Tim Kop met de vuistbijl die hij in mei vond op het Holtingerzand. Foto: Wim van der Wijk
Begin mei pakte Tim Kop, een 12-jarige scholier uit Leidschendam, op het Holtingerzand bij Havelte een vuistbijl op van 50.000 jaar oud. Op 13 september wordt zijn bijzondere vondst gepresenteerd in het OERmuseum in Diever dat het neanderthalerwerktuig in bruikleen krijgt.
We lopen over het Holtingerzand en staren naar de grond. „Dit deel heet De Baai”, zegt Wim van der Wijk. Hij heeft zijn paraplu in het zand gestoken. Het is gestopt met regenen. Om ons heen ligt overal vuursteen. Hij wijst. „Daar, voor dat groepje bomen, is de vindplek.”
Marcel Niekus raapt een steen op, bekijkt hem en gooit hem weer weg. „Ongelofelijk zo veel vuursteen als hier ligt”, zegt hij. „Tienduizenden stukken. Eigenlijk zouden we hier een keer met een groepje archeologen moeten zoeken. Maar waar begin je? Er ligt zo veel!”
Het heeft geregend, dus de stenen zijn goed zichtbaar. De zon gaat schuil achter de wolken. Ideale zoekomstandigheden. Maar de zandvlakte, omheind door bos, is immens. Verderop kleuren uitgestrekte heidevelden het glooiende landschap.
Vloek en zegen
„Het zand is net omgeploegd door militaire voortuigen”, constateert Van der Wijk. Een vloek en een zegen, noemt hij de militaire aanwezigheid hier, met de Johannes Postkazerne in Havelte. „Door die rupsbanden komen er steeds weer nieuwe stenen omhoog.”
Op deze plek vond een 12-jarige scholier eerder dit jaar een vuistbijl, het Zwitserse zakmes van de neanderthalers. „Een prachtig exemplaar”, zegt Niekus. „Een van de mooiste uit Drenthe, ook al is hij niet compleet.” De Groningse archeoloog van stichting Stone is neanderthalerexpert.
Marcel Niekus speurt op de immense zandvlakte naar vuurstenen werktuigen. Foto: DvhN
Vandaag verkennen we de nieuwe vindplaats. „Het kan een losse vondst zijn”, zegt Niekus. „Daarvan zijn er wel meer.” Het kan ook zijn dat neanderthalers hier 50.000 jaar geleden een kampement hadden opgeslagen. Dan zouden er meer vuurstenen werktuigen moeten liggen.
In 1970 is hier in de buurt al eens een door neanderthalers gemaakte spits gevonden, die waarschijnlijk als speerpunt is gebruikt. „Dat was in de Holtingerhoek”, zegt Van der Wijk. Hij wijst zuidwaarts, waar het land omhoogloopt. „Aan de andere kant van de heuvelrug van de Havelterberg.”
Barakken van het werkkamp
De 80-jarige inwoner van Havelte, oud-directeur Gemeentewerken, geldt als het archeologisch en historisch geweten van Zuidwest-Drenthe. De menselijke sporen in het landschap hier - hunebedden, bomkraters, grafheuvels en wat al niet meer: Van der Wijk weet er alles van.
Hij publiceert er regelmatig over. En als vrijwilliger van Het Hunehuis, een ‘doe-het-zelfhotel’ van het Nivon, verzorgde Van der Wijk jarenlang archeologische wandelingen door het Holtingerveld, zoals het uitgestrekte natuurgebied tussen Uffelte, Havelte en Wapserveen officieel heet.
Op weg naar De Baai passeren we een metalen monument, dat zicht biedt op het vliegveld dat de Duitsers hier tijdens de Tweede Wereldoorlog aanlegden. „Als je er doorheen kijkt, zie je precies waar de barakken van het Jodenkamp stonden”, vertelt Van der Wijk.
Het Drents Pompeï
Het Holtingerveld is rijk aan historie, uit alle perioden van de geschiedenis. Een voorganger van Van der Wijk, de roemruchte amateurarcheoloog George Hendrik Voerman (1873-1966), vond hier tal van stenen werktuigen van rendierjagers, de eerste moderne mensen die hier 14.000 jaar geleden rondliepen.
Ook van latere steentijdculturen raapte hij artefacten op. Voerman noemde dit gebied daarom ‘het Drents Pompeï’. Een deel van zijn vondsten is te zien in het OERmuseum in Diever. Van der Wijk is er al sinds de oprichting, 20 jaar geleden, vrijwilliger.
Marcel Niekus (links) en Wim van der Wijk bij het kunstwerk 'Oerlandschap' op de flanken van de Havelterberg. Foto: DvhN
We struinen het zand af, maar Van der Wijk wil verder. Het begint weer te regenen. We laten Niekus nog wat stenen zien die we hebben opgeraapt. Hij schudt zijn hoofd. Geen ‘Tim Kopje’ vandaag. Dan pakt de archeoloog zelf nog een laatste steen op. „Nou… Dit kan wel eens wat zijn!”
‘Supervet als ik die kan vinden’
Tim Kop wist wat hij zocht, die donderdag in mei. „In het kampboekje, waarin stond wat we die dag gingen doen, was een vuistbijl afgebeeld bij de zandvlakte waar we langs zouden fietsen”, vertelt hij door de telefoon. „Ik dacht: supervet als ik die kan vinden!”
De 12-jarige scholier uit Leidschendam was begin mei met groep 8 van Nutsschool Bezuidenhout op werkweek in Wilhelminaoord. Daar, in de Drentse bossen, heeft de gemeente Den Haag een buitencentrum: School in Bos. Al 50 jaar dompelen stadskinderen zich er onder in de natuur en de prehistorie.
Toen ze tijdens hun fietstocht bij het Holtingerzand kwamen, stapten de scholieren af om stenen te zoeken. „Ik zocht heel ver weg van de rest van de groep”, vertelt Tim. „Op een plek waarvan ik me voorstelde: daar kan een huisje hebben gestaan en kun je werken.”
Van neanderthalers, de verdwenen mensensoort, had Tim al wel eens gehoord. „Ik wist dat de kans heel klein was dat ik iets zou vinden. Maar ik had wel hoop.” Hij is een ervaren verzamelaar. „Ik verzamel heel veel stenen. Ik vind ze mooi. Thuis heb ik een vitrinekast met edelstenen.”
Een punt steekt uit het zand
Hij had al een paar fraaie vuurstenen in zijn zak gestopt, toen hij de punt van een steen uit het zand zag stenen. Tim: „Ik schopte er tegenaan en toen ik hem zag, dacht ik: dat kan wel eens wat zijn…”
De vuistbijl van Tim Kop. Foto: Frans de Vries
Tim riep de kampleiding erbij en die seinde meteen Wim van der Wijk in. Die realiseerde zich onmiddellijk hoe bijzonder de vondst was en bracht Marcel Niekus op de hoogte. „We kenden van de neanderthalers hier alleen die spits, die in 1970 is gevonden door Herman Snijder”, zegt Van der Wijk.
Hij dacht ook meteen: die vuistbijl verdient een mooi plekje in het OERmuseum, naast de spits. „Ik heb contact gezocht met Tims vader. Hij is 2 weken later op een zaterdag met Tim hierheen gekomen. Ik heb ze toen rondgeleid door het Holtingerveld.”
Tim liet zijn vader de vindplek zien en ze bezochten School in Bos, met zijn prehistorische bouwwerken op het terrein achter het monumentale schoolgebouw. Van der Wijk nam vader en zoon daarna mee naar het OERmuseum in Diever.
Verzekerd voor 500 euro
„Zijn vader zei tegen Tim: ‘Als jouw vuistbijl hier komt te liggen dan zien vijfduizend kinderen per jaar hem’”, vertelt van der Wijk. Dat maakte indruk. Tim besloot zijn vuistbijl uit te lenen aan het museum. „Als ik hem in mijn vitrinekast zet, kan niemand hem zien, behalve ik”, zegt hij.
Er is een officiële bruikleenovereenkomst opgesteld en de vuistbijl is verzekerd voor 500 euro. Op 13 september is de officiële overdracht. „Ik had trouwens daarvoor ook al een steen gevonden die een beetje op een vuistbijl leek”, vertelt Tim nog. „Maar die heb ik het bos in gegooid.”
Kinderkamers in Den Haag
Terug naar het Holtingerzand. Niekus veegt het stof van de steen die hij net heeft opgeraapt en bekijkt hem nog eens goed. „Ik ga hem thuis nader bestuderen, maar dit lijkt een afslag”, zegt Niekus. Hij wijst op de slagbult en de glans, die duidt op hoge ouderdom. Deze steen gaat mee.
„Wie weet wat er in de loop der jaren allemaal is meegenomen door de schoolkinderen van School in Bos en andere verzamelaars”, mijmert Niekus, als we teruglopen naar Het Hunehuis, bij de twee hunebedden op het Holtingerveld. „Wie weet wat er allemaal in kinderkamers in Den Haag en omgeving ligt.”
Heidevelden op de flanken van de Havelterberg. Foto: DvhN
Tim Kop heeft ongelofelijk veel geluk gehad, weet de steentijdarcheoloog. Maar er zijn meer voorbeelden van toevallige vondsten, vertelt Niekus. „De vuistbijl van Anreep is ook door een tiener gevonden. In Zeeland vond een kind er eentje op het strand. En dan heb je nog de hond van Henk, Tara.”
Henk is Henk Paas, de amateurarcheoloog die Niekus vaak vergezelt bij zijn zoektochten in Drenthe. Paas ontdekte zelf een neanderthalervindplaats bij Zeijen. Zijn hond Tara kwam 6 jaar geleden in Peest aanzetten met een klingvormige afslag die de hond waarschijnlijk voor een bot aanzag.
Nog eens zoeken
„Ik wil hier nog eens zoeken”, zegt Niekus. „Maar het is ondankbaar werk.” In Peest, op de grote neanderthalervindplaats bij Natuurplaats Noordsche Veld, loop je soms al een dag te zoeken zonder iets te vinden, zegt hij. „En die akker is overzichtelijk. Hier stuift het zand er steeds overheen.”
Bijkomend probleem is dat er weinig amateurarcheologen actief zijn op het Holtingerveld. „Ik zoek hier wel eens met mijn kleinzoon”, zegt Van der Wijk. „Maar ik ken geen andere amateurs.” Misschien een keer met een schoolklas op een afgezette plek alles oprapen, oppert Niekus. „En dan stuk voor stuk alle stenen checken.”
Als er meer artefacten worden gevonden, zou Tim Kop zomaar een nieuw neanderthalerkampement in Drenthe ontdekt kunnen hebben. „Er zijn er ongetwijfeld nog veel meer”, zegt Niekus. „Het probleem is: je kunt wel aantonen dat er een kampement is geweest, maar andersom niet.”
Taboe
Ook als je alleen een losse vondst hebt, dan kan er nog veel meer in de grond liggen of gelegen hebben, vertelt Niekus. „Daar komt bij dat afslagen, die ontstaan bij het bewerken van vuursteen, vaak moeilijk te herkennen zijn.”
Lang is gedacht dat neanderthalers hun vuistbijlen ter plekke achterlieten nadat ze er een dier mee geslacht hadden. „Omdat ze kapot waren gegaan of versleten, was het idee”, zegt Niekus. Zo zijn in Engeland ook tientallen losse vondsten van vuistbijlen en andere werktuigen gedaan.
„Er is ook wel geopperd dat er een taboe op zat om een werktuig waar een dier mee is gedood nogmaals te gebruiken”, vertelt Niekus. „We weten niet hoe deze mensen dachten en daar zullen we ook nooit achter komen.”
Op de terugweg naar het Hunehuis. Foto: DvhN
Vijftigste vuistbijl
De vuistbijl van Tim Kop – een vrij klein, hartvormig exemplaar dat zo’n 8,5 centimeter lang is – is de vijftigste die gevonden is op het Drents-Friese keileemplateau (inclusief de kop van Overijssel). De meeste vuistbijlen van dit plateau zijn afkomstig van het kampement bij Peest.
Niekus: „Gezien het formaat en de fraaie bewerking past deze vuistbijl heel goed in het Moustérien de Tradition Acheuléenne, met een ouderdom van rond de 50.000 jaar. De meeste vuistbijlen uit Noord-Nederland passen in deze late neanderthalercultuur.”
De vuistbijl van Tim is wel wat aangetast. Door vorstwerking zijn er schelpvormige breuken in het oppervlak ontstaan, zogenaamde ‘potlids’. Niekus: „Dat is gebeurd tijdens de laatste extreem koude fase in de laatste ijstijd, zo’n 25.000 jaar geleden.”
Overdracht OERmuseum
Op 13 september draagt Tim Kop zijn vuistbijl officieel over aan het OERmuseum in Diever. Die dag vindt daar ook het Nederlands kampioenschap vuistbijlen maken plaats. En er wordt een workshop gereedschap maken van vuursteen gegeven. Zie oermuseum.nl/agenda.