Tim Jansen en Herrold Anakotta komen beide uit Groningen en staan vanavond in de finale van ‘Time to Dance’. Foto: Tim Jansen
Tim Jansen en Herrold Anakotta uit Groningen staan vanavond met hun danscrew Avant Garde in de finale van ‘Time to Dance’, een programma op RTL4. De crew won in 2016 het televisieprogramma ‘Battle on the Dancefloor’.
„De finale is in februari opgenomen en we zitten vanavond eigenlijk allemaal ergens anders. Herrold en ik komen uit Groningen, maar de andere vijf jongens komen uit alle hoeken van het land. Ik hang vanavond in elk geval met mijn ouders, broer en wat vrienden voor de televisie.”
„Zo’n 2,5 jaar. Toen deden we mee aan ‘Battle on the Dancefloor’ en dat hebben we gewonnen. We dansen nog steeds met dezelfde zeven jongens en we dragen nog steeds dezelfde nette kledingstijl op het podium.”
„We hebben allemaal een eigen stijl en dat combineren we tot een toffe show. Ik doe aan breakdance en Herrold doet bijvoorbeeld veel aan popping (dansen als een robot en je spieren zo spannen en ontspannen dat ze ‘poppen’). Weer anderen doen aan hiphop, house en locking.”
„Battle on the dancefloor, Belgiums got Talent en nu Time To Dance. In België hebben we helaas niet gewonnen. We doen mee aan meerdere programma’s omdat ‘Battle on the Dancefloor’ ons veel heeft gebracht. Dat programma had 300.000 kijkers. ‘Time to Dance’ leek veel groter te worden dus besloten we weer mee te doen.”
„In alle optredens zit heel veel werk, dus eentje kiezen is moeilijk. Maar onze eerste auditie, waarin we in 30 seconden moesten laten zien wat we kunnen, is wel heel opvallend. We deden het zonder muziek. Ik dacht eerst: oh dit komt wel goed. Maar de jury was echt heel streng, dus toen het zo ver was waren we heel erg zenuwachtig. Het ging gelukkig goed, we kregen een staande ovatie.”
„Voor deze zomer zijn er plannen om naar het buitenland te gaan en we worden overspoeld met boekingen. Bijvoorbeeld voor bedrijven die willen dat we dansen bij de lancering van een product, bruiloften, videos en theaters. Echt van alles. We gaan dus gewoon lekker door!”