Herman Brood op de hoes van zijn album 'Ciao Monkey' uit 2000. Foto: Fred van Diem
Nu het Herman Brood Museum in Zwolle de deuren heeft gesloten, ruikt Groninger Ben Nijhoff zijn kans. Hij wil het museum naar Groningen halen, de stad waar Brood als muzikant doorbrak. Maar de Brood-collectie ligt inmiddels in Hoek van Holland.
Herman Brood mag dan al bijna een kwarteeuw dood zijn, zijn nalatenschap leeft voort – en mogelijk straks in Groningen. Een particulier burgerinitiatief, aangezwengeld door de 54-jarige Groninger Ben Nijhoff, moet de politiek zover krijgen het voormalige Herman Brood Museum uit Zwolle nieuw leven in te blazen in de stad waar Brood als muzikant tot bloei kwam.
„Brood is Groningen, Groningen is Brood”, zegt Nijhoff stellig. Zijn initiatief beoogt meer dan alleen een museum. Het gaat om een bredere culturele impuls: een standbeeld, een toeristische wandelroute, het verbinden van Broods naam aan de geplande nieuwe popzaal. „Een springtij zoals eind jaren 70, begin jaren 80. Met jonge muzikanten, kunstenaars en toeristen.”
Schilderijen en naalden
Het Herman Brood Museum in Zwolle sloot eind maart definitief de deuren. Acht jaar lang konden bezoekers daar schilderijen, brieven, kleding en zelfs Broods gebruikte spuitnaalden bewonderen. De collectie kwam vooral van vriend en museuminitiator Ivo de Lange, maar ook van Broods weduwe Xandra en dochter Lola.
Herman Brood aan het werk in zijn atelier aan de Spuistraat in Amsterdam. Foto: Archief ANP/Herman Pieterse
Nijhoff: „Ik las in het Dagblad dat het museum dichtging en dacht: dit is hét moment. Tot mijn verbazing reageerde niemand in de gemeenteraad. Terwijl iedereen weet hoeveel Brood voor Groningen betekend heeft.”
Hij besloot het heft in eigen handen te nemen. Binnen korte tijd verzamelde Nijhoff voldoende handtekeningen om zijn initiatief op de raadsagenda te krijgen. „Iedereen die ik spreek, is enthousiast. Dit is meer dan nostalgie; het is een kans voor de stad.”
Complicatie
Maar er is een complicatie. De collectie is inmiddels grotendeels overgenomen door Museum RockArt in Hoek van Holland. Daar, op een bedrijventerrein buiten het centrum, wordt het erfgoed van Brood bewaard. Met liefde, zo blijkt, maar zonder concrete plannen voor een permanente tentoonstelling à la Zwolle.
Museumdirecteur Jaap Schut van RockArt: „Als Groningen iets wil, dan moeten ze met een keihard, goed onderbouwd plan komen. En ja, met geld.”
Schut benadrukt dat het RockArt-museum de Brood-collectie weliswaar in bezit heeft, maar dat er ruimte is voor overleg. „Praten kan altijd. Maar dit is niet zomaar iets wat je van de plank trekt. Er is veel tijd, geld en moeite in de overname en het transport gestoken. En wil je het op een vergelijkbaar niveau tentoonstellen als in Zwolle, dan moet je serieus investeren.”
Tijdelijke expositie
Volgens de huidige plannen staat de collectie in de zomer en het najaar van 2026 centraal in een tijdelijke expositie in Hoek van Holland. Die herdenkt dat het dan 25 jaar geleden is dat Brood in Amsterdam van het dak van het Hilton sprong.
„Daarnaast zou hij volgend jaar november 80 jaar zijn geworden. Het moment is perfect om zijn leven en werk opnieuw onder de aandacht te brengen”, aldus Schut.
Of dat uiteindelijk ooit in Groningen gebeurt, is nog onzeker. Vanuit de stad is er nog geen officieel contact geweest met RockArt. „We weten officieel niks”, zegt Schut. „Maar mocht er iets komen, dan kijken we er zeker naar. Herman Brood verdient een plek die recht doet aan zijn impact op de muziek én kunst.”
Initiatiefnemer Ben Nijhoff beseft dat hij tegen de stroom in roeit, maar is vastbesloten. Hij heeft al contact gehad met lokale afdelingen van de Partij voor de Dieren, GroenLinks en de Partij voor het Noorden. „Er is animo, maar men schuift het ook makkelijk van zich af met ‘er is geen geld voor’. Dan zeg ik: denk breder. Dit is een investering in stadsidentiteit en culturele vitaliteit.”
Nijhoff denkt groots: hij pleit voor een Brood-wandelroute met interactieve elementen, een Broodzaal in het nieuwe poppodium en een kunstzinnige broedplaats voor jonge makers. „De stad heeft het conservatorium, de kunstacademie, leegstaande panden – alle ingrediënten zijn er. Nu alleen nog de wil.”
Ooit reed Herman Brood met een omgebouwde botsauto op de openbare weg. Het voertuig was onderdeel van de collectie van het Herman Brood Museum in Zwolle. Foto: Archief DVHN
Zijn motivatie is niet per se die van een fan. „Ik vond vooral Broods persoonlijkheid interessant: flamboyant, onvoorspelbaar, maar heel Nederlands. Hij was geen heilige, maar juist dat willen mensen zien, voelen en beleven.”
De komende weken probeert Nijhoff met zijn burgerinitiatief meer steun te vergaren. „Als we een vuist maken, kunnen we de gemeenteraad dwingen zich uit te spreken. Groningen verdient een plek waar Broods geest blijft ronddwalen.”