Marga Kool: 'Ik ben altijd onzeker geweest'. Foto: Marcel Jurian de Jong
Ze zou meer willen schrijven dan ze doet, erkent Marga Kool aan de vooravond van haar 75ste verjaardag. Ook ligt er nog een hoop Drentstalig werk dat ze gebundeld wil (her)uitgeven. Na een druk leven komt ze langzamerhand in rustiger vaarwater.
„Zal ik mijn antwoorden in het Nederlands geven? Dat is vast makkelijker bij het uitwerken van het artikel”, denkt de gastvrouw mee, nadat de eerste woorden bij de koffie bij haar thuis in Linde in het Drents zijn gewisseld. ,,Ik ben een groot voorstander van de streektaal; ik heb mien kiender ok altied Drents e-leerd, maar als ik alles in het Drents vertel en jij moet het weer omzetten, doe ik het net zo lief meteen in het Nederlands.”
De eerste vraag bevat van beide een beetje; waar komt u weg?
„Ik ben geboren in Beekbergen. Toen we op mijn 11de uiteindelijk in Linde kwamen wonen, was ik al zes keer verhuisd. Mijn vader was een ondernemende boer die zijn bedrijf steeds wilde verbeteren en uitbreiden. Hij was ook zo’n boer die boeren en natuur gelijk op liet gaan. Ik heb een heel fijne jeugd gehad op de boerderij, met drie jongere zussen. Mijn jongste zus werd geboren toen ik 15 was. Als oudste voelde ik me verantwoordelijk voor hen. Ik heb mijn hele leven een groot verantwoordelijkheidsgevoel gehouden.”
Uw familie kwam niet uit Drenthe, waarom heeft u Drents geleerd?
„De hele omgeving hier was Drentstalig en als je er als kind bij wilde horen, dan moest je wel. Als kind leer je makkelijk een andere taal, je schaamt je nog niet zo diep als volwassenen soms doen om fouten te maken. Het was heel normaal dat je Drents praatte. Alleen in ons gezin zijn we altijd Nederlands blijven praten.”
Wist u als kind wat u wilde worden?
„Ik had graag de journalistiek in gewild of naar de toneelschool, maar dat zat er niet in. Mijn ouders vonden een baan in het onderwijs destijds mooi genoeg voor een meisje. Studeren in Groningen of Utrecht was niet aan de orde. Ik koos voor de kleuterkweek in Zwolle. Met het verstrijken van de tijd dachten mijn ouders er anders over: mijn vijf jaar jongere zus ging wél naar Groningen om te studeren, de zus die daarna kwam ook. In mijn tijd was de ulo goed genoeg. Ik ben opgegroeid in een tijd waarin je als meisje en vrouw in alles baanbreker moest zijn. Eerst voor mijn zussen, maar ook later: ik bleef als getrouwde vrouw bijvoorbeeld werken op de kleuterschool, terwijl dat in het christelijk onderwijs destijds helemaal niet gebruikelijk was. Toen ik in verwachting was, ben ik wel gestopt. In het kleuteronderwijs kon je niet parttime werken en kinderopvang was er nog niet. Later heb ik mijn akte Nederlands gehaald en ging ik in deeltijd in het middelbaar onderwijs werken. Daar kon dat wel.”
Marga Kool Foto: Marcel Jurian de Jong
Hoe bent u in de politiek beland?
„Uit gedrevenheid. Ik was ontevreden over hoe dingen gingen; allerlei landschapselementen en monumenten werden vernietigd. Ik zat in de zeventiger jaren vol idealen en wilde een betere wereld bouwen. D66 vond ik een inspirerende beweging. Naast mijn baan in het onderwijs heb ik jarenlang als eenmansfractie in de raad van de gemeente Zuidwolde gezeten. Daarnaast had ik mijn gezin, mijn schrijfwerk en allerlei andere activiteiten, zoals het oprichten van uitgeverij Het Drentse Boek en SONT (federatie van streektaalorganisaties in het Nedersaksisch taalgebied, red.). Zulke dingen deed ik trouwens altijd met anderen. Ik vond het heerlijk om samen te werken.”
In 1980 bent u in het Drents gaan schrijven; een bewuste keuze?
„Ja. Ik ben begonnen in het Nederlands. Ik schreef als tiener al gedichten en verhaaltjes. Mijn eerste toneelstuk, dat op tv werd uitgezonden, was ook in het Nederlands. Op een gegeven moment dacht ik: wat wonderlijk dat je Nederlands schrijft, terwijl je praat en denkt in het Drents. De gedichten van Roel Reijntjes waren wel een eyeopener voor me; ze raakten me.”
U bent wel eens omschreven als streektaalactivist.
„Waar het mij om ging, is dat talen gelijkwaardig zijn. Ik heb er veel jaren van mijn leven aan besteed om te zorgen dat het Drents gelijkwaardig werd aan het Nederlands. Mijn filosofie is: als je jouw taal niet als gelijkwaardig ziet, dan voel je je zelf ook minderwaardig. Ik kwam niet zozeer voor het Drents op voor mijzelf, maar ik vond het belangrijk voor de Drentse samenleving, uit emancipatoir opzicht. In Drenthe hoor je vaak: ‘We willen geen Friese toestanden’, maar als het op gelijkwaardigheid aankwam, wilde ik dat wél. Op een bepaald moment dacht ik: nou moet een jongere generatie het oppakken. Ik heb het idee dat de sfeer rondom streektaal door de jaren heen behoorlijk is verbeterd.”
Na uw raadslidmaatschap werd u Statenlid en later gedeputeerde.
„Ja. D66 won flink tijdens de Statenverkiezingen in 1991 en we konden een collegeplaats bezetten. Tijdens de college-onderhandelingen konden we milieu en cultuur eruit slepen. Dat past bij mij. Milieu lag destijds ten grondslag aan alles en er moest nog zoveel gebeuren op dat gebied. Als ik terugkijk op mijn leven, ben ik ook heel blij met wat we allemaal op milieu- en natuurgebied hebben bereikt. Ook later toen ik dijkgraaf van waterschap Reest en Wieden was. Water is de basis van alles wat groeit in de natuur en op het boerenbedrijf.”
Heeft u nooit getwijfeld om in het openbaar bestuur te gaan?
„Jazeker wel. Ik vond het ook griezelig dat ik bij vrijwel alles wat ik deed de eerste of enige vrouw was. Vooral het waterschap was een mannenwereld. Een tijdlang was ik de enige vrouwelijke dijkgraaf van alle waterschappen in Nederland.”
Had u het gevoel dat u zich extra moest bewijzen?
„Ja. Aan de ene kant hadden de mannen om mij heen vaak de neiging om me te willen helpen, te bevaderen. En aan de andere kant serveerden ze mijn ideeën soms rigoureus af. Daar laveerde ik wat tussendoor. Ik ben altijd onzeker geweest. Doe ik het wel goed genoeg? Ik heb daardoor ook veel te veel uren gemaakt bij al die werkzaamheden om me zo goed mogelijk voor te bereiden en daarnaast werd als vrouw in de jaren zeventig en tachtig van je verwacht dat je ook het hele huishouden deed. Eigenlijk deed ik mijn werk als vrouw nét in een te vroege periode, maar ik vond dat ik het moést doen. Mijn ouders zeiden altijd dat ik het veel te druk had.”
Vond u dat zelf niet?
„Eigenlijk doorlopend. Al met al was het gigantisch veel wat ik deed. Ik snap nóg niet hoe ik het volgehouden heb.”
Ook nadat u in 2016 als dijkgraaf met pensioen ging, bleef u werken.
„Ja, ik heb als adviseur een aantal projecten gedaan, onder andere voor de provincie Drenthe, natuurorganisaties en landbouworganisatie LTO. Ik heb onder meer advies uitgebracht over bollenteelt en over de Drentsche Aa, maar ook over Overijsselse projecten. Ik ben nog steeds voorzitter van Nationaal Park Weerribben-Wieden. Maar daar stop ik eind dit jaar mee, want dan wil ik meer tijd hebben om te schrijven. Daar komt eigenlijk nog steeds te weinig van.”
'Na de verkiezingswinst van Wilders heb ik even gedacht: ik ga emigreren'. Foto: Marcel Jurian de Jong
U zei dat boeren en natuur in uw jeugd gelijk op gingen; is dat nu niet meer zo?
„Nee, doordat de grootschaligheid heeft toegeslagen in de landbouw. Ik denk dat de huidige productiemethodes niet te combineren zijn met natuur en dat vind ik heel erg spijtig. Vorig jaar heb ik op verzoek van de provincie met anderen een advies afgerond over de waterkwaliteit in de Drentsche Aa. Eén van de adviezen was om kritisch te kijken naar de optelsom van het aantal bestrijdingsmiddelen in de landbouw en het afspoelingseffect op het water. Ik ben ervan overtuigd dat op een bepaald moment door iedereen ingezien zal worden dat die bestrijdingsmiddelen echt gevaarlijk zijn, ook voor mensen. Nu er een nieuw college van Gedeputeerde Staten zit, is het de vraag wat er met het advies gebeurt. Maar mijn werk is afgerond en dan moet ik het loslaten.”
Is dat lastig?
„Soms wel. Maar het is nu aan anderen. Ik ben bijvoorbeeld ook gedeputeerde geweest voor minderhedenbeleid. Daarin hebben we als provincie een heleboel mooie dingen in gang gezet. Dan ben je gewoon ongelooflijk teleurgesteld als je merkt dat veel mensen in Nederland nu kiezen voor iemand die haat en verdeeldheid zaait. Na de verkiezingswinst van Wilders heb ik even gedacht: ik ga emigreren. Dit is mijn Nederland niet meer. Ik ben opgegroeid met idealisme en de gedachte dat alles elke keer weer wat beter zal worden, in alle opzichten en dat mensen leren van het verleden. Het is nu een kwestie van afwachten tot er weer een andere tijdgeest komt, tot Nederlanders weer bij hun volle verstand zijn en zich met warme gevoelens manifesteren. Wat er nu gebeurt, komt voort uit angst. Veel mensen hebben vrijwel nooit een buitenlander gesproken, maar denken wel dat ze allemaal niet zullen deugen. Dat er zó weinig begrip is voor mensen in nood, en de meeste gemeenten geen poot uitsteken om Ter Apel te ontlasten; daar kan ik als oud-bestuurder niet bij.”
U bent bijna 75, wat wilt u nog bereiken?
„Ik wil nog van alles doen. Mijn werk ordenen en bundelen bijvoorbeeld. Ik ben heel blij dat vorig jaar de bundel Voor mijn lieve wandelaar is uitgekomen, waarin ik als het ware mijn leven langsloop met al mijn mooiste Nederlandstalige gedichten. Ik hoop ook nog een bundel uit te geven met mijn verzamelde Drentstalige werk. Die zou dit jaar uitkomen, maar dat kreeg ik niet rond. Wel komt dit najaar een bundel uit met al mijn kerstverhalen. Maar ik wil niet alleen maar terugkijken, hoor. Ik wil ook nieuwe dingen schrijven en andere genres gaan beoefenen.”
Wat was de mooiste periode uit uw leven?
„Dat zijn vooral de laatste jaren. Je moet zoveel als je jong bent. Nu is er meer rust, ook innerlijke rust en puur geluk. Er wordt niet meer zoveel van me gevraagd en ik voel me minder verantwoordelijk voor alles en iedereen.”
Voelt u zich 75?
Glimlachend: „Van binnen blijf je altijd een meisje, hè. Als iemand zegt dat ik 75 word, kan ik het nauwelijks geloven. Maar eerlijk gezegd hecht ik niet zo aan leeftijd. Ik ken mensen die tot hoge leeftijd actief, geïnteresseerd en meelevend zijn. Dat gold bijvoorbeeld voor mijn tante, die 108 jaar is geworden. Op zo’n manier wil ik ook wel oud worden en dan heb ik nog heel wat jaren te gaan. Ik hoop dat dat ook voor mij is weggelegd.”
Paspoort
Naam: Marga Kool
Geboren: 15 augustus 1949 in Beekbergen
Opleiding: Kleuterkweekschool en MO-akte Nederlands
Werk: Was onder meer kleuterleidster, lerares Nederlands, gemeenteraadslid voor D66 in Zuidwolde (1978 – 1987), Statenlid (1987 – 1991) en gedeputeerde van onder meer milieu en cultuur (1991 – 1999) in Drenthe, dijkgraaf van Reest en Wieden (2000 – 2016) en is al haar hele leven schrijfster.
Bibliografie: O.a. tv-toneelstuk Niemandsland (1969), dichtbundels Achter oen ogen (1980), Hoogspanning (1987) en Kleine kathedraal (2000), roman Een kleine wereld (2006), verzamelbundel Voor mijn lieve wandelaar (2023) en talloze theaterproducties, losse verhalen en gedichten.
Verder: Medeoprichter van uitgeverij Het Drentse Boek en streektaalkoepelorganisatie SONT.
Prijzen: Johanna van Buren cultuurprijs, voor Nedersaksische literatuur (1981), Zilveren Anjer (1985), Culturele prijs van Drenthe (1990).
Privé: Getrouwd met schrijver Jan Veenstra. Hebben een samengesteld gezin met vier kinderen en vier kleinkinderen. Samen eigenaar van het kleinschalige theater de Theaterschuur in hun woonplaats Linde.