Ankie Klaar (links) en Roelie Tissing bij de foto-expositie. Foto: Jan Anninga
Achter het gordijn op het podium tussen het zelfgemaakte decor stijgt de spanning. De laatste schmink, nog wat drinken terwijl de zaal volstroomt… Licht uit, spot aan. Toneelvereniging De Heidebloem in Odoorn bestaat honderd jaar.
Zaterdagavond is de laatste van de vier optredens van de Heidebloem. Dit jaar voert de toneelgroep de klucht De jokkebrokken op in De Boshof. „We hebben eigenlijk voor het eerst een stuk waarbij je moet nadenken. Iedereen is iemand anders, iemand die diegene eigenlijk niet is. Dus je moet goed opletten”, vertelt Ankie Klaar (64), oud-speler en een van de regisseurs.
En er is nog iets bijzonders: omdat De Heidebloem honderd jaar bestaat, pakt de vereniging dit jaar groot uit. Zo is er een foto-expositie in de naastgelegen consistorie van de kerk. Behalve foto’s achter de schermen en van uitvoeringen - de oudste uit 1949 - hangen er spelerslijsten van de hele vroege jaren, scriptboekjes, folders, en rekwisieten zoals pruiken, brillen, en tassen.
‘Een echte toneelfamilie’
Er hangt een vrolijke sfeer in de consistorie. „Dit is zo leuk om weer te zien”, „O ja, moet je dit zien…”, „Heel mooi”, klinkt het. „Het was een hele mooie tijd. Wat een herinneringen komen er voorbij”, zegt Roelie Tissing (74), speler vanaf 1971 tot 2009.
Nou ja, eigenlijk is ze er nooit écht mee opgehouden - nog steeds komt ze kijken en valt ze nog wel eens in. „Ik was een jaar of 18, toen hadden ze een klein rolletje. En zo kom je er per ongeluk in. Je denkt, ik doe het een jaartje, maar ik ben er niet meer mee gestopt”, vertelt ze.
„Het is een heel hechte groep. Je kunt op elkaar bouwen en vertrouwen. Een echte toneelfamilie. Alles kan, niets moet”, vult Klaar aan.
Een avond lachen
De groep bestaat meestal uit ongeveer tien spelers. Elk jaar wordt rond de zomer het stuk uitgekozen en beginnen in het najaar de repetities. In februari volgen de voorstellingen. Het toneelstuk is meestal een blijspel of klucht, en waar mogelijk in het Drents.
„We proberen altijd iets met humor te bedenken. We hebben geen zware stukken. Je wilt dat het publiek een avond kan lachen”, vertelt Klaar. Elk jaar vermaken ze zo’n vijfhonderd toeschouwers.
Kijkers bij de foto-expositie van honderd jaar toneelvereniging De Heidebloem Odoorn. Foto: Jan Anninga
Wat nou de allerleukste herinnering is? Moeilijk kiezen. Tissing wijst naar een foto van de voorstelling Beloofd is beloofd, 1987. „Een verschrikkelijk mooi stuk. Ik zat daar op de fiets en moest eraf worden getild, maar ik zat vast met m’n benen in de fietstas, dus dat ging moeilijk. De zaal moest erg lachen.” Als ze erover vertelt, ligt ze zelf haast ook weer in een deuk.
„Ja, dat was het leukste, als je bijvoorbeeld verkeerd het toneel op kwam of iets niet lukte”, lacht ook Klaar.
Klaar gaat voor ‘t Dieg wordt niet gaor, 2007, als een van haar mooiste herinneringen. „Omdat ik een kerel mocht spelen”, zegt ze. „Je mag alles zijn, dat is zo leuk, je kunt je uitleven.” Maar Boer zoekt slip, 2017, staat ook hoog op de lijst. „Echte onderbroekenlol.”
Mooie decors
De groep probeert elk jaar iets anders te doen. Stukken opgevoerd in een zelfgemaakte boot, een café, het bos, de boerderij. Alles wordt zelf gemaakt en zelf geregeld. „We hebben er veel werk van, maar het is wel heel mooi”, zegt Klaar.
„Daar doen we ons best voor. Je moet allemaal je inzet blijven tonen. Nu hebben we bijvoorbeeld een nieuwe repeteerruimte nodig in Odoorn, dus we zijn druk op zoek, iedereen denkt mee.”
De groep is na honderd jaar nog lang niet van plan om te stoppen. Aanwas is er genoeg. Zo doen de dochters van Klaar en Tissing inmiddels ook mee. „Wij geven onze talenten door!”