Een perceel land aan de Huttenweg dat gereed wordt gemaakt voor lelieteelt. Foto: Artizzl Media / Peter Nefkens
De discussie rond de bollenteelt is definitief overgewaaid naar de gemeente De Wolden. De Stichting Natuurbeschermingswacht Meppel heeft een handhavingsverzoek ingediend bij het college van B en W van De Wolden betreffende de teelt van lelies op verschillende percelen rond Ruinen. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen moet wat de indiener per direct worden stopgezet.
Een maand geleden diende Henk van IJzendoorn namens GroenLinks al een motie vreemd in tijdens de vergadering van de gemeenteraad, met het verzoek om een direct verbod op lelieteelt in De Wolden. Die motie haalde de eindstreep niet, maar hij ging donderdagavond op herhaling, nadat voorafgaande aan de vergadering Floor Sipkema uit Ruinen al insprak. Zij maakte haar zorgen over de in deze sector gebruikte pesticiden duidelijk. „De rust in Ruinen is de laatste tijd veranderd in ongerustheid, er zijn 20 lelievelden aangelegd of nog in aanleg. De lelieteelt groeit explosief in onze gemeente, we hebben een paar percelen pas gisteren ontdekt”, aldus Sipkema.
Risicovolle teelt
Van IJzendoorn kwam nu met een motie waarin het college wordt aangespoord om een voorbereidingsbesluit te nemen voor het buitengebied, waarin huidige en nieuwe risicovolle lelieteelt wordt uitgesloten. „Tegelijkertijd voorbereidingen te starten voor een wijziging van het omgevingsplan, waarin regels worden opgenomen voor het uitsluiten van intensieve en risicovolle teelt van lelies in ons kwetsbare buitengebied”, aldus Van IJzendoorn. „Hoe geven we inhoud aan onze zorgplicht richting inwoners?”
Anneke Assink (PvdA) gaf aan evenzeer zorgen te hebben en wenst niet, zoals minister Femke Wiersma, te wachten tot 2031. „Het is tijd om nu te acteren, we willen weten waar we aan toe zijn.” Assink wilde liefst harde bewijzen zien, maar Van IJzendoorn antwoordde dat in de omgevingswet vermeld staat dat een indicatie al voldoende is. De PvdA-fractieleider ziet graag dat alle Drentse gemeenten samen optrekken en in gesprek met de provincie gaan. Wethouder Gerrie Hempen schatte in dat de provincie in juni met bollenbeleid komt.
Verkeerde kengetallen
Hillegonda Jansen (VVD), Jan Michiel Bakker (CDA) en Harold Benning (Gemeentebelangen) waren niet voor de motie te porren. Jansen wilde duidelijk bewijs, maar volgens Van IJzendoorn heeft zelfs de CTGB (College voor Toelating Gewasbeschermingsmiddelen) aangegeven dat hun informatie niet juist is door gebruik van verkeerde kengetallen en ze bezig zijn met een actualisatie. Bakker gaf complimenten aan zijn GL-collega voor zijn doorzettingsvermogen, maar stelde vast dat de sector zelf ook niet stil zit. „Je moet de telers ook de tijd geven en de mond gunnen.” Van IJzendoorn wil liefst op tijd ingrijpen en niet, zoals vroeger rond de DDT en asbest, te lang wachten met alle gevolgen van dien.
Harm Lotterman (D66) gaf aan twijfels te hebben bij de juridische haalbaarheid van de motie, iets wat de wethouder later ook aangaf. „Dat is uitgebreid onderzocht en het kan”, riposteerde Van IJzendoorn direct. Benning vond dat de gemeente geen bevoegdheid heeft om de teelt te verbieden, maar van de indiener van de motie vreemd kreeg hij te horen dat de raad een half uurtje eerder het ontwerp Uitvoerings- en Handhavingsstrategie Drenthe had aangenomen. „De gemeente kan dus wél actie ondernemen.”
Gerrie Hempen liet weten dat het college net zo goed zorgen heeft en dat er ene delegatie naar een congres gaat over veranderend grondgebruik. Daarmee gaf ze aan dat de discussie breder te trekken is. Van IJzendoorn sloot af met het antwoord dat hij kreeg van een lelieteler, of die kan aangeven wanneer gespoten wordt. „Dat antwoord was nee”, verzuchtte het GL-raadslid.
Milieubelastend en ongezond
Terug naar de Natuurbeschermingswacht en het handhavingsverzoek. Geert Starre geeft namens de indienende partijen aan dat de afstand tot woonhuizen en andere panden soms maar één meter bedraagt. Hij somt een hele reeks van uitspraken en onderzoeken op, die onderschrijven dat de teelt daarvan in de nabijheid van locaties waar personen verblijven, milieubelastend en ongezond is. „Gezien de grote afstanden waarop stoffen in bestrijdingsmiddelen zich verspreiden, kan de conclusie geen andere zijn dan dat de wettelijke voorschriften en gebruiksvoorschriften voor de toepassing van bestrijdingsmiddelen, zoals driftreductie door bijvoorbeeld aanpassen spuitmethodes, speciale spuitdoppen, rekening houden met wind, volstrekt ontoereikend zijn om verspreiding van bestrijdingsmiddelen buiten de akkers tegen te gaan”, aldus Starre. De gemeente heeft volgens hem geen zicht op welke bestrijdingsmiddelen toegepast worden. „Al had de gemeente dat geweten dan was nog niet mogelijk om invulling te geven aan de zorgplicht, omdat volkomen onduidelijk is hoe stoffen zich gedragen, per stof en in combinatie, de combinatietoxiciteit. Hierover bestaat te weinig kennis. Er is dan ook geen andere oplossing dan dat de activiteit achterwege gelaten dient te worden.”