Jeroen Russchen (links) en Robert Vredeveld in hun 'Knoalster' geluidsstudio. Foto: Corné Sparidaens
Vanuit Stadskanaal de hitlijsten bestormen? Robert Vredeveld (35) en Jeroen Russchen (41) bewijzen dat het kan. „De trein was allang vertrokken en wij stonden nog een beetje op het perron te kijken.”
Hoe scoor je een nummer 1-hit? Robert Vredeveld (1989) en Jeroen Russchen (1983) hebben het antwoord. Niet vanuit een hippe studio in Amsterdam, maar gewoon vanuit de Hoofdstraat in Stadskanaal, waar ze met een kop koffie achter de computer kruipen en doen waar ze goed in zijn: hits maken. Geen poespas, geen grote platenmaatschappijen om de hoek, geen eindeloze netwerkborrels. Maar wel met uitzicht op een wand vol gouden platen.
Afgelopen zomer brak het duo definitief door: Yves Berendse zong het door de Knoalsters geschreven Terug In De Tijd naar de eerste plaats van de Top 40. Met meer dan 57 miljoen streams behaalde die single de diamanten status, het hoogst haalbare in de muziekindustrie.
Wanneer hadden jullie door dat ‘Terug In De Tijd’ ging ontploffen?
Vredeveld (V): „Het liedje was ongeveer een jaar uit en al best succesvol in de Randstad. Mensen zongen het mee tijdens optredens en het haalde op Spotify zo’n 10.000 streams per dag. Op een dag belde Yves verbaasd op: ‘Hé jongens, wat is er aan de hand met die plaat?’ Het aantal streams was plotseling gestegen naar 39.000 – echt overnight. We hadden geen idee wat er was gebeurd, maar al snel bleek dat het nummer viraal ging op TikTok. Een dag erna zaten we al op 138.000 streams. Sindsdien blijft het maar doorgaan. Gisteren stonden we nog steeds op nummer 13 in de Spotify Top 50.”
Russchen (R): „Soms zagen we artiesten als Roxy Dekker of Ronnie Flex ineens omhoogschieten en dachten we: ‘Oei, daar is de concurrentie!’ Maar een paar weken later waren die nummers alweer gezakt en stonden wij opnieuw bovenaan. Dat ging de hele tijd zo door, nu al een jaar lang. Geloof het of niet, maar Terug In De Tijd behoort tot de tien grootste Nederlandstalige hits óóit in de Top 40.”
Wat doet dat met jullie?
R: „Het is bizar. Een droom die uitkomt. Maar toen het ons net overkwam, voelde ik me gek genoeg helemaal niet zo chill. Eerder gestrest. Normaal zien Robert en ik elkaar alleen doordeweeks, hier in de studio, maar nu appten we elkaar in het weekend: ‘Hoe voel jij je eigenlijk?’ We lagen er allebei compleet af. Ik ben natuurlijk geen psycholoog, maar waarschijnlijk komt dat doordat we hier jarenlang naartoe hebben gewerkt. Plotseling hadden we ons doel bereikt.”
Als een sporter die goud wint op de Olympische Spelen.
V: „Precies. Het gekke is: er verandert ineens heel veel, maar tegelijkertijd verandert er ook weer niks. Ik zie mezelf nog lopen, oortjes in, terwijl ik met Jeroen belde. Ik móést gewoon naar buiten. Urenlang hebben we gepraat: ‘We hebben het gered. Hoe kán dit? Wat hebben we precies gedaan?’ Want het is niet vanzelf gegaan, natuurlijk.”
R: „Je verwacht een constante euforie, maar in werkelijkheid komt dat gevoel in vlagen. Net als toen we voor het eerst in de Spotify Top 50 stonden. ‘Wow, we staan daar gewoon tussen alle grote artiesten!’ En dan de volgende mijlpaal: de Top 40 binnenkomen. Dat is echt een moment, hoor. En dan nummer 1...”
Jeroen Russchen (rechts) en Robert Vredeveld: ,,Er verandert ineens heel veel, maar tegelijkertijd verandert er ook weer niks." Corné Sparidaens
V: „Als je eenmaal succes hebt, ben je bang om het ineens weer kwijt te raken. Op TikTok explodeerde het en ik probeerde het allemaal bij te houden. De hele dag was ik bezig met nieuwe content: ‘O, er staan weer tien filmpjes bij!’ Heel onrustig allemaal.”
R: „In het begin was TikTok onze graadmeter. We keken constant: ‘Gaat het nog steeds viral? Zijn we nog steeds een hype?’ Maar uiteindelijk is het veel verder gegaan dan alleen TikTok.”
V: „Daar begon het, maar toen was het niet meer te stoppen. De trein was allang vertrokken en wij stonden nog een beetje op het perron te kijken.”
Je zei net: ‘Het is niet vanzelf gegaan’. Jullie samenwerking heeft een lange geschiedenis.
V: „Jeroen was de buurjongen van een goede vriend van mij, zo heb ik hem leren kennen. Omdat hij altijd al met muziek bezig was, keken we een beetje tegen hem op. Dat inspireerde ons om ook zélf muziek te gaan maken.”
R: „Rap en hiphop. Dat was de muziek waarmee we opgroeiden en waarmee we ons identificeerden. Extince bijvoorbeeld, maar ook 2 Unlimited. Eigenlijk was dat mijn eerste muzikale liefde. En dan met name de raps van Ray Slijngaard. Vanuit daar ben ik andere dingen gaan ontdekken. Tupac en andere hiphop, R&B-artiesten.”
V: „Ik had iets minder met 2 Unlimited, maar Opgezwolle vond ik helemaal te gek. Daarvoor luisterde ik ook al naar Brainpower. Later kwamen artiesten als 50 Cent, dat soort dingen. Ik kon die albums de hele dag op repeat zetten. MaarNederlandse rap heeft voor mij altijd meer connectie gehad dan Amerikaanse.”
Wanneer zijn jullie samen muziek gaan maken?
V: „Als je helemaal teruggaat naar het begin... We hadden hier in Stadskanaal een plek waar iedereen kwam, Studio 28. Als jonge gast van 15 of 16 jaar heb ik daar mijn eerste tracks opgenomen. Een van die nummers belandde op een cd die Jeroen en zijn vrienden hadden gemaakt. Dat was een waanzinnig gevoel.”
R: „Iedereen in Stadskanaal die serieus met rap bezig was, kwam daar in de studio. Het was geen enorme groep, hoor. Misschien een handjevol jongens.”
Robert Vredeveld (boven) en Jeroen Russchen groeiden op met rap en hiphop. Foto: Corné Sparidaens
Die ’s avonds laat de boel onveilig maakten op straat?
V: „Nou, ik weet niet wat jullie deden, maar...”
R: „Nee, helemaal niet. Het ging echt om de muziek.”
V: „Ik herinner me nog goed dat ik voor het eerst tracks van jullie hoorde. Jullie waren ouder en verder dan ik, en ik vond het zo hard. Ik fietste dan naar huis met het gevoel: ‘Ik moet nieuwe teksten schrijven, ik wil dit ook!’ Dát was de drive. Op straat hangen? Nee, ik ging gewoon naar huis om beter te worden als rapper.”
Je deed dat onder de naam Roberto Tan, alias ‘de degelijkste rapper van Nederland’.
V: „Haha, dat was zo’n geintje, hè? Niet bepaald gangsterrap. Op een gegeven moment moesten we iets bedenken om op te vallen. Mijn management en ik dachten: misschien slaan ze hierop aan.”
R: „Toen ik begon met rappen, zat ik in een groep genaamd US. Onze eerste shows deden we hier in Stadskanaal, bij Fox. We kwamen op tv bij TMF. Dat was echt een bijzondere ervaring, een moment waarop ik besefte: hé, het is dus wel degelijk mogelijk om vanuit hier iets te bereiken. Met TMF reisden we door heel Nederland, langs allerlei discotheken.”
Jullie wilden niet naar de Randstad voor je muziekcarrière?
V: „Nee, integendeel. In de hiphopscene speelt je afkomst een grote rol; het bepaalt je identiteit. Groningen was echt een deel van mij, en ik vond het belangrijk om dat vast te houden.”
R: „Vooral als je uit een dorp komt, denk je al snel: is dit wel mogelijk? Maar toen ik op tv kwam, wist ik: het kan gewoon!”
Robert Vredeveld (voor) en Jeroen Russchen schrijven, naar eigen zeggen, samen de beste liedjes. ,,Waarom dat zo is? Geen idee, het is er gewoon." Foto: Corné Sparidaens
Jullie werkten een tijd apart van elkaar. Hoe kwamen jullie weer samen?
V: „Mijn management stelde voor eens een commerciëlere sound te proberen. Zodoende kwam ik weer bij Jeroen terecht. We maakten samen een track en dat klikte enorm. Toen ik het terugluisterde, dacht ik: ben ik zó goed?”
R: „Eigenlijk net als nu: we begonnen ’s ochtends met schrijven – we zijn allebei geen nachtmensen – en gingen de hele dag door. We voelden dat het werkte als we samen iets maakten. Geen moeite, geen discussie, gewoon een klik. We kunnen allebei los van elkaar schrijven, maar samen maken we de beste liedjes. Waarom dat zo is? Geen idee, het is er gewoon.”
V: „Jeroen was al heel goed in het bedenken van zanglijntjes en tweede stemmen. Ik kon toen alleen nog maar rappen. Het kantelpunt was een nummer waarvoor we Jan Dulles van de 3JS hadden gestrikt. Ik dacht: dit móét wel een grote hit worden. Maar toen dat niet gebeurde, sloeg de twijfel toe. Ik had jarenlang alles gegeven voor de muziek, ik was 30 en ik vroeg me af of ik weer helemaal opnieuw moest beginnen. Maar hoe dan? Ik wist niet meer wat ik moest zeggen in mijn muziek.”
Achteraf een geluk bij een ongeluk.
V: „Ja, want zo’n beetje gelijktijdig werden we uitgenodigd voor een writing camp. Dat liep via Kraantje Pappie. Ik zat destijds op zijn label en Kraan deed de boekingen voor StukTV. Zij wilden een liedje opnemen met Wolter Kroes en Kraan zei: ‘Nou, ik ken wel een paar gasten die dat kunnen maken.’ Ik had nog nooit zoiets gedaan, Jeroen was daar veel beter in. Hij ging achter de piano zitten en het was meteen raak. Toen hebben we Vannacht geschreven.”
R: „Ja, dat was in Borger, op een Roompot-park.”
V: „We hebben er veel aan gehad. In die tijd werkten we nog overdag en maakten we ’s avonds muziek.”
Wat deden jullie ernaast?
V: „We hadden samen met Trafficskills een concept bedacht, verkeerseducatie gecombineerd met rap. We creëerden lessen die we vervolgens verkochten en trokken drie keer per week naar Utrecht om deze te geven – daar leefden we van. Dat concept draait nog steeds, ook in Groningen.”
En toen kwamen Wolter Kroes en StukTV dus op jullie pad.
V: „Ja, dat nummer knalde ineens door het dak. Het werd het Dutch Valley-anthem en kwam op SBS6. De streams gingen naar de miljoen, terwijl ik als rapper hooguit 200.000 had gehaald. Dit was echt een ander niveau. Jeroen had ondertussen zijn eerste publishingdeal en schreef een aantal nummers voor het album van Tino Martin.”
R: „Die was toen nog niet zo bekend, maar ook dat album ging ineens heel hard. Die teller staat nu op 70 miljoen streams.”
Jeroen Russchen (links) en Robert Vredeveld bedachten verkeerseducatielessen met rap. Foto: Corné Sparidaens
Commercieel heel aantrekkelijk, stel ik me zo voor. Maar lag jullie hart hier ook?
R: „Hiphop en volksmuziek liggen dichter bij elkaar dan veel mensen denken. In beide genres ben je heel direct in je teksten. Er zijn weinig poëtische omwegen. Dat ligt me gewoon goed. Het voelt vanzelfsprekend.”
Maar je luisterde vroeger niet per se naar André Hazes of Koos Alberts?
R: „Nee, helemaal niet. Dat kwam pas later. Toen wij in de hiphop zaten, was het niet cool om naar volksmuziek te luisteren. Maar op een gegeven moment werd het populairder en trok het ons ook aan. Daarnaast zag ik vooral ruimte voor verbetering. Of het nou de productie was, de tekst of de melodie, ik zag daar kansen.”
V: „Op een dag belde Jeroen me. Hij werkte aan een nummer voor Jeffrey Kuipers en vroeg of ik kon helpen met de tekst. Dat nummer werd vervolgens een single met een vette videoclip. Zag ik op zaterdagochtend ons eigen liedje in de Sterren NL Top 25. Toen kwamen er ineens ook aanvragen van andere mensen, terwijl we nooit promotie hadden gedaan.”
Hoe hebben jullie daar op ingespeeld?
V: „We hebben onze studio opgezet om ervoor te zorgen dat artiesten uit Groningen, Drenthe en Friesland niet meer naar Amsterdam zouden hoeven voor hun liedjes. Ik weet nog dat de eerste klant vroeg: ‘Wat kost een productie?’ Van tevoren hadden we afgesproken dat we 1750 euro zouden vragen, een bedrag waarvan ik zelf dacht: dat gaan ze never nooit betalen. En ineens hoor ik Jeroen zeggen: 1850 euro.”
R: „Omdat ik voelde dat ze gingen afdingen, zodat we alsnog op 1750 euro zouden uitkomen.”
V: „In die tijd verdiende ik nog niet eens 1750 euro in de maand. Weer zo’n belangrijk moment, net als de dag waarop we ons bedrijf Vredeveld & Russchen Music inschreven bij de Kamer van Koophandel.”
R: „Zo zijn er nog wel wat momenten aan te wijzen. Het writing camp voor Samantha Steenwijk en vooral onze deelname aan het tv-programma I Want Your Song, waarin Mart Hoogkamer koos voor ons liedje Diamant als opvolger van zijn giga-hit Ik Ga Zwemmen. Dat stelde ons in staat om vijf dagen per week in de studio te gaan werken. Er komen steeds meer en grotere opdrachten bij.”
V: „Ook door Terug In De Tijd, natuurlijk. Ik ben echt trots op die tekst, omdat hij in een paar zinnen een compleet verhaal vertelt: Elke dag samen, de tijd die vloog / We droomden van later, maar verloor je uit het oog / We zouden veel bellen, dat deden we zelden / Maar zo gaat dat toch? / Het duurde te lang, maar we zitten hier alsnog. Zie je dat volksmuziek en rap veel raakvlakken hebben? Dit had net zo goed een rap kunnen zijn.”
Hoe zorgen jullie ervoor dat er altijd weer iets nieuws komt?
V: „Als we onderweg zijn naar een writing camp zeggen we wel 100 keer tegen elkaar: ‘Wíj gaan vandaag die single schrijven, al die anderen komen voor niets’. Dat vertrouwen hebben we ondertussen. Soms doen we een one-hour challenge waarbij we in één uur een liedje schrijven. Dan moet er gewoon iets staan, in elk geval een couplet en een refrein. Werkt altijd.”
R: „Leuk weetje: toen we deze studio inrichtten hebben we één wand bewust leeg gelaten om onze gouden platen te kunnen ophangen. Daar was toen nog helemaal geen zicht op, maar we zijn dus wel altijd voor het allerhoogste gegaan.”
V: „Dit jaar willen we het bedrijf verder professionaliseren. Financieel goed managen, een vaste structuur neerzetten, blijven groeien. En vooral blijven werken zoals we altijd deden.”
Jeroen Russchen: ,,Toen we deze studio inrichtten hebben we één wand bewust leeg gelaten om onze gouden platen te kunnen ophangen." Foto: Corné Sparidaens
Valt er nog wel wat te dromen?
V: „Zeker wel. Ik zou het geweldig vinden als Douwe Bob ooit een Nederlandstalig nummer van ons zou zingen. Misschien wil hij het zelf nog niet, maar ik denk dat dat echt heel groot kan worden.”
R: „En ik weet zeker dat we ooit iets voor het Songfestival gaan schrijven. Niet nu, misschien pas over twintig jaar. Maar dát het gebeurt, daar ben ik zeker van.”
In het kort
Jeroen Antonius Rudolf Johann Russchen werd op 27 oktober 1983 geboren in Musselkanaal. Hij volgde twee jaar speciaal onderwijs, deed het vmbo en studeerde aan de Academie voor Popcultuur in Leeuwarden. Hij is, naast zijn studiowerk, producer van de Groningstalige rapformatie Wat Aans!. Russchen en zijn vrouw hebben twee dochters. Robert Vredeveld (doopnaam Roelof) kwam op 12 maart 1989 ter wereld in Stadskanaal. Na de mavo volgde hij de opleiding Sport en Bewegen (niveau 4), waarna ook hij studeerde aan de Academie voor Popcultuur in Leeuwarden. Privé? „Mijn vriendin heeft een kat.”