Dany Lademacher schreef in 2006 zijn herinneringen aan Herman Brood op in een boek. Foto: DVHN
Dany Lademacher is op 75-jarige leeftijd overleden. Jarenlang was hij de muzikale rechterhand van Herman Brood. In 2006 zette Lademacher zijn herinneringen aan Brood op papier in het boek ‘Wild Romance, een fijne hel’. Muziekjournalist Martin Groenewold sprak destijds met hem. Hieronder de integrale versie van dat artikel.
Eind jaren 70 had Dany Lademacher het prima voor elkaar. Hij woonde prettig in Brussel, was een veelgevraagd gitarist, had een leuke vriendin (’familie van de burgemeester – ik zat geramd’), een hond en een auto voor de deur. Van de ene op de andere dag liet hij alles en iedereen in de steek. Om toe te treden tot de band van de Nederlandse rock-’n-rolljunkie Herman Brood.
„Het begon ermee dat ik voor EMI België een hardrockplaat aan het opnemen was”, herinnert Lademacher zich. „Ik had geen drummer, maar de platenmaatschappij kende een zekere Kees Meerman. Om een lang verhaal kort te maken: Kees introduceerde me bij Herman, met wie hij toen al samenwerkte.”
‘Op tournee door Groningen’
Het was het begin van een extreem roerige, maar – muzikaal – ook zeer vruchtbare periode. „In het begin had ik niet eens een dak boven mijn hoofd. Later huurden we samen een appartementje in Groningen”, zegt hij. „In mijn herinnering was het een gouden tijd. Je kon bij wijze van spreken op tournee door Groningen, zoveel cafés met livemuziek had je daar.”
In zijn boek Wild Romance, een fijne hel heeft Lademacher zijn herinneringen aan die periode opgeschreven. Wie één bladzijde leest, begrijpt dat Lademacher zich – net als de overige leden van de Wild Romance – de verdorven geneugten van het rock-’n-roll-leven met volle teugen liet smaken.
„Het zijn 160 pagina’s vol hilarische voorvallen, schokkende belevenissen, tragische ervaringen en vunzige seks in onverwachte ruimten”, zegt de gitarist. „Ik heb mezelf niet gecensureerd. Toen het klaar was, heb ik zelfs overwogen om een soort waarschuwing op de omslag te zetten: ’niet geschikt voor tere zieltjes’, of iets dergelijks. Want de werkelijkheid is stukken vunziger dan iedereen altijd al heeft gedacht.”
Lademacher haalt opgelucht adem. Hij is blij dat zijn jarenlange plan om de Brood-anekdotes op papier te zetten eindelijk vorm heeft gekregen. „Ik hecht geen enkele literaire waarde aan mijn boek”, relativeert hij zijn schrijftalent. „Ik ben muzikant, geen schrijver. Dit is het ongecensureerde verhaal van een jong gastje uit Brussel, dat plotseling terechtkomt in een band vol gekken, vol heroïnejunks. De waarheid is soms leuk, soms minder leuk. Hilarisch en schokkend tegelijkertijd.”
In de categorie hilarisch valt het verhaal over een optreden ’ergens in Noord-Nederland’, eind jaren 70. „Ik weet niet in welke plaats het was, maar we speelden die avond in zo’n vernieuwend jongerencentrum”, vertelt Lademacher, „zo’n grijs betonblok met van die roodgeverfde metalen deuren. Het gebouw had een backstage-deur, een nooduitgang en natuurlijk een hoofdingang, waar de kassa stond. Het was prachtig weer, dus na de soundcheck ben ik via de backstage-deur naar buiten geglipt om te kijken naar de rij mensen die zich naar binnen werkte.”
Dany Lademacher: „Je kon bij wijze van spreken op tournee door Groningen, zoveel cafés met livemuziek had je daar.” Foto: DVHN
Dat duurde wel even, want de zaal was stijf uitverkocht. „Toen ik dacht dat het wel zo’n beetje tijd was, liep ik naar de backstage-deur. Die bleek op slot. Dus liep ik om naar de hoofdingang, waar ik een portier trof. Type gorilla. Ik wees naar de poster op de muur en zei: ’Kijk, dat ben ik. Ik wil graag naar binnen’. Hij keek me even aan en toen naar de poster en zei: ’Dat had je broer kunnen wezen, maar die is allang binnen. Oprotten!’”
De gitarist, drijvende kracht achter dé rockgroep van dat moment, zette zich vervolgens op de stoep tegenover het zaaltje. „Ik vroeg hem nog of hij erg aan zijn baantje was gehecht… Tien minuten later stormde Koos van Dijk met een rood hoofd naar buiten, met in zijn kielzog die wit weggetrokken mammoet. Samen hebben ze me, dóór die uitverkochte zaal, naar het podium geloodst. Dat is dus rock-’n-roll in Nederland.”
Tolbert, zomer 1979
Een ander optreden dat Lademacher zich altijd zal blijven herinneren, was in de zomer van 1979 in Tolbert. De gitarist werd geveld door een stroomstoot. „Geloof me, ik lag daar half dood op het podium. Een dag later stond in de krant dat ik me maar wat lag aan te stellen, dat ik te veel drugs zou hebben gebruikt of zo. Volkomen belachelijk.”
De gang van Lademachers appartement, acht hoog in Amsterdam-Noord, is behangen met gouden platen. De meeste daarvan kreeg hij begin jaren 90 voor zijn aandeel in The Radios, de band rond Bart Peeters. Maar veel trotser is de Belg op de rol die hij had in The Wild Romance. Zijn samenwerking met Herman Brood leverde talloze monumenten op uit de Nederlandse popgeschiedenis.
Saturday Night kwam zelfs tot de zeventiende plaats in de Amerikaanse Top 100. „We schudden de nummers moeiteloos uit onze mouw. Herman schreef de teksten, ik de muziek. We vulden elkaar perfect aan.”
Dat duurde tot 1981. „Daarna ben ik vertrokken, omdat het leuke eraf was. Door de combinatie van heroïne en alcohol was samenwerken met Herman echt onmogelijk geworden. Tot die tijd was de hele band aan de heroïne, behalve Herman. Die gebruikte voornamelijk speed. Heroïne had een desastreuze uitwerking op hem.”
‘Minder chaotisch en iets relaxter’
Zes jaar lang speelde Lademacher met Innersleeve (een met een Edison onderscheiden project van Emile den Tex) en Vitesse. Op verzoek van Herman keerde hij in 1987 terug bij de Wild Romance. „Dat was de bezetting met David Hollestelle (gitaar, red.) en Rudy Englebert (bas, red.). Technisch gezien was de groep toen aanzienlijk beter. We traden veel op in Duitsland, met mooi licht en een vrachtwagen vol geluidsapparatuur. Het was minder chaotisch en iets relaxter dan in de beginjaren. Al was Herman natuurlijk nog steeds niet het meest aangepaste type.”
Een understatement, want even later zegt de gitarist: „Al in 1978 vroeg ik me af hoeveel dagen Herman het nog zou volhouden. Toen al was duidelijk dat zijn levensstijl hem uiteindelijk fataal zou worden. Maar de dagen werden weken, de weken werden maanden, en de maanden werden jaren. Hoe ik die periode zelf heb overleefd? Door niet te doen wat Herman deed. Eerlijk is eerlijk: ik heb alles gebruikt wat je kunt bedenken. Maar als je 321 optredens per jaar doet, zul je toch rekening met je lichaam moeten houden. Mijn conditie was gewoon niet goed genoeg om altijd de beest uit te hangen. Op Hermans manier had ik waarschijnlijk nog geen maand geleefd.”
In Lademachers appartement hangt een tekening van Brood, met het opschrift ‘Death is passé’. „Op een gegeven moment begon het daar echt op te lijken. Herman leek onsterfelijk. Natuurlijk zagen we hem aftakelen. Op het einde wilde zijn lichaam niet meer. Zijn lever, zijn nieren, alles was kapot. En toch kwam zijn dood voor mij als een schok.”
De Belg is blij dat Herman vijf jaar later nog niet is vergeten. „De film Wild Romance is een prachtig eerbetoon geworden”, vindt hij. „De film is minder rauw dan mijn boek, maar in beide wordt de waarheid verteld. Daniel Boissevain zet een levensechte Herman neer en Marcel Hensema ís gewoon Koos van Dijk. Helemaal, inclusief zijn Winschoter accent. En dan heb je natuurlijk nog de namaak-Dany Lademacher (gespeeld door Maarten Rischen, red). Gewoon eng om naar te kijken. Een one foot in the grave-gevoel; je bent nog niet dood, of ze maken al een film over je.”
Het boek ’Wild Romance, een fijne hel’ van Dany Lademacher is verschenen bij 521 Uitgevers. Prijs: 14,90 euro.