Eric van Oosterhout, burgemeester van Emmen, schreef een eerbetoon voor zijn vader: 'Koud op de kade'. Foto: Boudewijn Benting
Op 15 augustus denken we aan Nederlands-Indië, de slachtoffers die er vielen en de veteranen die er vochten. Albert van Oosterhout, de vader van Emmens burgemeester Eric, was een van de Nederlandse soldaten die erheen werden gestuurd. Dit jaar zou hij 100 zijn geworden. Eric van Oosterhout schreef met het boek ‘Koud op de kade’ een postuum eerbetoon.
Albert van Oosterhout liet de houten scheepskist na zijn diensttijd in Nederlands-Indië onaangeroerd. Een leven lang bleef de kist dicht en op zolder. Alle herinneringen en verhalen bleven daarin opgeborgen. Zoon Eric, burgemeester van Emmen, lichtte het deksel. Met fluwelen handschoenen.
De 3 jaar die soldaat Albert van Oosterhout in Indië had gevochten – van 1946 tot 1949 – waren in al die tijd erna onbesproken gebleven. Als jonge knaap was hij de oceaan overgestuurd. Wisten zij als groentjes in wat voor een guerrillaoorlog ze terecht zouden komen? Dat ze verschrikkelijke taferelen zouden zien? Dat kameraden niet zouden terugkeren?
De deksel bleef dicht
Antwoorden op die vragen kwamen nooit; de kist bleef dicht. Letterlijk en figuurlijk. De kist was de olifant in de kamer; hij stond dáár, op zolder in Zwolle, voor iedereen zichtbaar. Maar de inhoud werd nooit besproken.
Albert van Oosterhout overleed in september 2010, op 85-jarige leeftijd. De scheepskist verhuisde naar Emmen, naar de werkkamer van de burgemeester. Daar stond hij dan.
Als kind merkte de jonge Eric al snel dat het onderwerp nogal gevoelig lag. Hij had vast weleens gevraagd: ‘Pap, hebt u ooit iemand doodgeschoten?’ Of misschien had hij het ook wel nooit gevraagd. Uit respect, uit voorzichtigheid, misschien wel uit angst, maar zeker uit liefde voor zijn vader.
Naamplaatje op de scheepskist van dpl. sold. A. v. Oosterhout. Foto: Boudewijn Benting
Of hij het nou wel of niet had gevraagd, het thema ‘Indië’ bleef taboe. De variatie van de reacties was immens: dat komt nu even niet goed uit, dat is al zo lang geleden, dat komt nog weleens. En anders zorgde moeders wel voor een afleiding. De kist bleef gesloten.
Gesloten was Albert van Oosterhout zelf bepaald niet. Sterker: als mensen tegen burgemeester Van Oosterhout zeggen dat hij ‘makkelijk onder de mensen’ is, weet hij dat hij dat van zijn vader heeft. Onderweg met de Alpenkreuzer-vouwwagen knoopte hij vroeger tijdens vakanties met Jan en alleman een praatje aan. Hij kon overal over praten – over de liefde, over doodgaan. Maar als de kist ter sprake kwam, wanneer het over zijn tijd in Nederlands-Indië ging, bleef het deksel erop.
De klep gaat een beetje open
In 2007 ging de klep een klein beetje open. Eric van Oosterhout was net burgemeester van Aa en Hunze geworden en zag in de Nationale Veteranendag een mooie aanleiding om zijn vader uit te nodigen.
Dat Albert van Oosterhout die dag naar Gieten ging, was al heel wat. Nog nooit was hij ingegaan op de uitnodiging die hij elk jaar van de overheid kreeg. Het was zelfs zo dat hij de treinkaartjes die werden opgestuurd om bij de herdenking te komen gebruikte om naar een andere stad te gaan. Waar hij in elk geval géén veteranen zou tegenkomen. Waar níét de verhalen werden verteld die oude wonden zouden kunnen openrijten.
In Gieten was hij trots op zijn zoon. Dat zei hij niet met zoveel woorden, althans niet tegen Eric. Wel tegen zijn vrouw. En die vertelde het later aan hun zoon.
Hun Eric had het toch maar mooi gered. En dat ondanks zijn waarschuwing aan Erics adres, want als dienstweigeraar speelde je immers met je maatschappelijke carrière. Zeker bij de overheid kon hij het daarna wel vergeten. Dat dienstweigeren vond Albert maar niets. Hij had, nota bene ná de Tweede Wereldoorlog, 3 jaar gediend voor volk en vaderland. En dan deed zíjn zoon vervangende dienstplicht bij kansarme kinderen. Maar hij zei niet wat hij ervan vond.
En dóór!
Zo leek het soms net een dans. Vader en zoon draaiden om elkaar heen. Ze zeiden elkaar de waarheid niet, maar wisten precies wat ze bedoelden. Ze lieten elkaar heel.
En toen, in 2009, belandde Eric van Oosterhout op de ic. Zijn hart leek het te begeven. 3 dagen lag hij in coma. Toen de burgemeester ontwaakte, herkende hij in zijn eigen doen en laten het verhaal van de kist van zijn vader.
In het ziekenhuis vroegen ze hem of hij ook psychologische begeleiding nodig had bij de revalidatie? Ach, nee. Het was kantje boord geweest, maar het was nog erger geweest voor de omgeving, toch? En je kon er wel over gaan praten, maar daar zou toch niemand iets mee opschieten? Hij moest dóór.
Net als zijn vader altijd maar doorging. Schouders recht, borst vooruit. Zijn aannemersbedrijf in Breda ging na de wederopbouw failliet, maar hij had een plicht tegenover zijn gezin. Hij moest dóór. En dus verhuisden de Van Oosterhouts naar Den Haag, waar Albert van Oosterhout bouwkundig opzichter werd bij het Ministerie van Volkshuisvesting.
Al die vragen over zijn tijd in Indië, daar schoot toch niemand iets mee op? Kusje erop en weg. Want van PTSS had nog nooit iemand gehoord en het woord burn-out moest nog worden uitgevonden. En dóór!
Fluwelen handschoenen
Na het overlijden van Albert van Oosterhout verhuisde de kist naar Emmen. Stukje bij beetje verzamelde Eric van Oosterhout de moed om het deksel te lichten. Met eerbied, liefde en respect voor zijn vader. En met fluwelen handschoenen. Ze moesten elkaar heel houden.
In de kist zaten stapels fotoalbums, een Indonesische kris (een dolk), enkele documenten en wat krantenknipsels. Bijvoorbeeld over de compensatie van 1000 gulden van jaren later. Waarop hij nota bene geen recht had omdat hij later in overheidsdienst was getreden. De Tweede Kamer moest er zelfs aan te pas komen om dat recht te trekken.
Het was oorlogsgeschiedenis, maar niet spectaculair. De kiekjes waren met wat fantasie terug te brengen tot de belevenissen van een vriendengroepje op een mannenweekend.
Eric van Oosterhout met het boek dat hij schreef over zijn vader Albert, een Indiëveteraan. Foto: Boudewijn Benting
Met het zweet in zijn handen vroeg Eric van Oosterhout bij Defensie de militaire staat op van soldaat A.W. van Oosterhout. Met de nodige spanning en aarzeling opende hij de envelop met het antwoord.
Deed hij hier verstandig aan? Wat zou er naar boven kunnen komen? Pa wilde dit niet delen en nu deed zijn zoon het tóch. Wat komt hij allemaal tegen? In de brief stond niet veel meer dan dat zijn vader had gediend als tirailleur, een schutter bij de infanterie.
‘Zullen we een keer erheen? Daar kijken?’, opperde zijn vrouw laatst. Van Oosterhout weet niet wat hij heeft geantwoord. Of hij heeft geantwoord. Hij wil meer doen met de verhalen in de scheepskist, maar met eerbied. Het verhaal is nog niet klaar.
Nationale herdenking 15 augustus
Bij de Nationale Herdenking van 15 augustus staat Nederland komende vrijdag stil bij het wereldwijde einde van de Tweede Wereldoorlog, waarvan in Azië de laatste gevechten plaatsgrepen. Japan accepteerde op deze dag in 1945 de onvoorwaardelijke overgave aan de geallieerden, bekend als V-J Day. De capitulatie werd op 2 september formeel ondertekend in de Baai van Tokio aan boord van het Amerikaanse slagschip USS Missouri.
Met de overgave van Japan eindigde ook de bezetting van Nederlands-Indië, het huidige Indonesië, dat zich al op 17 augustus 1945 onafhankelijk had verklaard. De Nederlandse militaire handelingen in de koloniale oorlog die hierop volgde (1946-1949) werden eufemistisch ‘politionele acties’ genoemd, om ze te verpakken als vorm van ordehandhaving in plaats van een militaire invasie. De term werd bedacht door de toenmalige Nederlandse regering om de internationale opinie te beïnvloeden en de operaties te legitimeren.