Wat hij dan soms miste was de motivatie: dat harde werken, de inzet. Hij vindt het maar moeilijk te begrijpen. Als je een kans gegeven wordt, grijp hem dan!
Dat is wat de kloof zo groot maakt. Ieder mens redeneert vanuit de eigen achtergrond. Ook als je je bewust bent van waar je vandaan komt, ook als je de hoogste vorm van onderwijs hebt mogen genieten die er is, dan nog stap je moeilijk over je eigen schaduw.
Dat merk ik, dat merkt Sanne, dat merkt Jakob.
Fiona van Wattum Foto: Baukje Venema
Eigen initiatief
Niemand heeft Derkje ooit verteld dat ze een kans moet grijpen als die voorbijkomt. Dat ze daar dan hard voor moet werken, en eigen initiatief moet tonen. Dat heeft ze haar kinderen ook niet bijgebracht – wat niet betekent dat ze niet het beste voor hen wil.
Wat Derkje wel vaak is verteld, is dat ze niet deugt. Door haar moeder, haar broers, haar ex-mannen.
,,Ik ben er klaar mee’‘, zei Derkje toen ik weer een keer bij haar op de bank zat toe te kijken hoe ze onophoudelijk shagjes rookte. Haar relatie was stukgelopen en uitgemond in wat heen en weer gescheld op Facebook.
,,Ik hoef geen mannen meer. Ik kies voor mezelf.’‘
Ik juichte haar beslissing toe, nam een koekje, bleef op afstand van haar chihuahua en gaf haar een knuffel toen ik wegging. Ze kon breken, negatief zijn over alles, maar op sommige momenten leek ze ook zo sterk.
Zoals op dat moment.
Een paar weken later was ze smoorverliefd. Giebelend als een schoolmeisje liet ze zijn foto aan me zien. Hij was de man bij wie ze daarna halsoverkop zou intrekken, voor wie ze haar huis zou opgeven, en die uiteindelijk toch niet de droomman was voor wie ze hem hield.
Toekomst
Waar kom je vandaan?
Waar ga je naartoe?
Het leven ligt niet vast, maar de toekomst ligt ook niet open. Waar je wieg stond heeft veel invloed op de kansen die je krijgt – en op de kansen die je weet te pakken.
Misschien was het onvermijdelijk dat de liefde van Derkje wéér zou mislukken. Dat tot overmaat van ramp haar jongste dochter ondertussen zou intrekken bij haar ex en niets meer van haar moeder wilde weten. Misschien kun je daar uiteindelijk helemaal niemand de schuld van geven.
Derkje noemt mij ‘haar vriendin’. Ze zegt dat ik een van de weinigen ben die écht naar haar luistert. Ik mag haar graag, ik word er vrolijk van als ze me appt. Of ik haar leven echt begrijp, dat weet ik niet – ik denk het niet – maar wat ik zeker weet is dat het haar goed deed dat ik luisterde.
Ze was niet de enige. Ook andere mensen die ik sprak voor Uit het Moeras – onder wie mensen die de website uiteindelijk niet haalden – vonden het fijn om te vertellen over hun leven. Jakob Zwinderman schoot een paar keer vol, zoals mannen uit Oost-Groningen dat verrassend genoeg best vaak doen.
Niets maakt onderzoeker Sanne Visser zo boos als wanneer mensen oordelen zonder dat ze naar de ander hebben geluisterd. Sanne zoekt naar oplossingen voor het probleem van intergenerationele armoede. Toen ze families had gesproken en hun verhalen geanalyseerd, ging ze verder met strategieën voor betere hulpverlening aan dit soort gezinnen.
Zelf heb ik geen oplossingen. Behalve die ene die ik als journalist zo belangrijk vind: luisteren.
Wandbordjes
Het duurde lang voordat ik weer een keer bij Derkje langsging. Ze woonde inmiddels in de wat verwaarloosde vrijgezellenflat van haar bonuszoon, zonder chihuahua, zonder haar dochter, zonder haar meubels en wandbordjes met levenswijsheden.
Ze opende de deur met dezelfde glimlach als altijd. Een heel brede. Ze gaf geen knuffel – corona – liep zonder verder iets te zeggen naar de keuken en vroeg: ,,Koffie?’’
In sommige levens is rampspoed de normaalste zaak van de wereld.
Expositie Uit het Moeras
Hoe komt verandering tot stand als je geschiedenis en het het imago van jouw streek zijn verbonden met plaggenhutten en veenarbeiders, als dat verhaal en de gevolgen daarvan met je familie vervlochten zijn?
Dat is de kernvraag voor fotograaf Baukje Venema, die zich liet inspireren door het journalistieke project van Dagblad van het Noorden. Venema creëerde reeksen in foto en video, die aansluiten op de tijdlijnen in het geschreven project. Oude archiefbeelden, verhalen en schilderijen uit de streek zijn de basis van dit beeldende onderzoek naar verandering en transformatie in de loop van de tijd. Venema koos voor experimentele reeksen waarin ze werkt met foto’s, video en verf. Doordat zij beelden abstraheert, vervaagt of omkeert, ervaart de kijker nieuwe invalshoeken.
Op glasplaat met een 19de-eeuwse camera fotografeerde ze de huidige bewoners. Ze lijken terug te kijken op een bewogen geschiedenis. Tegelijkertijd vormen ze nieuwe ijkpunten op een oneindige tijdlijn: waar kom je vandaan, waar sta je, waar ga je naartoe?
De expositie Uit het Moeras van Noorderlicht en Dagblad van het Noorden in vanBeresteyn in Veendam beleeft zondag zijn officiële opening. Het werk is te zien tot 8 mei 2022.