De wolf heeft zich gevestigd in Nederland. Foto: Pixabay
De vervolgschade na een wolvenaanval is bij een kudde schapen vele malen groter dan gedacht. Dat is de conclusie na onderzoek van Dierenartsenpraktijk Zuidoost-Drenthe in Coevorden, waarbij dierenarts Margit Groenevelt een aangevallen kudde een jaar lang onder de loep nam.
De bewuste kudde van ongeveer 230 dieren werd aangevallen op 22 september 2021. Twaalf geiten en een schaap werden behandeld voor bijtwonden, daarnaast moesten twee geiten en een schaap geëuthanaseerd worden. De gegevens van de aangevallen groep werden vergeleken met drie kuddes van dezelfde grootte van hetzelfde bedrijf. Het enige verschil: deze kuddes hadden geen wolvenaanval meegemaakt.
De cijfers naast elkaar
Na een jaar is het tijd om de cijfers naast elkaar te leggen en volgens Margit Groenevelt liegen de uitkomsten er niet om. ,,Schapen ervaren na een aanval ontzettend veel stress die niet op het eerste gezicht zichtbaar is. Dat kunnen we duidelijk zien na de analyse van de gegevens.”
Groenevelt onderzocht alle vier de kuddes op dracht met behulp van een echoapparaat. De dekram was drie weken voor de aanval bij de schapen gezet. Het percentage dat niet drachtig was bij de aangevallen groep was 30 procent, tegenover 8 tot 12 procent in de andere kuddes.
30 procent betekent in dit geval ongeveer 70 schapen. Dat dit te maken had met de wolf werd extra duidelijk tijdens het aflammeren; vijf ooien uit de aangevallen kudde lammerden af van een dekdatum van voor 22 september, de rest allemaal daarna. Een groot gedeelte van de ooien was dus drachtig geweest tijdens de aanval, maar heeft door de aanval de lammeren verworpen.
BIJ2
BIJ12 monitort de wolf in alle provincies in Nederland en helpt met de afhandeling van de schade na een wolvenaanval. Wanneer er een wolvenaanval plaats heeft gevonden, komt een zogenoemde taxateur van BIJ12 die DNA afneemt. Dan wordt een tijd later duidelijk welke wolf verantwoordelijk was voor de aanval.
Een kilo lichter
Ook opvallend: de lammetjes die werden geboren in de aangevallen groep zijn ongeveer een kilo lichter dan de lammeren van de andere drie groepen. En dat dus terwijl deze ooien bevrucht zijn na de aanval. Dit is waarschijnlijk een gevolg van de langdurige stress die de ooien ervaren tot geruime tijd na de aanval, hoewel dit niet te zien is aan de dieren.
Het onderzoek is volgens Groenevelt geen vooropgezet plan. ,,Het is puur toeval dat we deze data hebben. We werken al jaren met deze kudde samen en hebben zodoende veel gegevens van voorgaande jaren. De dieren grazen in groepen in een groot natuurgebied. In eerste instantie dachten we toen de ene groep was aangevallen dat de dader een hond was. Toch is Bij12 erbij geweest en bleek het dus om een wolf te gaan.”
De onderzoeksresultaten van het onderzoek van Dierenartsenpraktijk Zuidoost-Drenthe werden besproken in het Tijdschrift voor de Diergeneeskunde, een magazine speciaal voor dierenartsen. Onder anderen Bernd Hietberg van dierenartsenpraktijk Hart van Drenthe in Beilen schreef mee aan het artikel. Hij is de veearts die vaak ter plekke komt als er een wolvenaanval is geweest. Hietberg maakt zich zorgen over het dier dat steeds meer slachtoffers maakt in onze provincie en vindt dat de impact van de wolf op het platteland in Drenthe onderschat wordt, net als de consequenties dat de wolf aanwezig blijft voor de landbouw en de recreatie. ,,Ik maak mij grote zorgen over de toekomst. Want het vee in grote delen van Drenthe staat nu veel eerder op stal, dat kost boeren extra geld en daarbij is het verschrikkelijk voor de dierenhouders om hun dier op deze manier te vinden. Soms uit elkaar gescheurd, soms vol met bijtwonden of met ingewanden eruit. Het is heel heftig wat er nu bijna dagelijks gebeurt.”
Onderstreept de zorgen
Groenevelt heeft geen plannen met het onderzoek, maar het onderstreept volgens haar wel de zorgen die de dierenartsen in Drenthe hebben. ,,Het fors hoge percentage dat in aangevallen kuddes niet drachtig is, lijkt een verband te hebben met de aanvallen. Het is dus niet alleen maar de directe schade van de paar schapen die worden aangevallen, maar ook de economische schade en het dierwelzijn van de kudde na een aanval. De schapen die wij onderzochten, horen thuis in een begrazingskudde. Voor deze eigenaar is het misschien niet zo erg dat er minder lammetjes worden geboren. Maar voor een boer die de schapen houdt om de lammeren te verkopen, is het financiële leed nog veel groter dan de acute schade.”