Takkenhoofd, geschreven door Inge Besaris uit IJlst en geïllustreerd door Irina Filcer van Terschelling, gaat over een meisje dat haar dementerende opa in bescherming neemt. Tot het niet meer gaat.
Onbedoeld zijn schrijver Inge Besaris (59) uit IJlst en illustrator Irina Filcer (50) van Terschelling hoogst actueel met hun jeugdboek Takkenhoofd, dat onlangs verscheen bij uitgeverij Lemniscaat. De ouderenzorg wordt onhoudbaar duur, Nederlanders moeten zich meer om elkaar bekommeren; mantelzorg, luidt het toverwoord. Ouderen moeten langer thuis blijven wonen, hun autonomie behouden, buren en familie moeten naar ze omkijken.
Precies dat is wat er gebeurt in Takkenhoofd, een verhaal voor 10-plussers over een opa die langzaam in de war raakt – Alzheimer – maar het op een akkoordje gooit met zijn kleindochter Sofie, die bij hem inwoont omdat haar ouders op de kermis werken. Zij verhult zijn vergeetachtigheid, behoedt haar grootvader voor al te grote fouten, helpt hem herinneren schoenen aan te doen en zijn bril op te zetten. Alles om maar te voorkomen dat hij in het gevreesde bejaardentehuis Avondrood terecht komt. ‘Bijna Dood’, noemt opa het huis zelf.
Een hoofd vol rare kronkels
Ja, opa heeft dus een takkenhoofd – een hoofd waarin de dingen door elkaar heen dwarrelen, een hoofd vol rare kronkels. Dat is leuk en grappig en gezellig, maar loopt uiteindelijk uit de hand. Opa verdwaalt, zet zijn huis in lichterlaaie, zorginstanties dienen zich aan, jeugdzorg wil zich over Sofie ontfermen. Sofie (haar opa is van Joodse komaf, haar oma is Roma) ondergaat het allemaal dapper en krabbelt, zoals het kinderen betaamt, na elke tegenslag weer op. Ze is omringd door lieve mensen, haar ouders zijn van goede wil, net als de leraren op school en de buren. En uiteindelijk, zo blijkt, vallen ook de zorgverleners in huize Avondrood best mee.
.
Het idee voor Takkenhoofd werd geboren toen Besaris een schrijfopleiding proza voor kinderen aan de hogeschool van Amsterdam deed en daar de opdracht kreeg te schrijven over een dilemma waar ze mee zat. ,,In die tijd zaten we met mijn schoonvader van bijna 90 die begon te dementeren. Voor mij is het zelfbeschikkingsrecht van ieder mens een heel groot goed, daar moet je héél zorgvuldig mee omgaan. Maar er komt een moment dat het echt niet meer kan, zelfstandig wonen. Wanneer is dat moment? Wat doe je dan? Hoe praat je er met elkaar over?’’
Theater Snater
Zelf reisde Besaris, zelf ook actief als acteur en theatermaker bij haar eigen Theater Snater, ooit eens twee zomers mee met een klein circus, om voorstellingen te geven. Daar leerde ze de finesses van het altijd-op-reis-zijn, en uit die indrukken putte ze voor de schets van Sofies familie, kermisklanten. ,,Ik heb dit boek grotendeels tijdens de corona-lockdown geschreven, dus ik kon er zelf niet op uit. Ik heb wel ontzettend veel over kermisfamilies gelezen en filmpjes gekeken.’’ Later, toen de wereld weer open ging, checkte ze haar bevindingen van de mensen van de oliebollenkraam in Sneek, die ’s zomers op de kermis staan.
Eerder publiceerde Besaris het kinderboek Ridder Tim;Takkenhoofd is haar tweede boek dat bij Lemniscaat uitkomt. Omdat ze met Theater Snater vaak op Terschelling kwam (haar partner is een van de Mannen van Hee, de populaire kinder-popmuziekgroep die ’s zomers over dat eiland toert), kende ze illustrator Irina Filcer al, maar haar werk kende ze niet, dat kwam ze pas tegen op Instagram.
Met lichte tegenzin op Insta
Ja, lacht Filcer, Instagram verricht wonderen in het leven van een tekenaar. Ze hoorde het ooit op een cursus, als je het wilt maken als illustrator, als je op wilt vallen, moet je met je werk op dat sociale media-account. ,,Dat ben ik met lichte tegenzin gaan doen, maar echt, het werkt! Ik heb er al drie opdrachten aan overgehouden!’’
Toen ze het manuscript van Besaris kreeg, voelde ze meteen dat het klikte tussen haar en het boek, niet op de laatste plaats omdat ze er veel in herkende. ,,Ik herkende het type meisje dat Sofie is, en ik had een stiefvader met dementie, dus ik ken het gevoel dat iemand aan het verdwijnen is. Sofies opa is Joods, mijn vader ook.’’ (Filcers vader werd in Oekraïne geboren, zijn familie vluchtte toen hij een baby was voor Stalin en streek neer in Mexico.)
.
De charme van Takkenhoofd, zegt Filcer, is dat zware onderwerpen heel lichtvoetig worden behandeld, met humor en liefde. ,,Het is een boek als een warm bad.’’ Ze is geen beelddenker, maar een sfeerdenker, vertelt ze, en die eerste indruk, dat liefdevolle en opgewekte, werd leidend in de tekeningen die ze ging maken. Ze werkte er acht maanden aan. Op een van de prenten – die van een wand vol oude foto’s van de Joodse en van de Roma-voorouders van Sofie – heeft ze haar vader verstopt, als jongen van 12, toen hij zijn bar mitswa kreeg, een klein, ingetogen eerbetoon.
Besaris is al bezig met een volgend boek, opnieuw voor kinderen. Het is een groep waar ze graag voor schrijft. ,,Kinderen kennen alleen hun eigen wereld en denken dat die wereld ‘normaal’ is. Door boeken kunnen ze kennismaken met andere werelden, ik vind het fijn om ze dat te bieden.’’ In haar volgende boek zal het noordelijk landschap een grotere rol spelen, het speelt op ‘een eiland’ in de Waddenzee. ,,Er sluipen steeds meer Friese elementen in, woorden en invloeden, zoals beppe...’’
Inge Besaris
Signeersessie
Takkenhoofd: door Inge Besaris, met illustraties van Irina Filcer, Lemniscaat, 15,99 euro (171 blz.)
Filcer en Besaris verkopen en signeren Takkenhoofd 22 juli tijdens de avondmarkt in West-Terschelling bij boekhandel Funke, vanaf 18 uur.