De eerste bladzijden van de 'Annales Drenthiae' van Johan Picardt uit 1660, het geschiedenisboek van Drenthe. Foto: Drents Museum
Het Stedelijk Museum Coevorden maakt een tentoonstelling over de relatie van de oudste stad van Drenthe met het slavernijverleden.
Het is voor het eerst dat in Drenthe een museale tentoonstelling wordt gewijd aan het slavernijverleden. „Hoewel Coevorden als stad niet direct betrokken is geweest, is ook hier eeuwenlang geprofiteerd van slavernij en het koloniale systeem”, aldus de samenstellers. De titel van de tentoonstelling is Verketend Beeld.
Getoond wordt een semi chronologisch overzicht waarbij lokale aspecten van slavernij en imperialisme worden gekoppeld aan de nationale geschiedenis. Aanleiding voor de tentoonstelling is een eerder dit jaar gepresenteerd onderzoek naar de Drentse rol binnen het slavernijverleden.
Uit dat onderzoek bleek dat de rol van inwoners van Drenthe groter is dan voorheen werd aangenomen. Verschillende inwoners van Coevorden waren betrokken bij het reilen en zeilen van de VOC in Zuidoost Azië en de WIC in wat nu Zuid Amerika is. Sigismund Pieter Alexander van Heiden Reinestein (1740–1806), zoon van de drost van Coevorden, had aandelen in een slavenplantage in Suriname.
Jo van Heutsz
Verketend Beeld staat ook stil bij Joannes Benedictus van Heutsz (1851–1924), bevelhebber in Nederlands Indië tijdens de Atjeh oorlog eind 19de eeuw. Twee jaar geleden leidde het debat over het slavernijverleden in de gemeenteraad van Coevorden tot vragen over het plaatselijke Van Heutsz park en het Van Heutsz monument.
Voorts schenkt het museum aandacht aan de Coevorder predikant en historicus Johan Picardt (1600–1670). In diens geschiedenisboek Annales Drenthiae (1660) stelde Picardt op basis van het verhaal over Noach in het Bijbelboek Genesis dat slavernij een geoorloofde christelijke activiteit was.