Sake Elzinga overhandigt de ansichtkaarten aan Bertien Minco. Foto: Marcel Jurian de Jong
„Hoe langer ik hier rondloop, hoe emotioneler ik word.” Fotograaf Sake Elzinga komt al zo lang Herinneringscentrum Kamp Westerbork bestaat - veertig jaar in april - regelmatig in Hooghalen. Hij is verworden tot ‘huisfotograaf’. Vrijdag werd zijn fototentoonstelling, een ode aan zijn Joodse vakgenoot Rudolf Werner Breslauer, geopend.
Sake Elzinga (63) noemt zichzelf een verzamelaar. Hij struint rommelmarkten af en verzamelt fototoestellen, oude foto’s en negatieven. Bij de opening van zijn tentoonstelling, die onderdeel is van de wisseltentoonstelling De Herinnering aan Kamp Westerbork, heeft hij een bijzonder cadeau meegenomen.
Op een rommelmarkt in zijn woonplaats Assen stuitte hij in 2009 op ansichtkaarten die geadresseerd waren aan ‘Schattenberg’, vertelt hij vrijdagmiddag in het Herinneringscentrum aan interviewer Sophie Timmer. Al snel ontdekte hij dat de kaarten, die veelal vanuit Oostenrijk verstuurd zijn, aan de familie Speck O’Breen gericht waren.
Het gezin woonde vanaf eind jaren ‘40 in de voormalige commandantswoning van Albert Gemmeker bij het vroegere kamp, later het Molukse woonoord Schattenberg. Elzinga: „Ik dacht: deze kaarten horen thuis in Westerbork. Hoe mooi is het als ik ze kan terugbrengen? Ze vertellen verhalen en horen bij de geschiedenis van de commandantswoning.”
Directeur Bertien Minco van Herinneringscentrum Kamp Westerbork is hem dankbaar. Ze looft Elzinga ook voor hoe hij zich de afgelopen tijd heeft verdiept in wie hij ‘de fotograaf van Westerbork’ noemt, Rudolf Breslauer. De Duits-Joodse fotograaf werd bekend van de Westerborkfilm die hij maakte in opdracht van kampcommandant Gemmeker, maar Elzinga wil met zijn tentoonstelling juist een ode brengen aan de vele foto’s die Breslauer heeft gemaakt in de tweeënhalf jaar dat hij in het kamp zat.
Elzinga praat met Sophie Timmer over Westebork-fotograaf Breslauer. Foto: Marcel Jurian de Jong
Hij deed het werk als gevangene in opdracht van Gemmeker, maar mocht ook het kamp uit om ‘vrij’ werk te maken in de omgeving van Hooghalen en zelfs naar Assen om materialen te kopen en ook daar foto’s te maken.
„Toen ik in 2010 een map met Breslauers foto’s van toenmalig directeur Dirk Mulder van het Herinneringscentrum kreeg, was het net of ik een privé-album opensloeg. Toen ik hier rondom in de natuur fotografeerde heb ik dezelfde soort foto’s gemaakt”, vertelt Elzinga. Hij zag parallellen met zijn vakgenoot en probeerde in diens huid te kruipen door met een zelfde soort fototoestel als Breslauer had, foto’s te maken in Assen.
Emotioneel schild
De Assenaar raakte diep onder de indruk van het werk van de fotograaf die uiteindelijk door zijn opdrachtgever Gemmeker met zijn gezin op transport werd gesteld en de oorlog niet overleefde. Elzinga: „Kun je nagaan, hij heeft hier tweeënhalf jaar gezeten. Ik loop hier al veertig jaar rond, maar ik heb het gevoel dat die tweeënhalf jaar meer veertig jaar zijn geweest en mijn veertig jaar tweeënhalf jaar, qua intensiteit en impact.”
Dat Breslauer van Gemmeker zijn fototoestel niet mag meenemen als hij de trein in moet, raakt Elzinga diep. „Toen ik dat verhaal hoorde, heb ik ervan wakker gelegen. Ze pakten zijn emotionele schild af.” Hij heeft met zichzelf afgesproken dat hij niet gaat huilen, zegt hij tegen Timmer en het publiek in de zaal. „Hoe langer ik hier rondloop, hoe emotioneler ik word. Misschien is het de leeftijd, maar de laatste jaren heb ik regelmatig meegemaakt dat de tranen me over de wangen liepen als ik hier foto’s aan het maken was.”
Elzinga laat collegafotograaf Harry Cock en anderen de tentoonstelling zien. Foto: Marcel Jurian de Jong
Als hij even later met de genodigden in de tentoonstellingsruimte staat, zijn Elzinga’s ogen toch wat vochtig. Tot het laatste moment heeft hij aan de inrichting gewerkt. „Gisteren heb ik die ontwikkelschaal nog gekocht”, wist hij naar een tafel.
‘Terug naar Leipzig’
Tot 7 mei is de tentoonstelling, die onder meer bestaat uit werk van Breslauer en Elzinga zelf, te zien. „We werken eraan om Breslauer daarna terug te brengen naar Leipzig”, vertelt Bertien Minco. „Nederland is volgend jaar gastland van de Leipziger Buchmesse (boekenbeurs, red.) in dat kader willen we kijken of we ook daar een tentoonstelling over Breslauer kunnen organiseren.”