Eline Burger van de Buurtwarmtewijzer en haar vader Arnold leggen contacten. Foto: Marten Duit
Een duurzame onderneming opzetten kost bloed zweet en tranen. Maar dat is nog geen reden het niet te doen was de boodschap van Jouri Schoemaker en Daan Weddepohl oprichter van respectievelijk de verpakkingsvrije online supermarkt Pieter Pot en deelplatform Peerby.
Ze hielden hun verhaal op de Duurzame Zomerdag van Noord-Nederland verdient Circulair die donderdag in De Sluisfabriek in Drachten werd gehouden als opmaat naar de prijsuitreiking van de Duurzame Dertig.
,,Een duurzame onderneming neerzetten vereist echt lange adem. Het is tegen de stroom inzwemmen want het economisch systeem waar we nu inzitten is er eigenlijk niet geschikt voor”, vatte Weddepohl zijn ervaring samen.
Daan Weddepohl van Peerby: 'Al zouden we maar 1 procent pakken uit een markt van 100 biljoen euro...'. Foto: Marten Duit
Hij kreeg het idee om online platform Peerby op te zetten waar mensen uit een wijk of buurt spullen van elkaar konden lenen ruim tien jaar geleden. Zijn huis brandde met al zijn bezittingen af. Daarbij raakte hij door een fusie zijn baan als technisch directeur van een softwarebedrijf kwijt en liep ook zijn relatie op de klippen. ,,Ik was van de ene op de andere dag totaal afhankelijk van anderen. Dat had ook een mooie kant, het dwong me relaties met anderen aan te gaan die me hielpen.”
En er was nog een pluspunt aan lenen: je hoeft geen spullen te kopen. ,,Jaarlijks geven we wereldwijd 100 biljoen euro uit aan spullen. Als de rest van de wereld net zoveel spullen koopt als wij in het westen hebben we anderhalve aarde nodig. Een gemiddelde boormachine kan acht uur gaten boren maar we gebruiken het apparaat maximaal dertig minuten. Waarom niet één boormachine voor een hele wijk?”
Met de opkomst van de deeleconomie met bedrijven als Uber en Airbnb leek Peerby de wind in de zeilen te krijgen. ,,In Amsterdam had een op de vier huishoudens een account en we stonden zelfs in de New York Times.”
Geen cent verdiend
Maar er werd geen cent verdiend, wat volgens Weddepohl toch vreemd is. ,,Al zouden we maar 1 procent van deze markt van 100 biljoen pakken dan hadden we een omzet van 1 biljoen. Daar moet je toch een verdienmodel van kunnen maken.”
Toen andere bedrijfsmodellen, zoals niet van elkaar lenen maar huren, ook niet de verwachte winst opleverde leek het einde in zicht. Tot Peerby in 2020 overstapte op een betaald lidmaatschap. ,,En dat ging werken. De omzet groeit sinds die tijd exponentieel en in het eerste kwartaal van dit jaar maakten we voor het eerst winst.”
Pieter Pot-oprichter Jouri Schoemaker had een vergelijkbaar verhaal. De verpakkingsvrije winkels die in 2015 opdoken moesten binnen een half jaar de deur sluiten bij gebrek aan klandizie. ,,Niemand is blij met plastic verpakkingen in de supermarkt. Maar plasticvrij boodschappen doen moet ook gemakkelijk zijn.” Thuisbezorger Picnic zorgde voor dat gemak maar wel in plastic verpakking. Schoemaker zocht zijn inspiratie bij de melkboer van vroeger. ,,Die bracht de melk in flessen bij de klant en nam de lege flessen mee terug. We zijn toen een melkman voor boodschappen begonnen.”
Begonnen op een zolderkamertje van acht vierkante meter in Rotterdam-Zuid groeide Pieter Pot in korte tijd tot een bedrijf met een opslagloods van 8000 vierkante meter. Maar die snelle groei betekende ook bijna het einde van het bedrijf. ,,We hadden in twee en een half jaar een omzet van 10 miljoen euro en zetten in op een snelle opschaling. Maar halverwege 2022 was de groei eruit en werden investeerders zenuwachtig.”
Uiteindelijk werd het bedrijf overgenomen en lijkt het er op dat Pieter Pot met de huidige omzet geen verlies meer draait. De les die Schoemaker uit zijn avontuur heeft getrokken: te snel willen groeien is niet duurzaam. De grootste fout die hij heeft gemaakt was de acceptatie van een investering van negen miljoen euro van een Londense investeerder. ,,Van hem moesten we het pedaal diep indrukken. Het schoot ons toen in de bol. Maar we waren beter af geweest met een lening van drie miljoen. Dan waren we scherp gebleven.”
Olijfolie in een tank
Heel inspirerend maar ook herkenbaar vond Eline Burger van Buurtwarmtewijzer the Earlybirds uit Reahûs, en een van de genomineerden voor de Duurzame Dertig. ,,Wij helpen gemeenten bij het aardgasvrij maken van wijken en dorpen, maar lopen daarbij regelmatig tegen problemen aan. Gemeenten hebben de neiging de warmtetransitie topdown te willen regelen en aan te geven welke warmtetechniek er in een buurt moet komen. Wij willen juist bewoners er zoveel mogelijk bij betrekken. Die hebben vaak zelf al investeringen gedaan of behoefte aan een andere oplossing dan die van de gemeente.”
Schoemaker merkt dat zijn bedrijf inmiddels op kleine schaal het huidige systeem in beweging heeft gekregen. ,,Olijfolie krijgen we in een tank van duizend liter aangeleverd en hagelslag in bigbags van 600 kilo. En we hebben circulaire wijnflessen. Dat heeft impact want glas recyclen kost enorm veel energie.”
Een troost die Weddepohl de duurzame ondernemers in de zaal nog meegeeft: als iets direct een financieel succes is dan betekent het dat je niet ver van het bestaande systeem zit. ,,Het moet dus lastig zijn als je met systeemverandering bezig bent.”
Als het aan hem ligt wordt het uiteindelijk makkelijker om via Peerby spullen van de buren te huren dat iets nieuws te bestellen bij Bol.com. ,,Dan is het systeem pas echt veranderd.”