Yde Blaauw is een van de hoofdrolspelers uit de televisieserie Op de Spoed. Foto: Marcel Jurian de Jong
Normaal gesproken kijkt er bij een binnengekomen patiënt op de SEH in het Treant Scheper Ziekenhuis niemand over de schouder van Yde Blaauw en zijn collega’s mee, maar afgelopen winter was dat anders. Een camerateam liep wekenlang met hen mee op de afdeling en dat leverde deze week een plek op bij de laatste dertig beste televisieprogramma’s voor de Gouden Televizier-Ring 2025.
Tijdens de televisieopnames van de EO was één van de spoedeisendehulphelden Yde Blaauw (43) uit Noord-Sleen. Hij groeide op in Stadskanaal, met twee zussen en een broer. De Groninger had niets te klagen. Hoewel zijn vader werkte in het ziekenhuis was het niet vanzelfsprekend dat Yde later zelf in de zorg terecht zou komen.
„Ik ben nooit het type persoon geweest dat altijd droomde om dokter te worden. Ik heb jaren getwijfeld of ik naar het conservatorium zou gaan of geneeskunde in Groningen zou studeren, want ik hield van muziek én biologie”, vertelt hij. „Uiteindelijk heb ik gekozen voor de medische kant. Ik was toch meer geïnteresseerd in de levensleer: hoe zit het met de natuur, hoe werkt het menselijk lichaam en wat gebeurt er als het niet meer werkt?’”
Die interesse bracht hem uiteindelijk naar het Treant Scheper Ziekenhuis in Emmen, waar hij begon als basisarts en later doorgroeide tot spoedeisendehulparts. „Ik werk hier al 12,5 jaar en het is te gek”, zegt hij. „We hebben een prachtige afdeling, een uitstekend team en we zijn goed op elkaar ingespeeld. Daar zijn we ontzettend trots op. Kwaliteit en patiëntenzorg staan bij ons dan ook hoog in het vaandel.”
Dankzij het programma kan nu heel Nederland het werk van Yde en zijn collega’s volgen. Afgelopen zomer werden de zes afleveringen van Op de spoed uitgezonden op NPO 1, en het programma werd genomineerd voor de Gouden Televizier-Ring.
Hoe was het om aan dit programma mee te werken?
„Fantastisch. Het was leuk en de eerste keer dat ik zoiets meemaakte. De cameraploeg was gezellig, gemoedelijk en zeer professioneel. Ze stelden je erg op je gemak en voor je het wist was je de camera al vergeten. Dat was opvallend, dat had ik niet verwacht.
Daarnaast was het leuk om aan de rest van Nederland te laten zien wat wij, als hele afdeling, allemaal doen en tegelijkertijd meemaken. Dat men hier in de regio, maar ook daarbuiten, kan zien dat het ziekenhuis het nog helemaal niet zo slecht voor elkaar heeft. Daar zijn we heel trots op.”
Hoe realistisch was de televisieserie?
„Mensen hebben kunnen zien hoe het er bij ons op de spoedeisende hulp aan toegaat. De opnames waren niet gericht op sensatie, maar juist op de menselijke verhalen. Dat maakt een programma veel leuker en mooier dan bijvoorbeeld een ‘horroraflevering’ op de operatiekamer waarbij het bloed alle kanten opspat. Dat is misschien spannend, maar niet menselijk.
Natuurlijk is er een selectie gemaakt in de keuze van het beeldmateriaal, vanwege zeer ingrijpende situaties waarbij je niet van tevoren een gesprek kunt voeren en toestemming kunt vragen om te filmen. Of omdat sommige patiënten niet wilden meewerken. Dat maakt helemaal niets uit.
Yde Blaauw is een van de hoofdrolspelers uit de televisieserie Op de Spoed. Foto: Marcel Jurian de Jong
De patiënten die je wél ziet, zijn op een heel natuurlijke manier in beeld gebracht, zoals dat normaal gesproken ook gaat. Het contact met de patiënten en de ingrepen die we hebben gedaan waren allemaal echt.”
Hoe was het om jezelf terug te zien op tv?
„Erg ongemakkelijk, maar tegelijkertijd leuk. Je wordt je veel bewuster van het werk dat je iedere dag doet. Daar sta je normaal gesproken niet bij stil, maar tijdens het terugkijken realiseer je je wel: ‘het is eigenlijk geen normaal beroep’. Dat was mooi om te ondervinden. Ik ben eigenlijk nog trotser geworden op het werk dat ik nu doe. Of beter gezegd: op wat wij op de afdeling doen.
De reacties op de serie waren alleen maar lovend. Allemaal positief, zowel van mijn familie als uit het dorp, van de lokale voetbalvereniging, op het schoolplein of van mensen die ik niet ken. Mensen die me bijvoorbeeld zomaar bij een voetbalwedstrijd van mijn zoontje in een totaal ander dorp ineens aanspreken met: ‘Jij bent toch die arts? De serie is te gek!’
Dat zijn overigens maar een handjevol mensen die dat zeggen. Het zijn eerder mensen uit de buurt die geneigd zijn om wat tegen mij te zeggen dan een volstrekt willekeurige voorbijganger op straat. Ik word zelden herkend op straat. Ik ben geen bekende Nederlander geworden of zo. Nou ja, wel een BN’er: een Bekende Noord-Sleener, en dat is prima.”
Wat vind je ervan dat de serie zo vaak wordt bekeken en dat jullie nu misschien wel kans maken op de Gouden Televizier-Ring 2025?
„Te gek. Dat had ik van tevoren nooit gedacht, dat zoiets zou kunnen. Ik had wel gedacht dat mensen het leuk zouden vinden. Maar dat zo extreem veel mensen het leuk zouden vinden, dat was boven verwachting. Het is al een eer dat mensen op ons hebben gestemd en dat we nu bij de laatste dertig beste televisieprogramma’s zitten. Dat is fantastisch.
Maar dat elke aflevering meer dan een miljoen keer is bekeken… dat verzin je toch niet? Dat zijn waanzinnige aantallen. Daar sta je echt niet bij stil. We overtreffen blijkbaar ook het vorige seizoen van Op de Spoed van de EO, maar dat is ook terecht, haha. We zijn ook een goeie afdeling.
Het gaat over mensen in de patiëntenzorg, het hart van de samenleving. Het is een hele mooie manier om de zorg in een positief daglicht te zetten, zeker de acute zorg. Het is een schitterend visitekaartje en daarom moeten mensen op ons gaan stemmen.”