Björn Haurissa: ,,Daar waar ruzie was, was ik.'' Foto: Corné Sparidaens
Meer drank, meer drugs, meer wapens. En steeds meer jeugd met steeds minder opvoeding. Het zijn volgens uitsmijter Björn Haurissa de giftige ingrediënten van het toenemende uitgaansgeweld in de binnenstad van Groningen.
Met tien jaar ervaring op zak begon hij als uitsmijter bij De Drie Gezusters aan de Grote Markt in Groningen. Hij kende de ruzies om vetes op het voetbalveld, de vechtpartijen om meisjes, het onmetelijke bier drinken. Jaren had hij aan de deur gestaan bij discotheek Parkzicht en café Beaulieu in Assen, bij disco De Kruisweg in Marum.
In Groningen maakte uitsmijter Björn Haurissa (52) – 1.75 meter lang, gespierd en niet bang van aard – kennis met studenten, in 1998. Op een van de eerste avonden bij De Drie Gezusters weigerde hij een dronken student de toegang.
,,Vieze zwarte’’, reageerde de dronken student.
Haurissa bedacht zich niet en duwde de jongen van zich af.
De jongen kwam terug en spuugde Haurissa in z’n gezicht.
,,Toen haalde ik uit’’, zegt Haurissa. ,,Zo hard ik kon.’’
Hij hoorde de student zeggen dat z’n vader advocaat was. ,,Ik snapte er niks van, ik wist niks van studenten. Als iemand niet luisterde kon je diegene een tik verkopen, zo was ik gewend in Assen en Marum.Maar in Groningen moest ik me de volgende dag melden op het politiebureau omdat ik die student had geslagen.’’
Dan discrimineer ik maar
Haurissa verbaast zich niet over het geweld dat het uitgaansleven in Groningen teistert. Hij is 36 jaar uitsmijter alias gastheer, de laatste 26 jaar in Groningen waar hij hoofdportier is bij Prohost Security. In die 36 jaar heeft hij de wereld zien veranderen. Niet alleen drank- en drugsgebruik zijn toegenomen, ook is het gewoner geworden dat er wapens opduiken onder het uitgaanspubliek.
,,Vroeger hadden bepaalde jongens in de binnenstad wapens, dat waren de grote jongens, de bazen van de Nieuwstad. Dat wisten we, niemand waagde het ruzie met ze te maken, ze kwamen zelf niet binnen; ze brachten alleen de dames. Het was overzichtelijk.’’ Dat is volgens hem geleidelijk veranderd. ,,Het is tegenwoordig gewoon om een mes of een vuurwapen bij je te hebben. En ze zijn zo jong. Pas nog een jochie van 17 op een fatbike dat een pistool droeg.’’
Sinds vier jaar is hij gastheer bij café Oblomov in de Poelestraat. ,,Ik fouilleer niet, ik ben altijd duidelijk: vroeger met m’n vuisten, nu met woorden. Het is ja of nee, heel simpel. Ik ken m’n pappenheimers. Ik weiger mensen de toegang op hun uiterlijk. En ook als ze alleen maar Arabisch spreken. Dan discrimineer ik maar.’’
Hij ziet het aantal vechtpartijen toenemen en als het echt echt uit de hand loopt, zoals onlangs met de schiet- en steekpartijen in de Peperstraat, hoort hij dat direct via zijn portofoon. Haurissa sluit dan onmiddellijk de deur van Oblomov.
,,Mijn grootste angst is dat ik verkeerd filter. Gebruikers, zakkenrollers, geweldplegers: ik pikte ze er altijd feilloos uit. Ik herkende ze aan hun gedrag, hun kleding, hun vertoon van sieraden en horloges. Dat is nu moeilijker: nette jongens en leuke vrouwen zijn nu ook drugsdealers.’’
Hij vreest dat het aantal schiet- en steekpartijen alleen maar toeneemt. ,,Er gaan doden vallen, honderd procent, het gaat er van komen.’’
Hoe weet u dat zo zeker?
,,De maatschappij verhardt: mensen tolereren minder. Daarbij kan iedereen gemakkelijk aan drugs en een wapen komen. Vroeger was dat uitzonderlijk.’’
Maar het is toch een grote stap om dat wapen te gebruiken?
,,Dat lijkt voor buitenstaanders een grote stap, maar voor mij niet. Ik zie dat het elk weekend raak is. Als er een opstootje is en de politie komt erbij, hoor ik minimaal drie keer per weekend een mes vallen. Dat gooien ze snel weg of ze laten het vallen in de groep die toesnelt uit nieuwsgierigheid of om de boel te filmen.’’
En hoe vaak is het raak met vuurwapens?
,,Eens per twee weken. Dat is echt nieuw, dat kwam vroeger niet voor.’’
Björn Haurissa: ,,Ik ben altijd duidelijk: vroeger met m’n vuisten, nu met woorden.'' Foto: Corné Sparidaens
Met die pure drugs verliezen ze hun balans
Wat vroeger ook niet voorkwam, was drugs. Te veel alcohol speelde het uitgaanspubliek al parten, zegt Haurissa die daar nu drugs als xtc en mdma bij heeft zien komen. ,,Met drank kotsen de mensen twee keer en komen ze me met een bleek gezicht om een glaasje water vragen. Maar met die pure drugs verliezen ze hun balans, hun mond staat scheef, hun vingers verkrampen: ik herken het onmiddellijk. Als ze out gaan, moet de EHBO eraan te pas komen.’’
Wat merkt u daarvan?
,,Het publiek krijgt met drank en zeker met drugs een zekere bravoure. Het schelden wordt erger. Alles is met ziektes. Kanker dit, kanker dat. Gebeurt dat bij ons voor de deur dan zeg ik: ‘Denk er een beetje aan’. De een zegt ‘sorry meneer’, dan steek ik m’n duim op. De ander zegt ‘Bepaal ik zelf wel’. En dan moet-ie van mij uit de rij. Dat zijn ze niet gewend van huis uit.’’
Wat bedoelt u daarmee?
,,Jongeren mogen thuis álles en dat zie ik terug in hun gedrag. Dat ligt echt aan de opvoeding. De jongeren denken dat de wereld om hen draait. Ze zijn verbaasd als ik ze vraag of ze thuis ook stoelen omgooien en niet oprapen. ‘Waarom pak je die barkruk niet op?’ vraag ik als ze een barkruk omver gelopen hebben. ‘Ja daag’, zeggen ze dan.’’
Wat is de ergste belediging die u hebt gehoord?
,,Ik neuk je moeder.’’
Hij doet of hij de verwensingen aan zijn adres niet hoort, bewaart stoïcijns zijn kalmte en zijn scherpte. Zijn leermeester is zijn oudere broer Errol. ,,Die is heel rustig. Ik ga nu nog naar hem toe als ik ergens mee zit.’’
‘Ik vocht altijd’
Haurissa is geboren en getogen in Assen, in de Molukse wijk waar hij later met zijn gezin ook neerstreek. Hij wilde bij de politie, maar op school liet hij niet de beste versie van zichzelf zien. Als jongen ging hij graag uit in Assen, waarbij discotheek Parkzicht vaste prik was ,,Ik vocht altijd. Daar waar ruzie was, was ik. Ze riepen me als er ruzie was, ik was sterk en breed, zat op boksen. ‘Beter ga je aan de deur staan’, zei de baas van Parkzicht.’’
Zo geschiedde. Op vrijdag- en zaterdagavond werd hij uitsmijter. Zijn ouders gingen ermee akkoord, ze stemden ermee in dat hij om 7 uur ‘s ochtends thuiskwam. ,,Als ik op zondagochtend maar om 9 uur in de kerk zat.’’
Het was de tijd dat drugs nog iets was voor junkies, iets onbetaalbaars en ongezonds dat niet gangbaar was in de horeca. ,,Het draaide vooral om bier. En vergis je niet, ook toen ging het vaak mis en dan vocht ik mee of ik was mediator.’’
Vechten was ook in De Kruisweg in Marum de gewoonste zaak van de wereld. ,,Die boerse eerlijkheid van ja is ja, nee is nee vond ik geweldig. Jongens liepen gewoon naar buiten om te vechten, dat meldden ze me keurig. Daarna kwamen ze gehavend binnen en gingen ze samen bier drinken. Prima.’’
Hij zag nooit dat er gegooid werd met glazen, hij zag nooit messen.
‘De grootspraak in de stad vond ik vermoeiend’
In Groningen vond hij het ingewikkelder. ,,De grootspraak in de stad vond ik vermoeiend. Vechten vind ik niet erg, ik ben een boer, maar de dreigementen in de stad maakten dat ik voortdurend op m’n tellen moest passen. Nu nog. Ik moet beter filteren, hou altijd voor ogen dat 90 procent van wat ik hoor niet gemeend is.’’
Toen hij in Groningen begon, had hij een grote snor. ,,Ze dachten altijd dat ik een Turk was. Vieze Turk was bijna een standaard reactie, vieze zwarte, altijd iets over mijn kleur, nu nog. Discriminatie zal altijd blijven.’’
Hij is geen slachtoffer. Hij houdt van z’n werk, zou altijd de horeca verkiezen boven de beveiliging van fabrieksterreinen of azc’s. Dat noemt hij saai. ,,In de horeca vind ik de mensen leuk, hoe verschillend ze zijn. Ik vergelijk de mensen altijd met het Nederlandse weer, zo veranderlijk als ‘t maar kan.’’
Hij stond als uitsmijter bij De Drie Gezusters waar toen nog 3500 mensen op een avond kwamen, bij Huize Maas, The Palace, bij Vindicat.
Wacht even, bij de studenten die u schoffeerden?
,,Toen ik Vindicat leerde kennen, vond ik het er geweldig. Ik heb het altijd beschouwd als een motorclub, waar dingen gebeuren die binnenskamers moeten blijven, dan is er niks aan de hand.’’
Het meest hield hij van de donderdagavond, als het publiek na de koopavond de stad inging. ,,Een heerlijke uitgaansavond.’’ Inmiddels is de donderdagavond een standaard studentenavond en vindt hij het aangenaam om vrijdagavond bij de deur te staan, als Stadjers en studenten zich mengen.
De zaterdagavond is nog steeds de uitgaansavond van de provincie, weet hij. Daar kan Haurissa, als zelfbenoemd mede-boer prima mee uit de voeten. De combinatie met de vrijgezellenfeesten, familiefeesten en reünie-achtige feestjes wringt. ,,Vrouwen van boven de 40 die te veel drinken: standje hopeloos. Ze zijn vervelend en handtastelijk. En mannen op leeftijd onder elkaar lopen irritant te doen over hun dure huis, hun grote jacht. Op zaterdagavond zijn er zomaar vechtpartijen op straat.’’
Tegelijkertijd pleit u voor veel verschillende mensen in het uitgaanscentrum....
,,Klopt, het is niet goed dat er in de Peper- en Poelestraat nauwelijks nog plek is voor mensen boven de 25 of 30.’’
Wat bedoelt u?
,,Vroeger had je er discotheek Gdansk, jazzcafé De Spieghel, de Troubadour, allemaal zaken die ook de oudere bezoekers trokken.’’
Bedoelt u dat er extra ogen waren?
,,Ja, en er was veel meer reuring waardoor jong en oud er kwamen. Als je nu kijkt naar de Peperstraat, Poelestraat, Gelkingestraat, Grote Markt: het is allemaal jeugd. Ze spelen nog net geen tikkertje of Ren je Rot. Degenen die ouder zijn, zijn verdwaald of ze komen uit boerendorpjes. Het evenwicht en de balans die het centrum prettig maken is totaal weg. Ik wilde dat er nog drie zaken zoals Het Pakhuis waren.’’
Is daar iets aan te doen volgens u?
,,Ik weet het niet. De oude cafeetjes zijn kapot gegaan, alles is duurder geworden. Probeer maar eens uitbater te worden van een café.’’
Wat is volgens u, naast een betere opvoeding, een middel om het uitgaansgeweld in te perken?
,,Ik heb geen oplossing, maar ik zou het fijn vinden als de politie met een vast team zou werken in het uitgaansgebied. Het is prettig als je elkaar treft, even een praatje maakt, elkaar weet te vinden. Elkaar echt kent.’’
En verder?
,,Ik wil dat de politie meer mag, net als in Spanje. De politie wordt hier gewoon uitgescholden, serieus. In Spanje komt de Guardia Civil eraan en dan is het klaar. Die slaan, die schieten, wat maar nodig is. Dat helpt. Moet je hier eens kijken: iemand gooit een fles naar m’n hoofd, wordt opgepakt, maar is een uur later weer vrij. Die fietst dan gewoon langs Oblomov en steekt z’n middelvinger naar me op.’’
Vrijdag- en zaterdagavond is hij weer gastheer alias uitsmijter bij Oblomov. Hij draagt een kogelvrij vest, daar overheen draagt hij wat hij wil. Als zijn dienst er tegen zes uur in de ochtend op zit, gaat hij sporten. Om een uur of negen komt hij thuis in Assen, slaapt een paar uur en rond het middaguur staat hij op. ‘s Avonds na het eten doet hij een dutje en dan is hij er wel weer.