Het Fochteloërveen is een van de gebieden die veel te leiden heeft onder stikstofdepositie. Foto: Natuurmonumenten/Geurt Besselink
Verdroging, slechte waterkwaliteit en stikstofneerslag zorgen voor verslechtering van beschermde natuurgebieden. Provincies moeten harder aan de bak om de gevolgen van ‘langjarige verwaarlozing en achterstallig onderhoud’ te bestrijden.
Dat blijkt uit een tussenrapport van de Ecologische Autoriteit, die 70 van de 130 natuurdoelanalyses heeft doorgelicht. ,,We zijn nu halverwege de wedstrijd”, vertelt voorzitter Kees Slingerland. „We zijn tot nu toe behoorlijk kritisch. Veel gebieden verslechteren nog steeds door een verkeerd watersysteem, stikstofneerslag of recreatiedruk.” Eén daarvan is het Fochteloërveen.
Analyses zijn te vaag
Wat Slingerland met name opvalt is dat provincies – die verantwoordelijk zijn voor de bescherming van de natuur – zich soms blindstaren op details of zaken niet goed hard kunnen maken. „Als je zegt: ‘het gaat slecht met die-en-die plant’, dan is dat te vaag. Je moet het kwantificeren. Als je scherp hebt waar je over discussieert, dan heb je ook een betere positie bij de belangenafwegingen. En je hebt een sterkere stem als je meer geld wilt van het Rijk.”
Die vaagheid ziet Slingerland ook in de analyse van het Fochteloërveen. Hier kan het zeldzame hoogveen alleen gered worden met een ondoorlatende ondergrond, waarop neerslag blijft staan. Maar de stikstofneerslag is in dit gebied nog altijd drie keer zo hoog als zou mogen volgens de kritische depositiewaarde. Daardoor groeit het vermaledijde pijpenstrootje er hard.
Deze grassoort trekt het gebied droog en beconcurreert zeldzame soorten. De analyse meldt het probleem, maar blijft vaag over de oplossing. Net als in veel andere natuurdoelanalyses staat er niets in over hoe de stikstof van buiten het gebied teruggedrongen moet worden.
„Stikstof moet hier meer dan door de helft”, aldus Slingerland. „Laat de provincie dat duidelijk zeggen in het beleid.” Volgens de voorzitter kan een provincie aan meerdere knoppen draaien om stikstof te verminderen. „Waar liggen wegen, waar mogen industrie en veehouders zitten en wanneer mogen boeren mest uitrijden? Uiteindelijk is het de provincie Drenthe die daar keuzes in moet maken. We willen als Ecologische Autoriteit niet in de positie komen waarin we zeggen: ‘je moet dit en mag dat niet’.”
Ook opvallend in het oordeel over het Fochteloërveen, is dat er in de analyse ‘conflicterende doelen’ staan. Het gebied is aangewezen voor een aantal vogelsoorten zoals de toendrarietgans, wintertaling, roodborsttapuit en het paapje. Dit zijn echter soorten die het juist beter doen als het actieve hoogveen in kwaliteit achteruitgaat en vol grassen komt te staan. ,,Die vogels zijn zeker waardevol. Daarom zeggen wij: probeer daar plek voor te maken aan de randen van het gebied”, aldus Slingerland.
De Ecologische Autoriteit leverde in Groningen en Drenthe ook al adviezen over de natuurgebieden Bargerveen, Witterveen, Drentsche Aa en Lieftinghsbroek. Bij elk van deze gebieden concludeert de organisatie dat natuur onder druk staat en dat er sprake is van een verslechtering in recente jaren (of dat verslechtering niet uit te sluiten is). Stikstof is in al deze gebieden de grootste zorg, gevolgd door een te laag waterpeil.
‘Niet verrast’
Een woordvoerder van de provincie Drenthe laat weten ,,niet verrast te zijn” door de conclusies van de Ecologische Autoriteit. Vervolgacties zullen volgens haar verwerkt worden in de gebiedsgerichte aanpak en het Drents Programma Landelijk Gebied. De provincie wacht nog op advies over de andere acht Natura2000-gebieden.
De Ecologische Autoriteit is een organisatie die is ingesteld door demissionair minister Christianne van der Wal voor Natuur en Stikstof om de natuurdoelanalyses van provincies te beoordelen. De Autoriteit bepaalt of de beschikbare informatie juist gebruikt wordt.