Van een juf die de neus dichtknijpt tot voor straf onder de koude douche: zindelijkheid komt bij kinderen steeds later en dat levert stress, trauma's en problemen op
Volgens zindelijkheidsexperts Annemarie Wilkens-Kruiter (zelfstandig systeem- en urotherapeut) en Michel van Vliet (kinderarts UMCG) zijn vieze toiletten op school soms de oorzaak waardoor kinderen nog in de broek plassen. Foto: Jaspar Moulijn
Kinderen zijn steeds later zindelijk. Dat kan zelfs zorgen voor trauma’s bij het kind en ouders. Een betere samenwerking tussen zorg- en schoolorganisaties en een nieuwe website moeten het tij keren.
Ruben is 10 jaar als hij nog steeds in zijn broek poept. Hij gaat eronder gebukt. Tijdens voetballen – iets wat hij goed kan – verliest Ruben ontlasting. Daardoor lukt sporten minder goed en ligt hij slecht in het team. Zijn ouders zijn vaak boos en op school wordt hij gepest. Ruben ervaart stress en heeft last van obstipatie. Als hij zich even helemaal ontspant, bijvoorbeeld tijdens het gamen, laat hij alles lopen.
Het is een voorbeeld van problemen die kinderen krijgen als ze op niet op vroege leeftijd zindelijk zijn. De zindelijkheidsexperts Annemarie Wilkens-Kruiter (zelfstandig systeem- en urotherapeut) en Michel van Vliet (kinderarts UMCG) hebben Ruben geholpen. De oplossing – daarover later meer – was niet eenvoudig.
Zindelijkheidsproblemen zijn ingewikkeld. Daarom hebben meerdere zorg- en onderwijspartijen in en rond Assen samen de Werkgroep Preventie Zindelijkheidsproblematiek (WPZ) opgericht. Aanleiding: steeds meer kinderen missen onderwijsleertijd: zij mogen óf nog niet naar school omdat zij nog niet zindelijk zijn, óf ze worden wel toegelaten tot school maar moeten tussendoor geregeld uit de klas om verschoond te worden. Dat vergroot de kansenongelijkheid.
Vorige week werd hun nieuwe website Zomaar Zindelijk, die mogelijk werd gemaakt met subsidie uit het Preventiefonds Assen. Op de site kan iedereen met vragen terecht.
‘Wij zien een toename’
Kinderarts Van Vliet en therapeut Wilkens zitten beiden in die WPZ en leerden elkaar jaren geleden kennen in het Refaja Ziekenhuis in Stadskanaal. Zij gaven bij de start van de website in de Kloosterveste in Assen een workshop over zindelijkheid aan geïnteresseerden uit zorg en onderwijs.
„Bij ons op school zien we een toename in zindelijkheidsproblematiek”, vertelt intern begeleider Henk Slijkhuis van kindcentrum De Heksenketel in Assen. Hij is een van de deelnemers. Een andere aanwezige doet ook een duit in het zakje: „Een leerling van 4 op onze school was eerst zindelijk,. maar nu opeens niet meer. Het is een onrustige thuissituatie.”
Het zijn zaken die Wilkens en Van Vliet vaker horen. Ouders beginnen steeds later. Vaak wordt de meest ideale leeftijd van 2 tot 3 jaar gemist waarop de kinderen zindelijk kunnen en moeten worden.
Michel van Vliet en Annemarie Wilkens-Kruiter vertellen over medische kant van zindelijkheidsproblemen. Foto: Jaspar Moulijn
Steeds later zindelijk
Dat komt doordat jonge, vaak tweeverdienende ouders minder tijd hebben. Nog een reden is de absorptiekwaliteit van wegwerpluiers. Vroeger, toen mensen nog katoenen luiers gebruikten, woog de tijdsinvestering om het kind zindelijk te krijgen nog op tegen de tijd die het kostte om steeds de luiers en rompertjes te wassen.
Veel ouders beginnen met zindelijkheidstraining als het kind 3 jaar is geweest. Dat heeft nadelen. In de eerste plaats omdat de peuterhersenen er al eerder aan toe zijn. Zo kruipen 2-jarigen bijvoorbeeld bij aandrang achter de bank of onder de stoel en zonderen zich af. „De verbindingen in het brein liggen er dan klaar voor om zindelijk te worden,” vertelt kinderarts Van Vliet. Als je langer wacht, dan koppelt het brein aandrang veel lastiger aan toiletgang. Zindelijk maken wordt dan een langduriger proces. „Net als dat je beter Engels leert als je 11 jaar oud bent, dan wanneer je er op je 60ste mee begint.”
‘Aandrang heeft voorrang’
De ouderwetse plasketting in de klas is uit den boze. Dat vertelt leerkrachtondersteuner Helen Glastra van Yorneo. Aandrang heeft voorrang. „Het kind moet altijd gaan wanneer hij aandrang voelt”, vertelt Glastra. „Ook tijdens de instructie in een schoolles, want daar krijgt iemand die naar de wc moet toch niks van mee.”
Als kinderen – die ternauwernood zindelijk zijn – al voortdurend hun behoefte moeten inhouden, dan snapt het brein er niks van. Glastra: „Met de aandrang wordt niks gedaan, omdat het op sommige momenten niet belangrijk genoeg is. Immers: tijdens eten mag je van mama niet naar de wc, tijdens uitleg op school mag je van juf niet naar de wc. Dan zegt datzelfde brein tijdens spelen met duplo: dit is even belangrijker.”
Voor ouders is het goed om te weten dat de blaas van kinderen veel kleiner is dan bij volwassenen en dat de aandrang om te poepen veel sneller komt als er gegeten wordt. Nog even vóór het eten naar de wc heeft weinig zin, het is heel normaal dat ze juist tijdens het eten moeten toiletteren.
Laat beginnen heeft nog een nadeel. Voor je 4de móét het lukken, want scholen mogen niet-zindelijke kinderen weigeren. Opeens zit er druk op voor ouder en kind. En als het niet op tijd lukt, krijgen ook leerkrachten die stress mee van ouders.
Van meisjesonderbroek tot koude douche
De platgedrukte drollen in het zachte, absorberende omhulsel van kinderbilletjes zijn in dit stadium ongewenster dan ooit. Het gevolg: schrijnende situaties. Van alles komen Wilkens en Van Vliet in de praktijk tegen.
Zo kunnen leerkrachten gefrustreerd raken en soms niet meer weten wat ze met een natte of vieze broek aan moeten. Dan kiezen ze voor niet-helpende oplossingen. Een juf deelt dan foto’s van vieze wc’s in de klas met de vraag: ‘wie heeft dat gedaan?’ Docenten die expres de neus dichtknijpen als ze langs de kinderen lopen. Leerkrachten die bij kinderen uit groep 4 dreigen met straffen als: ‘je moet terug naar groep 1’. En zelfs schoolpersoneel dat jongens een meisjesonderbroek aantrekt als straf.
Maar ook bij kinderen thuis. Zoals peuters onder de koude douche of aan een tafelpoot vastgebonden op een potje. „Zindelijkheidstraining is bij jonge kinderen van 2 en 3 jaar dé risicofactor van kindermishandeling”, zegt Van Vliet. „Er overlijden nog steeds kinderen door de training.”
Tijdens lancering website Zomaar Zindelijk werden meerdere workshops gegeven. Zo ook door Helen Glastra (hulpverlener Yorneo) en Rianne Huberts (JGZ-verpleegkundige GGD Drenthe) over de tien gouden regels rondom zindelijkheid. Foto: Jaspar Moulijn
Kinderen trekken aan het kortste eind. Ze gaan kwetsbaarheden verbergen, blijven thuis van school en worden paria’s in sociale situaties. Hele gezinssituaties kunnen ontwrichten. Van Vliet: „We zien ouders die de baan kwijtraken hierdoor. Leerkrachten hebben geen tijd om de kinderen te verschonen en laten ouders er zelf voor komen. Als het kind twee keer per dag poept, is dat niet meer te combineren met een baan. Dat betekent schulden. Ik heb zelfs ouders gezien die hun hypotheek niet meer konden betalen en moesten verhuizen.”
In de vijf jaar dat Van Vliet en Wilkens samen in het Refaja Ziekenhuis werkten, ontdekten ze dat bij 75 procent van de kinderen met poep- en plasproblemen er in de thuissituatie ook problemen waren op psychosociaal gebied.
De oplossing van Ruben
Om een zindelijkheidsprobleem op te lossen, moet je op vier niveaus ingrijpen, zegt Wilkens. Zo ook bij Ruben. Biologisch had hij obstipatie, daar kreeg hij medicijnen voor. Op ‘systemisch’ niveau (gezin en relaties) was sprake van weinig vertrouwen in Ruben. Wilkens voerde daarom gesprekken met de jongen en zijn gefrustreerde ouders. Psychologisch had Ruben veel stress. Uitleg over hoe zijn probleem lichamelijk werkte, gaf rust en ruimte om weer te leren. Op sociaal terrein ontsnapte Ruben – in samenwerking met school en sportclub – uit zijn isolement.
Rubens eerste succes kreeg Wilkens met een spraakberichtje op Whatsapp: „Annemarie, het is me gelukt, ik heb op de wc gepoept!”
Het kan weer goedkomen. Als het even niet goed gaat, hoef je niet in paniek te raken, vindt Wilkens. De meeste kinderen zijn zindelijk met 3 jaar. „Maar het is normaal dat een kwart van de 4-jarigen nog niet zindelijk is. Dat mag ouders ontspanning geven. Het is voor iedereen een zoektocht. Iets nieuws leren gaat met vallen en opstaan.”
„Er is geduld en tijd nodig”, vult Van Vliet aan. „Als je gaat googelen vind je websites met reacties als ‘mijn kind was binnen een week zindelijk’. Maar weet dan: dat zijn echt uitzonderingen.”
Op de website Zomaar Zindelijk staan toegankelijke filmpjes met informatie en voorlichting voor ouders, opvoeders en professionals. Wilkens: „De hoop is dat iedereen dan straks met dezelfde bril, dezelfde informatie en dezelfde taal samenwerkt.”
Alles wat je nog wilde weten over zindelijkheid
Wanneer kun je beginnen met zindelijkheidstraining?
Wilkens: ,,Ongeveer vanaf 2 à 2,5 jaar. Als het kind zindelijkheidsgedrag laat zien: wegkruipen bij het poepen achter de bank of onder de tafel. Of wiebelen op de stoel. Je kind gaat interesse tonen in wat er op de wc gebeurt.”
Sommige ouders willen juist vroeg starten met zindelijkheid. Kun je beginnen op 1,5 jaar? Of zelfs met baby’s?
Van Vliet: „Eigenlijk niet. Als je baby’s laat plassen – zogenoemde ‘babycommunicatie’ – noemen we dat geen zindelijkheid. Dat is conditioneren: ze reageren op een fluitsignaal of dat je ze van je afhoudt. Ze voelen nog geen aandrang. Ook kinderen zindelijk maken met 1,5 jaar is niet slim. Misschien hebben de dreumesen wel het gevoel van aandrang., maar ze kunnen nog niet ophouden. De blaas heeft een capaciteit van 70 milliliter. Je moet 1 liter drinken op een dag, dus dat zou betekenen dat je het kind veertien keer per dag moet laten plassen. De blaas groeit dan misschien niet zo gemakkelijk en blijft klein.”
Wanneer ‘moet’ het kind zindelijk zijn? En wat als dat niet lukt?
Van Vliet: „Op 5-jarige leeftijd moet het kind overdag zindelijk zijn. Op 7-jarige leeftijd ’s nachts. Dat is volgens richtlijnen van het Nederlandse Huisartsen Genootschap en de Jeugdgezondheidszorg. Als dat niet lukt, kun je beginnen met een behandeling tegen niet-zindelijkheid. Maar niet eerder. Soms trappen ouders in de valkuil dat kinderen van 3,5 of 4 jaar aangeboden worden aan het ziekenhuis voor diagnostiek en behandeling. Dan ben je aan het overbehandelen, ze zitten nog in het ‘normale’ proces. Als die kinderen vervolgens later wel echt geholpen moeten worden, wil het niet meer. Dan is de hele familie behandelmoe.”
Hoe pak je zindelijkheid ’s nachts aan?
Van Vliet: „Sommige kinderen plassen langer in bed, dat is gewoon zo. Je mag ze dan gewoon een luier aantrekken, totdat je wilt gaan trainen. In vrijwel elke groep 8 zit nog wel een kind dat in bed plast. Je mag kinderen ook ‘s nachts helpen door ze op de wc te zetten. Maar dan moet het kind wel goed wakker zijn. Als hij nog half slaapt, leert hij niks. Een tip: spreek steeds een nieuw wachtwoord af om te controleren of hij of zij wakker is. Of geef ze een sommetje.”
Wanneer kan een kind zelf de billen afvegen?
Wilkens: „De stelregel is: als ze met hun rechterhand hun linkeroor kunnen aanraken over hun hoofd, dán kunnen kinderen de eigen billen schoonvegen. Als het kinderen nog niet lukt om zelf de billen af te vegen, kan dat een drempel zijn om op school naar de wc te gaan. Het is heel normaal dat dat een 4-jarige motorisch nog niet lukt.”
Heeft gebruik van wasbare luiers effect op zindelijkheid?
Van Vliet: „Ja. Zindelijkheidstraining kost tijd en geduld. Als je overgaat op wasbare luiers, gaat investering om zindelijk te maken opwegen tegen luiers wassen.”
Waar moet de school op letten?
Wilkens: „Op school zijn de oorzaken van zindelijkheidsproblemen soms gemakkelijk op te lossen. Uit onderzoek van Kantar Public blijkt dat 51 procent van de kinderen niet naar schoolwc’s wil omdat ze vies zijn. Sommige kinderen lukt het niet omdat er geen slot op de deur zit of omdat de wc’s te hoog zitten. Bij zulke problemen kunnen school, ouders en hulpverleners samen om tafel. Op alle plekken waar het kind komt, is het van belang om één lijn te trekken. Dat was ook de aanleiding om de Werkgroep Preventie Zindelijkheidsproblematiek in het leven te roepen .’’