AZC Aalden/Zweelo: Mensen van het AZC gaan het dorp in om zwerfafval op te ruimen. Voor bij repo Maaike. COPYRIGHT MARCEL JURIAN DE JONG Marcel Jurian de Jong
Terwijl protesten tegen nieuwe asielzoekerscentra overal in Nederland oplaaien, heeft Aalden al bijna 30 jaar een azc. Hoe is dat voor een dorp? En wat gebeurt er binnen? „Annie! Ik hou van jou.”
Grace is gevallen. De kleine Nigeriaanse vrouw met de ondeugende oogopslag en de niet te missen donkere littekens op haar lichaam, ging zomaar onderuit. Haar hoofd knalde tegen de muur van unit 38.
Als COA-medewerker Annie, opgeroepen via de portofoon, haar daar met braaksel op haar T-shirt aantreft, reageert ze nergens op. Als ze na een tijdje haar ogen opendoet, herkent ze Annie niet.
Dat is vreemd.
Woonbegeleider Annie Leppink (41) ontfermt zich, onder meer, over bewoners die extra begeleiding nodig hebben. Grace is een van hen. Beschadigd door ernstige trauma’s, kwetsbaar, emotioneel instabiel.
Een half uur voor de val was Annie nog in unit 38. Even kijken hoe het ging. De muziek stond aan, Grace was in een uitbundige stemming, hing joelend in de armen van andere vrouwen in de unit.
Zelfs Joy zat te lachen, was Annie opgevallen. Voor het eerst sinds haar kindje dood was geboren.
Nu kijkt Grace Annie wezenloos aan. Ze heeft geen idee waar ze is.
De perfecte plek bestaat niet
Dit is een van de oudste asielzoekerscentra van Noord-Nederland, gelegen aan het Witte Zandpad in Aalden. Een omgeving waar eekhoorntjes in hoge boomtoppen dartelen, waar het oude Drenthe van rietgedekte boerderijen nog fier overeind staat, waar de Jantina Hellingmolen uit 1891 de bewonderende blikken van vreemdelingen vangt.
Hier, op de plek van een voormalig jeugdinternaat, worden sinds 1996 asielzoekers opgevangen. Azc Zweeloo, noemt het COA het, omdat Aalden toen nog gemeente Zweeloo was. Tegenwoordig valt het onder Coevorden.
Het azc had in het begin 250 bewoners, en is in de loop van de tijd gegroeid. 2 jaar geleden kwamen er tijdelijk nog eens 50 mensen bij. In Aalden, een dorp met 1800 inwoners, wonen nu 480 asielzoekers.
Als zij het dorp ingaan, lopen of fietsen ze over de Gelpenberg, langs de molen, op weg naar de bushalte, of de Plus. Anders dan in de meeste van dit soort lommerrijke straten in Drentse dorpen is aan de Gelpenberg altijd beweging.
Vanaf de bank ziet buurman Wim de mensen voorbijtrekken. Ze twijfelden, hij en Ciska, toen ze 1,5 jaar geleden dit huis kochten. Wie wil er nou naast een azc wonen?
Hun beeld van asielzoekers was niet positief, ze woonden eerder in de buurt van Ter Apel en kenden alle verhalen. Maar behalve dat azc was dit huis alles wat ze zochten. Vrijstaand, ruimte voor dieren, prachtige omgeving.
De perfecte plek bestaat niet, besloten ze, en waagden het erop.
Vrijwilligers van het azc maken schoon aan de Gelpenberg, de looproute van azc naar het centrum van het dorp. Foto: Marcel Jurian de Jong
De politie kwam voor iemand anders
De ambulance is gekomen voor Grace. Ze zit inmiddels op de bank, de verpleegkundigen hebben stickers met draadjes eraan op haar lichaam geplakt. Annie aait haar door het haar.
„Oh Grace”, verzucht ze opgelucht.
De Nigeriaanse weet weer waar ze is. Versuft, maar met een vage glimlach van herkenning kijkt ze naar haar woonbegeleider.
Annie is een montere Stadskanaalster met omhoogstaand kort blond haar en een ruitvormige bril met kleurrijk patroon. Aan haar strakke spijkerbroek bungelt een forse sleutelbos met een ‘Kiss of Life’ eraan – een klein felgeel zakje met een beademingsmasker erin.
Annie is fanatiek. Ze wil alles weten. Ze vraagt de ambulancebroeders het hemd van het lijf. „Psychogene niet-epileptische aanvallen? Wat zijn dat?”
Als alle controles zijn gedaan, en Grace op bed ligt, loopt Annie naar de receptie van het azc, waar de beveiligers van Trigion 24 uur per dag aanwezig zijn.
Voor de receptie staat een politieauto, binnen zitten twee agenten. Tegelijkertijd met de ambulance voor Grace, kwam de politie vanavond voor iemand anders. En niet omdat hij hulp nodig had.
„Wat is er aan de hand?”, vraagt Annie verschrikt.
Annie Leppink van het COA in gesprek met een bewoner van het azc in Aalden. Foto: Marcel Jurian de Jong
Het grote onbekende
Dat vragen de buren zich ook wel eens af. Wim en Ciska zien elke week wel een ambulance of een politieauto richting het azc rijden. Maar daar hoor of lees je verder nooit iets over.
Wie woont naast een azc, weet nog niet wat binnen gebeurt. Het terrein is afgeschermd door permanente beveiliging, bezoekers moeten zich melden. Ook de buren.
Het is het grote onbekende. Het azc is niet zomaar toegankelijk, je moet je melden als je op bezoek komt, de mensen komen uit andere culturen, spreken andere talen, hebben andere gebruiken. Soms fietsen ze op de stoep, of lopen midden op de straat.
Waar nieuwe asielzoekerscentra worden aangekondigd, gaan buurtbewoners steeds vaker in protest de straat op. Vaak omdat ze vinden dat zo’n azc te groot is voor hun kleine gemeenschap.
Het kleine Aalden heeft al 30 jaar een azc. Daar hoor je nooit iets over. Maar hoe gaat het hier eigenlijk?
Wim en Ciska besloten er open in te staan. Ze groeten hun passerende buren altijd vriendelijk. En die groeten minstens zo vriendelijk terug. Dat valt reuze mee. Het lijken allemaal aardige mensen.
Al is het tot een echt gesprek nog nooit gekomen.
Ismael en Ghazal Foto: Marcel Jurian de Jong
‘Komen ze ons ook vermoorden?’
Als de buren zouden praten met Ismael en Ghazal uit Irak, als ze elkaars taal zouden spreken, zouden ze een dramatisch verhaal te horen kunnen krijgen.
Over het lot van hun volk, de Jezidi’s, opgejaagd en uitgemoord door Islamitische Staat. Ismael had verteld over de lange 3 jaar waarin hij in Nederland was en in het azc als ‘alleenstaande man’ wachtte tot zijn vrouw en kinderen ook naar het veilige Europa konden komen.
Ghazal had beschreven hoe bang hun vier kinderen in die maanden waren. Papa was weg, ze wisten niet wat er ging gebeuren. „Komen ze ons ook vermoorden?”, vroegen ze.
Als de buren op bezoek waren gekomen hadden Ismael en Ghazal hun mooiste kleren aangetrokken. Ghazal had koekjes gebakken en haar dochter, die later dokter wil worden, gevraagd om zoete thee te serveren.
Ismael had ook een vrolijk verhaal verteld. Over hoe goed ze in Nederland zijn ontvangen, hoe lief de mensen hier zijn, hoe zijn kinderen zonder angst naar school gaan, hoeveel hij te danken heeft aan begeleider Doesjka van het COA.
Hij zal vertellen hoe alles goedkomt – met hun wel.
Doesjka Bergsma in gesprek met een bewoner Foto: Marcel Jurian de Jong
Luisteren, lachen, foto’s kijken
Doesjka is de naam van een geweer dat veel in Arabische landen wordt gebruikt. Bewoners vinden dat grappig: zo’n aardige goedlachse jonge vrouw met zo’n naam. Komt goed uit, want de sportieve Friezin houdt het graag luchtig. Het leven in een azc kan zwaar zijn, humor houdt mensen op de been.
Doesjka Bergsma (33) is programmabegeleider bij het COA. Ze bereidt bewoners voor op de toekomst. Op kantoor regelt ze serieuze zaken, maar als Doesjka een ronde over het azc maakt, loopt ze vooral met iedereen te geinen. Een oudere man komt aanzetten met baklava en dadels en laat trots een foto zien van zijn pasgeboren kleindochter, liefdevol aangekleed, met een strikje om haar hoofd.
„Ah, wat een schatje!”, roept Doesjka enthousiast terwijl ze dankbaar maar resoluut de baklava weigert. „Ze lijkt op jou.”
Het nieuwe leven maakt hem blij, maar drukt de opa ook met zijn neus op de harde feiten. „Mijn dochter is een gezin gestart”, verzucht de man. „En ik lig hier al 1,5 jaar op dit bed.”
De onzekerheid en het lange wachten, dat is het moeilijkste. Asielzoekers wachten gemiddeld 1,5 tot 2 jaar op een beslissing van de IND. En als ze dan een verblijfsvergunning krijgen, statushouder worden, wachten ze hier soms nog jaren op een huis. Dat geeft spanning.
Doesjka kan er niets aan veranderen, maar op de rondes wordt ze door iedereen aangeklampt. 'Wanneer krijg ik een huis, Doesjka? Hoelang moet ik nog wachten, Doesjka? Doesjka, ik ben hier al 3 jaar.’
Wat ze wel kan doen, is luisteren en foto’s kijken. Als ze afscheid neemt van de kersverse opa, een niet opgegeten dadel verstopt in haar zak, komt ze nauwelijks verder voordat ze weer nieuwe kiekjes onder haar neus krijgt. Van echtgenotes, van kinderen, van moeders, en zelfs van huisdieren.
„Dit is mijn kat in Libanon”, zegt een jongen en kijkt vertederd naar het beestje dat hij zo mist. „Zodra ik hier een huis heb, neem ik een kat. Ik hoop dat ik een huis krijg in Aalden. Het is hier zo mooi en rustig.”
Mensen van het azc ruimen zwerfafval op. Foto: Marcel Jurian de Jong
Elke donderdag loopt een groepje met afvalgrijpers en vuilniszakken door het dorp
Aalden moet mooi en rustig blijven. Ook met een azc voor 480 bewoners. Meestal gaat het goed, maar soms zijn er klachten. Zo mopperden buren over afval langs de looproute van azc naar de supermarkt.
Daar heeft het COA iets op bedacht. Sinds een paar maanden loopt elke donderdag een groepje met afvalgrijpers en vuilniszakken door het dorp. Ze hebben felgele hesjes aan, op de rug staat met dikke zwarte letters ‘#MEEDOEN Azc Zweeloo’ geschreven.
Het zijn de vrijwilligers die altijd al klussen doen in het azc. ‘Zelfwerkzaamheid’, heet dat. Of zwh, want het COA is dol op afkortingen. Voor het werk krijgen bewoners 18 euro extra per week.
Abdul uit Afghanistan is één van die vrijwilligers. Hij wil niet in zijn kamer blijven zitten en naar zijn telefoon staren. Dat is niet goed voor zijn hoofd. Hij wil aan de slag. Geroutineerd grijpt hij sigarettenpeuken uit het gras in de berm.
Als hij en zijn collega’s na een half uur afvalgrijpen met halfvolle vuilniszakken even bij een weiland met twee paarden blijven staan, komt buurtbewoonster Tinie nieuwsgierig naar buiten lopen.
Abdul wijst naar de dikbuikige paarden en vraagt: „Baby?”
Tinie knikt. De merries zijn zwanger.
De Aaldense maakt graag een praatje met asielzoekers. Soms geeft ze een flesje water mee. „Je moet ze niet verwennen”, zegt haar man dan, maar daar trekt ze zich niets van aan.
Tinie uit Aalden knoopt graag een gesprekje aan met bewoners uit het azc Foto: Marcel Jurian de Jong
‘Wanneer kan ik naar school?’
„Het enige dat ik kan zeggen is: je moet wachten.”
Op de middag voor de val van Grace staat Annie bij de ‘infobalie’. Daar kunnen bewoners drie keer per week terecht voor al hun vragen. Voor opening staan de mensen al klaar, de meesten met allerlei papieren in de hand.
De man die moet wachten had een vraag over gezinshereniging. „Ik heb alles gedaan”, zei hij. „Maar het duurt nu al 6 maanden.”
Iedereen heeft een nummertje getrokken. Ze komen met vragen over bankpassen, ov-chipkaarten, IND-afspraken, en vooral moeilijke brieven. „Goed dat je komt”, zegt Annie tegen een verlegen Turkse man die zijn tas is kwijtgeraakt in Ter Apel.
„Ik ga een afspraak voor je regelen”, belooft Annie. „Hoe weet ik afspraak?”, vraag de man. „Je krijgt post”, zegt Annie. „Dat kun je elke dag ophalen bij de receptie.”
De volgende bewoner vraagt een dagkaart voor het ov omdat hij terug moet naar de IND in Zwolle. Hij laat een brief zien: ze moeten zijn foto opnieuw maken. „Ze vonden hem niet mooi”, lacht hij.
Tussendoor dringt een jonge Syriër naar voren. Hij zet zijn liefste glimlach op. „Annie! Hoe gaat het?”
„Heb je een nummertje Khalaf?”, vraagt Annie. „Je moet wachten.”
Een moeder en tienerdochter zijn eerst aan de beurt. „Wanneer kan ik naar school? ” vraagt het meisje. Ze zijn net aangekomen na 3 maanden in de TT-hal in Assen.
Annies telefoon gaat. „Mohammed”, zegt ze streng. „Hoelang zit jij nou al in de opvang? Je weet dat je me niet moet bellen over de meldplicht. Wat? Nee, je moet gewoon stempelen.”
Alle bewoners moeten zich elke woensdag verplicht melden bij het COA, omdat ze bereikbaar moeten zijn voor post en afspraken in hun procedure. Niet nakomen van de meldplicht kan consequenties hebben voor het recht op opvang.
Als de opdringerige Khalaf aan de beurt is, legt hij een enorme stapel niet-betaalde boetes op de balie. Een torenhoog bedrag. Voor zwartrijden, maar ook verbale agressie tegen agenten.
„Tjonge jonge, wat heb jij er een potje van gemaakt.”
„Annie”, slijmt hij. „Annie, ik hou van jou.”
„Je bent een boefje”, zegt ze. „Straks komt de politie je nog halen.”
Annie Leppink helpt bewoners bij de 'infobalie' van het COA Foto: Marcel Jurian de Jong
Geen onbekende meer
Saber Qadiri zit graag op het bankje bij de Jantina Hellingmolen. Te mijmeren, zoals hij vroeger deed toen hij niks te doen had in het azc. Soms mocht hij helpen in de moestuin naast de molen.
Iedereen in Aalden kent Saber. En Saber kent iedereen. Hij woont al 25 jaar in het dorp, waarvan 11 in het azc. Toen zijn gezin in 2011 uitgezet dreigde te worden, kwamen dorpelingen en de burgemeester daartegen in verzet.
Die kinderen horen nu hier, vonden zij.
„Dag Saber!” Een dorpsgenoot stapt even van zijn fiets om de vriendelijke Afghaanse Nederlander te begroeten. „Hoe gaat het?” Saber staat op en schudt hem de hand. „Gaat goed”, zegt hij.
Na de hulp van dorp en burgemeester kreeg het gezin Qadiri een verblijfsvergunning, en uiteindelijk ook een woning in Aalden. Zijn vrouw werkt in de zorg, Saber zelf kreeg 10 jaar geleden de kans om het winkeltje op het azc over te nemen.
Als iemand azc Zweeloo kent, is het Saber wel.
De bewoners zijn bijna allemaal goeie mensen, is zijn overtuiging. Ongeveer 10 procent maakt problemen. Vaak zijn het Noord-Afrikaanse jongens. Als ze alleen zijn, kunnen ze niet zoveel, maar als de groep te groot wordt, gaat het mis.
Die andere 90 procent zijn gewoon mensen zoals hijzelf. Die willen een rustig leven, die willen aan het werk, meedoen met de maatschappij. Toen hij zelf in het azc woonde, gingen zijn kinderen naar school in het dorp, ze speelden met Nederlandse vriendjes, zijn zoontje zat op voetbal.
Zo ontstond de band met het dorp die nooit meer is verbroken.
Lokkie wil meer gezinnen in het azc
„Vraag alsjeblieft een gezin aan.”
Het team van het COA zit bij elkaar voor de overdracht. Annie is er, Doesjka ook. Vrouwelijke medewerkers zijn hier sterk in de meerderheid.
Het gaat over de vrijgekomen kamer 45. De locatiemanager, die hier luistert naar de bijnaam Lokkie, wil heel graag meer gezinnen in het azc. Ze hebben hier tenslotte niet voor niets een mooie basisschool. „Ik heb al een appje gestuurd naar de TT-hal of daar nog kinderen zitten. Die moet je daar sowieso niet willen.”
De landelijke druk in de asielopvang is voelbaar in Aalden. Elke kamer, het liefst zelfs elk bed, moet bezet zijn. Door de drukte en de lange wachttijden loopt de spanning overal in de opvang op. Daarom zijn er ook meer zogeheten ‘time-out plekken’ nodig, een kamer waarin iemand die zich op een ander azc onmogelijk heeft gemaakt, 2 weken in afzondering kan afkoelen.
Locatiemanager Lokkie voelt de druk vanuit de landelijke organisatie het sterkst. „De vlekken schieten me al in de nek als ik eraan denk”, zegt ze tijdens de overdracht. Ze vraagt haar team of het mogelijk is om ruimte te maken voor een time-outplek.
Annie zucht. „We zitten ook al met de verbouwing. Kunnen we niet een beetje ademruimte vragen bij de afdeling plaatsing?”
„Dat wil ik echt niet”, zegt Lokkie. „Zeker niet met de situatie in Ter Apel, en de noodopvang in Biddinghuizen die leeg moet. Spaans benauwd krijg je het ervan. Kom alsjeblieft met ideeën. Ieder bed is er één in time-out-land.”
Annie knikt. Ze zal haar best doen.
Alsof je in Syrië woont
De kinderen van Gertjan Reinders, de voorzitter van dorpsbelangen Aalden, zaten bij de kinderen van Saber in de klas. Hij herinnert zich nog goed hoe ingrijpend het was op de school, voor klasgenootjes die niet begrepen dat Dawud en Amina opeens naar een vreemd land zouden moeten.
Hij weet ook hoe anders de sfeer in het dorp kan zijn als er overlast ontstaat. 2 jaar geleden ging het een tijdje minder goed in Aalden. Het dorp had te maken met een kleine groep lastpakken uit het azc. Ze waren bedreigend, slopen huizen binnen, liepen dronken door tuinen, stalen bij de Plus.
Net in diezelfde periode wilden het COA en de gemeente het azc met vijftig extra plekken uitbreiden, vanwege de crisis in de asielopvang en de drukte in Ter Apel. Dorpsbelangen maakte bezwaar. Niet alleen vanwege de overlast, ook vanwege de verhoudingen: 500 asielzoekers in een dorp met 1800 inwoners.
Dat is te veel, vindt Gertjan. Soms staan mensen bij de bushalte en hebben het gevoel dat ze in Syrië zijn. Sommige ouderen voelen zich niet meer thuis in de eigen supermarkt. Dat is niet per se overlast, dat is ook gevoel.
Gertjan begrijpt de zorgen over nieuwe azc’s wel. Het is niet niks, zo’n verandering in je dorp. Soms verbaast het hem. Neem Bedum: een azc met 350 mensen op een bevolking van 10 duizend. Laat ze eens in Aalden gaan kijken.
Eigenlijk gaat het bijna altijd prima. De overlast heeft niet zo lang geduurd. Lastpakken zijn overgeplaatst en de rust is weergekeerd. Het contact tussen het COA en Dorpsbelangen loopt soepel.
Zolang het goed gaat, gaat het goed. Het is een wankel evenwicht. Het onbekende wekt altijd argwaan. Hoe zit het bijvoorbeeld met al die ambulances en politiewagens?
Er hoeft maar iets te gebeuren, denkt Gertjan, of de stemming in het dorp slaat om.
Vrijwilligers van het azc maken schoon rond de basisschool van Aalden Foto: Marcel Jurian de Jong
De politie komt voor een vuurwapen
„Wat is er aan de hand?”, vraagt Annie verschrikt.
De avond van de val van Grace is geen normale rustige avonddienst. Ambulance én politie. Het begon nog zo kalm. Een hapje eten met huismeester Anne-Jan, op de computer puzzelen met de kamerindeling, een rondje lopen, en opeens komt alles tegelijk.
Bam.
Wat er aan de hand is, praat de beveiliger van Trigion haar bij, is dat de politie een bewoner op een video heeft gezien, zwaaiend met een vuurwapen.
„Ik zag het meteen. Het was die Khalaf, je weet wel. Zo’n popiejopie.”
Annie weet het. Die jongen van vanmiddag bij de infobalie. Straks komt de politie je halen, had ze nog gezegd. En daar is de politie dan. Niet vanwege de boetes, maar vanwege een mogelijk wapen.
De agenten doen een inval met honden in de unit. Ze vinden het vuurwapen uit de video in de kast van Khalaf. Het blijkt nep te zijn. Onder zijn bed ligt ook een bijl. De politie neemt de wapens in beslag. Hij wordt niet gearresteerd.
„Even frisse lucht”, verzucht Annie en stapt naar buiten. Het loopt inmiddels tegen tienen. Ze is nauwelijks op adem gekomen of ze wordt gebeld door locatiemanager Lokkie. Die belt niet vanwege de incidenten, maar omdat ze een gezin heeft voor kamer 45.
„Moeder met vier kinderen zeg je? Uit de TT-hal?” Annie denkt even na. „Dat is wel krap, maar alles beter dan daar toch? Laat ze maar komen.”
Wie wil daar nou naast wonen?
De buren aan de Gelpenberg hebben alleen de politieauto gezien. Dat het ging om een nepvuurwapen, krijgen zij niet te horen. Al post de politie op Instagram wel over de vondst van het wapen en de bijl. Zonder erbij te zetten dat het ging om een azc-bewoner.
Voordat ze het huis kochten, zocht Wim op hoeveel incidenten er rond het azc waren. Dat viel hem mee. Sinds ze er wonen, hebben ze nog nooit iets vervelends meegemaakt met een asielzoeker.
Op Nationale Burendag, in september, gingen Wim en Ciska naar de jaarlijkse open dag van het azc. Ze kregen lekker eten, en een rondleiding over het terrein. Ze zagen een prachtig basisschooltje, een mooie speeltuin, voetbalveld, gymzaal, bar, het winkeltje van Saber.
De buren mochten ook kijken in ‘units’ zoals die van Grace, Abdul, van Ismael en Ghazal. Een keukentje, kleine gezamenlijke ruimte, een gang met kamers. Soms staan er vier bedden op een zo’n kamer; dan slaapt er een heel gezin in. Sommige woningen zagen er slecht uit, waren verwaarloosd en stonken – gelukkig is het azc inmiddels aan het verbouwen.
Wim en Ciska zijn er een beetje van geschrokken. Het voelde benauwend. Geen wonder dat er af en toe spanningen zijn, of een ongeluk gebeurt.
Maar daar hebben ze, behalve het geluid van een sirene zo nu en dan, als buren geen last van. De aanschaf van de woning bleek een goeie gok, ze hebben hun droomhuis gevonden. Voor een goede prijs trouwens, wat best wel eens dankzij het azc zou kunnen zijn.
Want wie wil daar nou naast wonen?
Ismael laat een kamer in de unit zien. Sommige gezinnen hebben niet meer dan alleen zo'n kamer. Foto: Marcel Jurian de Jong
Op weg naar een nieuw tijdelijk thuis
3 dagen na haar val meldt Grace zich bij de balie voor zelfwerkzaamheid. Ze wil weer aan de slag, ze heeft die 18 euro per week nodig. Ze stuurt geld naar huis, naar haar moeder en haar dochter.
Annie ziet haar daar staan, nog bleekjes en kwetsbaar ogend. Ze schudt haar hoofd.
„O nee, jij gaat vandaag niet werken. Jij gaat eerst naar de dokter.”
Annie moet verder. Er komt een nieuw gezin aan voor kamer 473. Uiteindelijk toch niet uit de TT-hal, maar uit de noodopvang in Biddinghuizen die gaat sluiten. Het is geen gezin van vijf, maar een moeder met twee kinderen.
Op kantoor gaat het gesprek nog even over Khalaf, die naar een ander azc is gestuurd voor een ‘time-out’ van 2 weken. „Hij was zich van geen kwaad bewust”, vertelt een collega-woonbegeleider aan Annie.
„In Syrië hadden ze allemaal van die nepwapens, zei hij. En die bijl had-ie ‘gevonden’. Hij leek wel echt geschrokken. Ik ben niet slecht, zei hij. Goed dat hij op time-out is gezet.”
Hoofdschuddend pakt Annie een informatiemap met in het Arabisch alle belangrijke informatie over wonen in het azc. Voor het nieuwe gezin van kamer 473.
De moeder en de twee kinderen wachten in de receptie. De kleine ruimte staat vol met bagage, rugtassen en grote boodschappentassen. Een klein meisje met donkere krullen en een haai op haar T-shirt begroet Annie met een stralende lach.
Haar grote broer, koptelefoon om de nek, is minder enthousiast. Als ze met alle bagage, inclusief driewieler voor de kleine, bij hun kamer aankomen, betrekt zijn gezicht. „Eén kamer?”, mompelt hij. Na 3 maanden noodopvang had hij misschien op iets meer luxe gehoopt.
De moeder spreekt geen woord Engels. Annie neemt het gezin mee naar een spreekkamer, om daar een tolk te bellen. Annie wil niet dat de zoon van 14 vertaalt voor zijn moeder. „Jij bent nog kind en dat willen we graag zo houden.”
Als ze alles heeft uitgelegd, geeft Annie het gezin lakens en dekens mee. De jongen neemt de tassen op zijn schouders, op weg naar een nieuw tijdelijk thuis. Zijn zusje draait zich nog drie keer om en zwaait uitbundig naar Annie.
„Bye, bye!”
Op Ismael en Ghazal na zijn de namen van de bewoners van het azc niet hun echte namen.