Drie leerlingen zijn met visnetjes bezig aan de rand van de moerasplas. Foto: Martijn Bijzitter
„We hebben een wandelende tak”, jubelt een groepje kinderen opgewonden als zij een langwerpig, graatmager insect met lange poten ontdekken in het struikgewas. De verwondering over deze vangst, aan de rand van een moerasplas op het landgoed van buitencentrum School in Bos in Wilhelminaoord, is groot.
De commotie is echter ook weer niet zo verwonderlijk als je bedenkt dat sommige van deze kinderen nog nooit in een bos hebben gestaan, laat staan dat ze ooit kennis hebben gemaakt met de diverse dierenwereld die zich er lopend, kruipend, vliegend of zwemmend verplaatst.
Huh? Nog nooit in een bos geweest? Zijn dit dan kinderen die jarenlang onder een steen hebben geleefd, onwetend van ‘al wat leeft en groeit en ons altijd weer boeit’, het adagium van de illustere bioloog Fop I. Brouwer, natuurliefhebber van het zuiverste water. Wis en waarachtig niet, maar het gaat hier om leerlingen van basisscholen uit Den Haag die een week lang te gast zijn in de Drentse natuur. En inderdaad, een deel van deze stadskinderen komt in zijn prille levensfase niet buiten de eigen woonwijk.
Ze moeten het voornamelijk doen met een leefomgeving van steen en asfalt waar de dieren zijn vervangen door voertuigen in allerlei soorten en maten, die zich al dan niet met gezwinde spoed door de stadsjungle voortbewegen. „Ze kennen de dieren en de natuur vanuit hun wijk, maar dat is iets heel anders dan de natuurlijke omgeving rondom het buitencentrum”, stelt Lydia de Vin, teamhoofd van School in Bos.
Allereerste stappen in de Drentse wouden
„Voor zeker 25 procent van de scholieren dat hier komt zijn deze ervaringen helemaal nieuw”, stelt buitencentrum consulent Dirk-Jan Evers, wijzend op de verwondering van de kinderen over hun allereerste stappen in de Drentse wouden en hun kennismaking met het dierenrijk. „Voor hen gaat er een wereld open.” Bijvoorbeeld als ze voor het eerst in hun leven een eekhoorn zien in de boom. Of in een ander geval een jochie dat zo gelukkig en trots was dat hij bij de vondst van een aangevreten dennenappel een eekhoorn vermoedde en jubelde: „Juf, ik heb bijna een eekhoorn gezien.”
Een van die juffen is Liezeth Horneman van basisschool De Woonstede. Zij is als leerkracht al voor de vijfde keer op het buitencentrum. Zij noemt de week in het bos een feestje. „De kinderen zijn ook elke keer zo blij om te gaan. Zij leren en ervaren hier heel veel. Daar hebben wij het hele schooljaar profijt van. Je ziet van elk kind wat leuks en unieks en ze komen hier tot rust. De kinderen krijgen zo een heel groot cadeau.” Andere leerkrachten bevestigen dat beeld. „In de klas vertoont dit kind probleemgedrag, maar hier… kijk hem eens gaan!”
De onbekendheid met Moeder Natuur geldt niet voor alle stadskinderen. Volgens De Vin komen de scholieren uit verschillende situaties en omstandigheden. „Sommigen zitten op scouting, anderen reizen met hun ouders de wereld over, maar weer anderen komen dus nauwelijks buiten hun wijk of zijn nog nooit op het strand geweest, ook al is dat dicht bij Den Haag.”
Teamhoofd Lydia de Vin (links) en consulent Dirk-Jan Evers in een van de prehistorische huizen op het terrein van School in Bos. Foto: Martijn Bijzitter
Al 50 jaar lang komen er kinderen uit de hofstad naar Drenthe om er een week te bivakkeren bij School in Bos. Natuurbeleving staat in die week centraal. Volgens De Vin was en is dat nog steeds het devies van de gemeente Den Haag waarvan het buitencentrum onderdeel is. „Wij zijn een stad en hebben geen bos zoals in Drenthe, maar wij willen wel de stadskinderen natuurbeleving meegeven”, is de gedachte van het stadsbestuur achter de Drentse week. In tegenstelling tot steden zoals Amsterdam en Utrecht, die met soortgelijke projectweken zijn gestopt, wil Den Haag er mee doorgaan. „Den Haag wil de week in stand houden, ze vindt het een toegevoegde waarde voor stadskinderen”, licht De Vin deze keuze van de stad toe.
De scholieren leren hier voordat ze de natuur ingaan hoe ze gips moeten mengen om pootafdrukken van dieren in het bos te maken. Foto: Martijn Bijzitter
In de kampweek wil het team van School in Bos kinderen laten ontdekken en beleven dat mensen en natuur onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, vroeger, nu en in de toekomst. Met aandacht en passie in een rijke omgeving en een veelzijdige natuur, zo staat omschreven in het jubileumnummer van School in Bos. Passie voor kinderen en de natuur waren jaren geleden voor De Vin doorslaggevend voor haar sollicitatie naar een werkplek op het buitencentrum. Evers noemt het bijzonder om op zo’n groot terrein (3 hectare) met kinderen aan de slag te zijn om samen te leren leven met de natuur.
Vaste ingrediënten
Het programma dat de kinderen wordt aangeboden heeft een aantal vaste ingrediënten zoals verhalen vertellen, natuur, geschiedenis, mensen en landschap. Die lopen door de week heen en zijn zoveel mogelijk met elkaar verbonden. Op maandag zijn er na de ontvangst een rondleiding, speurtochten en verhalen in het prehistorische vuurhuis. De dinsdag staat in het teken van veldbiologie en boswerk, woensdag een dag in de prehistorie en donderdag een fietstocht door het landschap.
Op een plaats in het bos is een prehistorische nederzetting nagebouwd, huizen uit de oertijd opgetrokken van leem en rieten daken. De kinderen verplaatsen zich naar een periode uit de geschiedenis van hun verre voorouders. De scholieren leren te ‘overleven’ met eenvoudige hulpbronnen uit de natuur, ze zoeken hun eigen eten, maken zelf gereedschappen en gebruiksvoorwerpen. „We zitten hier ook in een mooie omgeving om de prehistorie in te duiken”, legt consulent Evers uit. „Tijdens de fietstocht door het landschap zien de kinderen dan de stuwwallen, de kenmerken van de gletsjers die de wallen in de oertijd omhoog stuwden, maar ook de hunebedden.”
Omar en Yassin van de Haagse basisschool De Woonstede geven een duim voor hun verblijf op het buitencentrum in Wilhelminaoord. Foto: Martijn Bijzitter
De 11-jarige Omar uit groep 8 van De Woonstede zegt vooral geboeid te zijn door de verhalen over de oertijd. „En ik heb het hoofd van een mammoet gezien”, doelt hij op de replica van de kop van deze wolharige reus uit de oertijd, die in het gebouw van het buitencentrum hangt. „Maar voetballen vind ik ook leuk en dat je iedereen leert kennen.” Dat enthousiasme over het verblijf in Wilhelminaoord geldt ook voor zijn klasgenoot Yassin, die zegt ook geboeid te zijn door de dieren in het bos.
Deze week zijn er kinderen uit de groepen 7 en 8 van twee verschillende basisscholen; dat zijn de al genoemde Woonstede en De Vliermeent. Gemiddeld komen er elke week zo’n 75 kinderen uit Den Haag naar Wilhelminaoord. Volgens Evers willen veel scholen het liefst aan het begin van het schooljaar op kamp in Drenthe. „De week is een prettige manier om een groep te vormen, het is een soort teambuilding. Je ziet de leerling hier ook van een andere kant, waardoor leerkrachten ook op een andere manier bij het kind betrokken raken.” Teamhoofd De Vin kan dat alleen maar beamen. „Zo’n week werkt positief uit. Het is zo bijzonder, je zou ieder kind zo’n kampweek gunnen!”
Kinderen ervaren oertijd in Drenthe
De grote roerganger van het concept van de kampweken van de Haagse basisscholen in Wilhelminaoord is Jan Wartena. De inmiddels 91-jarige oud natuurdocent begon zijn loopbaan als botanisch assistent bij Staatsbosbeheer.
In 1964 kreeg hij een baan bij de gemeente Den Haag in het natuuronderwijs. Wartena werkte als docent bij de Dienst School- en Kindertuinen en tekende natuurposters die tot op de dag van vandaag worden gebruikt in het onderwijs. Hij zei meteen ‘ja’ toen hem werd gevraagd om in Wilhelminaoord een buitencentrum te ontwikkelen met werkweken voor Haagse schoolkinderen. Zo verhuisde hij in 1974 naar Drenthe en werd projectleider van School in Bos.
Met hulp van Den Haag zette Wartena een programma op onder de naam School in Bos. De eerste jaren was het pionieren. Al snel groeide de belangstelling vanuit de scholen in Den Haag voor een lesweek in Wilhelminaoord. De animo voor een werkweek in Wilhelminaoord werd zelfs zo groot, dat niet iedere groep in het Buitencentrum kon worden ondergebracht. Via de Stichting Haagse Jeugdverblijven werd in 1982 extra ruimte ingehuurd bij de groepsaccommodatie Us Blauw Hiem in de bossen bij Appelscha. Vijf jaar lang kregen de scholen hier het School in Bos-programma aangeboden.
Stichting Haagse Jeugdverblijven bouwde in 1986 een extra lesaccommodatie, Mammoethuis I, in Wilhelminaoord. Ook werd het hoofdgebouw gerenoveerd waardoor het mogelijk werd om hier grotere groepen onder te brengen. Vanaf 1987 was het niet meer nodig om extra ruimte in te huren en konden alle scholen een plaats krijgen in Wilhelminaoord.
Geïnspireerd door Deense onderwijsprojecten, waar kinderen les krijgen in nagebouwde prehistorische nederzettingen, kwam er ook bij School in Bos aandacht voor archeologie en prehistorie. Met het toenmalige team volgden er bezoeken naar Denemarken om kennis op te doen over het dagelijks leven in de prehistorie, waaronder pottenbakken, kleding maken en vuursteen bewerken.
Kort na dit bezoek begon in Wilhelminaoord de bouw van het eerste prehistorische huis op het terrein van School in Bos. Dat gebeurde in samenwerking met het Drents Museum in Assen en de provinciaal archeoloog. Er is in die tijd veel ervaring opgedaan met prehistorisch bouwen. De gemiddelde levensduur van een prehistorisch huis is twintig jaar. Het eerste huis was zo krakkemikkig dat het na zeven jaar al instortte. Met die ervaring werden iedere keer verbeteringen doorgevoerd en is de basis gelegd voor het huidige prehistorische educatieve terrein van School in Bos.
In het 50-jarig bestaan van School in Bos zijn liefst 125.000 kinderen uit Den Haag in Wilhelminaoord geweest.
Open dag School in Bos
Zaterdag 21 september houdt het buitencentrum School in Bos aan de Koningin Wilhelminalaan in Wilhelminaoord een open dag die voor iedereen toegankelijk is. De opening van het activiteitenprogramma is om 10.00 uur.
De prehistorische huizen kunnen worden bezichtigd en bezoekers kunnen er prehistorisch eten. Verder zijn er demonstraties van bogenbouw in de steentijd en vuursteen bewerken. Voorts is er prehistorische muziek en dans; muziek met trommels, benen fluitjes en snorrebot.
Op het pad naast het volleybalveld zijn Staatsbosbeheer en het IVN aanwezig. Bezoekers kunnen zwerfstenen zoeken, maar ook stenen en fossielen determineren. Van 10.30 uur tot 13.30 worden er uilenballen uitgepluisd. In het Mammoethuis wordt een presentatie gegeven van de bouw van het prehistorische dorp.