Waarom maakt Kamerlid Pijpelink zich nou zorgen over Drents onderwijs? Column Hilbrand Polman

Het afvoerputje van het onderwijs, die nare kwalificatie hoor je gelukkig niet meer zo vaak over het vmbo. Toch zijn er nog allerlei aanwijzingen dat menigeen deze onderwijsvorm niet helemaal voor vol aan ziet. ‘Je moet naar het vmbo’, zeggen mensen dan, en ‘je mag naar de havo’.

In Drenthe, en ook elders in het Noorden, had het vmbo altijd al een wat gunstiger imago. Dit viel ook op te maken uit een onlangs verschenen rapport van Trendbureau Drenthe. Hoewel basisschoolkinderen in de noordelijke provincies vaak een betere cito-score hebben dan je op basis van het schooladvies voor een vervolgopleiding zou verwachten, leidt dit zelden tot een aanpassing van dat advies. Dit zou je wel verwachten als een vmbo-advies hier een negatieve lading had.

Toch was het rapport voor Kamerlid Anita Pijpelink (GroenLinks-PvdA) aanleiding om de minister te vragen in actie te komen. Achtergrond is dat haar partij vindt dat leerkrachten er te gemakkelijk van uitgaan dat de appel niet ver van de boom valt. Kinderen van dokters en notarissen zouden al gauw een vwo-advies krijgen, die van de timmerman en de schilder een verwijzing naar het het vmbo. De middenschool, waarop een kind later de keuze maakt voor een opleiding, zou dit patroon moeten doorbreken.

Elders in het land hoor je verhalen over ouders die kwaad worden als de basisschool hun engeltjes een in hun ogen te laag advies geeft. En als ze eenmaal op havo of vwo zitten, zijn er veel bijlessen nodig om dit zo te houden. Heel wat studenten hebben hier onderhand een lucratieve bijverdienste aan.

In het Noorden valt dit, getuige de bevindingen van Trendbureau Drenthe, dus allemaal wel mee. Je kunt dat zien als een gebrek aan ambitie, maar het is geruststellend dat Drentse ouders er kennelijk wel op vertrouwen dat hun kroost op het vmbo in goede handen is.

In plaats van een hele onderwijshervorming door te voeren, zoals GroenLinks-PvdA wil, kun je ook zorgen voor heel goed onderwijs op het vmbo. Dan helpt het juist als ook kinderen ervoor kiezen die misschien ook wel naar de havo kunnen. Drenthe telt een paar kleinschalige vmbo’s, waar veel ruimte is voor een individuele aanpak en dus ook voor leerlingen die wat extra uitdaging nodig hebben.

Op het vmbo leer je praktische zaken, waar grote behoefte aan is. Je bent amper 16 als je er van af komt en dan ligt de wereld nog voor je open. Zeker als je ook nog een goed verstand hebt.