Historicus Niek Hemmen (37) uit Groningen deed voor het Drents Archief onderzoek. Foto: Archief DVHN/Marcel Jurian de Jong
Welke sporen van de slavernij zijn er te vinden in Drenthe uit de tijd van de VOC en de WIC? Historicus Niek Hemmen (37) uit Groningen zocht het uit voor het Drents Archief en schreef er een onderzoeksgids over.
Dag Niek. Wat heb je precies onderzocht?
„Het afgelopen jaar heb ik onderzoek gedaan naar Drentse connecties met het slavernijverleden in de 17de, 18de en 19de eeuw. Het gaat dan om allerlei verschillende dingen, zoals Drenten in de overzeese koloniën en of er Drentse slavenhouders waren, of erfgenamen daarvan. Ik was ook benieuwd of er Drenten zijn geweest die indirect van de slavernij profiteerden, door de handel in bijvoorbeeld suiker, cacao, tabak en koffie. Daarnaast wilde ik weten of mensen in Drenthe zich uitspraken over de slavernij, zowel voor als tegen.
Ten slotte heb ik gekeken naar de Koloniën van Weldadigheid. De stichter daarvan, Johannes van den Bosch, had veel ideeën over onvrije arbeid. Daarvoor haalde hij inspiratie uit de overzeese kolonies. Het is een iets andere invalshoek dan de andere thema’s, maar wel uniek voor Drenthe.”
Een veelomvattend onderzoek dus. Wat heb je ontdekt?
„In verschillende registers en databases van het Nationaal Archief kwam ik Drenten tegen die in dienst waren van de VOC. Uit historisch onderzoek weten we dat zij vaak slaafgemaakten in huis hadden – overzees, niet in Nederland. Er zijn ook Drenten geweest die financiële compensatie van de Staat kregen toen de slavernij in 1863 werd afgeschaft. Alleen al in dat register vond ik 23 mensen uit Drenthe. Zij woonden vooral in Assen, destijds toch wel de standplaats van de Drentse elite.
In het Drents Archief zelf vond ik archiefstukken over Pieter Alexander van Heiden Reinestein, een Drents edelman die op havezate Laarwoud in Zuidlaren woonde. Hij bleek obligaties te hebben in de toenmalige kolonie Essequibo, in het huidige Guyana in Zuid-Amerika, van 11.000 gulden. Toen was dat heel veel geld.”
Je hebt dus niet alleen informatie uit het Drents Archief gehaald?
„Ik heb inderdaad op verschillende plekken gezocht. Veel informatie over de tijd van de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) en de WIC (West-Indische Compagnie) is buiten Drenthe te vinden. In de registers kun je vaak zoeken op woonplaats, zo kon ik aan informatie komen. Dat heb ik ook opgeschreven in de onderzoeksgids, waarmee mensen zelf op zoek kunnen.”
Waarom is dit onderwerp eigenlijk belangrijk?
„Het is belangrijk om te laten zien dat de slavernij niet iets was dat alleen ver weg speelde, maar dat wij er in Nederland, en in dit geval in Drenthe, ook mee te maken hadden. Er zijn ook hier verbindingen met wat zich overzees afspeelde. Door meer onderzoek te doen naar sporen van de slavernij, komt er misschien ook meer begrip voor mensen die hun wortels hebben in de voormalige koloniën.”