Directeur Stijn van Genuchten van Openluchtmuseum Het Hoogeland in Warffum bij een van de twee haringboten die Nederland heeft. Foto: Anjo de Haan
De kwaliteit van duizenden historische voorwerpen loopt gevaar door het gebrek aan depotruimte. Musea en andere erfgoedinstellingen in de stad en provincie Groningen hebben een grote behoefte aan extra opslag.
Het heeft net geregend. De eeuwenoude boerderij ligt te dampen in de zon. Directeur Stijn van Genuchten van Openluchtmuseum Het Hoogeland in Warffum rijdt het erf op. De eigenaar van de boerderij heeft een van de schuren als depot beschikbaar gesteld. Van Genuchten loopt de schuur binnen. Een kat huppelt over de vloer. Eikenhouten gebinten dragen het dak, het zonlicht valt door enkele smalle ramen naar binnen en schijnt op de vloer die ligt bezaaid met oude landbouwgereedschappen. „Dit is al meer dan dertig jaar het depot voor de grote objecten die onderdeel zijn van onze landbouwcollectie.”
‘Het is gewoon vol’
Eggen, kruiwagens, een draaibank voor klompen en ploegen liggen onder het stof en zijn door roest aangetast. „Er is hier geen klimaatbeheersing en dat gaat ten koste van de kwaliteit. Maar we hebben gewoon geen andere ruimte voor deze voorwerpen tot onze beschikking. Op het museumterrein hebben we ook depots, maar hiervan is bijna elke vierkante meter wel benut. We hebben vorig jaar een zogeheten afstotingsronde gedaan, waarbij vijfhonderd objecten uit ons hoofddepot naar andere musea en instellingen zijn verhuisd. Ik liep erna rond en dacht: ik zie geen verschil. Het is gewoon vol.”
Veel depots van musea, zoals deze boerenschuur in Groningen, beschikken niet over de juiste condities voor de opslag van voorwerpen. Foto: Anjo de Haan
„Heel veel musea hebben hetzelfde probleem”, beaamt directeur Marjon Edzes van de coöperatie Sterke Musea, die museums in Groningen ondersteunt. Groningen telt 127 musea. De coöperatie, waarbij 56 zijn aangesloten, werd in 2022 opgericht. „Het gebrek aan voldoende en kwalitatief goede opslag was een van de eerste agendapunten tijdens de eerste ledenvergadering. Soms hebben musea wel ruimte, maar voldoet deze niet aan de eisen, omdat bijvoorbeeld de klimatologische omstandigheden niet in orde zijn om de voorwerpen goed te bewaren.”
De zolder/ depot van het Visserijmuseum in Zoutkamp. Foto: Anne Oostenbrug
Collectiebeheerder Anne Oostenbrug van Visserijmuseum Zoutkamp weet er alles van. „Ons depot is de zolder boven het museum. De temperatuur en luchtvochtigheid zijn gewoon slecht. In de zomer is het veel te warm en in de winter veel te koud. Dit gaat ten koste van de kwaliteit van de vijfhonderd voorwerpen – modelschepen, schilderijen, huishoudelijke voorwerpen, visbenodigdheden, foto’s en documentatie – die we er bewaren. Bovendien hebben we veel te weinig ruimte. De zolder beslaat 68 vierkante meter. Alles staat hutjemutje en er kan eigenlijk niks meer bij.”
‘Depot voldoet niet aan basisnorm’
Directeur Lars Hendrikman van het Universiteitsmuseum in Groningen herkent dit. „Ons depot op Zernike is 25 jaar oud. Destijds voldeed het aan de behoefte, maar er staan nu veel meer spullen dan de bedoeling was. In de loop der jaren zijn bijvoorbeeld de collecties van de voormalige faculteitsmusea er bijgekomen. Er liggen ongeveer honderdduizend voorwerpen, maar het depot voldoet niet meer aan de museale basisnorm. Foto’s moet je bijvoorbeeld op een andere manier opslaan dan spullen van metaal. Dat is allemaal niet mogelijk. Zo hapert bijvoorbeeld de klimaatinstallatie en verzakt zelfs de vloer. Ook staat alles te dicht op elkaar. Er kan dus ook niks meer bij. We krijgen soms prachtige voorwerpen aangeboden, maar het gaat gewoon niet meer dus dan moeten we ‘nee’ zeggen. Helaas.”
Het volgepakte depot van het Universiteitsmuseum. Foto: Ciska Ackermann/ Universiteitsmuseum Groningen
Het Universiteitsmuseum beschikt met het Groninger Museum en Museum aan de A (MadA, red.) over de drie grootste collecties van Groningen. De laatste beheert achtduizend voorwerpen, twintigduizend foto’s, dertigduizend scheepsbouwtekeningen, duizend zeekaarten en 330 schilderijen. De ruimte die ze in het depot van Museum Nienoord in Leek huurt kreeg er onlangs nog 5500 objecten bij, omdat er in MadA geen plek meer is voor alle spullen van zijn voorganger, het Noordelijk Scheepvaartmuseum. „En het depot was al niet heel erg leeg”, merkt directeur Nicolette Bartelink van MadA droogjes op. „De huidige situatie is niet ideaal, alle spullen staan bij elkaar, terwijl je ze het liefst apart wil bewaren.”
‘Komen steeds meer spullen bij’
Ze wil net als andere musea ‘ontzamelen’, oftewel voorwerpen uit de collectie bij andere musea onderbrengen. „We hebben al zo’n traject achter de rug. Zo zijn er Drentse maritieme objecten aan het Drents Museum geschonken en dat geldt ook voor het Fries Scheepvaartmuseum in Sneek, dat Friese maritieme objecten van ons krijgt omdat die niet meer in onze collectie passen, nu we niet meer over Drentse en Friese maar over Groningse geschiedenis gaan. Maar ik wil graag nog eens met een stofkam door de hele collectie gaan, liefst in samenhang met de historische collectie van het Groninger Museum, zodra de verbouwing en de herinrichting van ons museum achter de rug is.”
Museum aan de A in Groningen huurt een deel van het depot van Museum Nienoord in Leek. Bron: Museum aan de A
Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. „Verzamelen kost veel minder moeite”, legt Edzes van Sterke Musea uit. „Bovendien komen er steeds meer spullen bij, zoals de collecties van mensen die overlijden. Collecties die het waard zijn om te bewaren en die in de toekomst mogelijk door wetenschappers worden onderzocht. Musea staan letterlijk en figuurlijk op onze geschiedenis.”
Het depot van het Groninger Museum staat in Hoogkerk en omvat 6000 vierkante meter waarvan 6000 aan de Groninger Archieven wordt verhuurd. Het museum beheert er zestigduizend objecten. „Voorlopig hebben we nog voldoende ruimte, maar het begint wel een beetje te wringen”, zegt directeur Andreas Blühm.
„Het depot is gecompartimenteerd, zo hebben we bijvoorbeeld speciale afdelingen voor keramiek, prenten en textiel. Bij de ene afdeling gaat het wat makkelijker dan bij de andere. Bij textiel lopen we tegen de grenzen aan. We zijn daarom ook strenger geworden bij wat we nog aan voorwerpen en collecties accepteren. Een muntje is natuurlijk geen probleem, maar bijvoorbeeld een barokke kast moet wel heel bijzonder zijn als we die nog willen hebben. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld grote designinstallaties.”
Is Niemeyer dé oplossing voor het ruimtegebrek?
Hij denkt niet dat ontzameling dé oplossing is. „Dat is – terecht – aan stevige regelgeving gebonden. Je kan niet zomaar iets verkopen of afstaan, dat is nog vrij ingewikkeld en zolang het voor ons niet nodig is, doen we het ook niet.”
Maar zijn idee voor een gezamenlijk kunstdepot, met andere musea, in de oude tabaksfabriek van BAT Niemeyer in Groningen, dat aan projectontwikkelaar MWPO is verkocht, zou zomaar het ruimtegebrek voor hoop erfgoedinstellingen in een klap kunnen oplossen. „Dan komt het depot in Hoogkerk deels leeg te staan en die ruimte komt dus weer beschikbaar. En ook andere musea beschikken dan over meer depotruimte.”
Blühm wil dat het kunstdepot voor het publiek toegankelijk wordt. „Net zoals museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam deed, hier staat het eerste kunstdepot ter wereld dat voor het publiek toegankelijk is. En zou het niet prachtig zijn als er dan ook een noordelijk restauratieatelier komt? We moeten nu restaurateurs van elders inhuren of objecten naar Amsterdam, Rotterdam en Den Haag sturen om ze te laten restaureren.”
Voorlopig bestaat het idee alleen nog maar in zijn hoofd en op papier. En papier is gewillig. „Er moet eerst nog een hoop gebeuren voordat dit werkelijkheid wordt. Toestemming van de gemeente en geld natuurlijk.”
Edzes heeft er vertrouwen in dat andere musea dit plan zien zitten. „In oktober is er een ledenbijeenkomst waarbij we dit plan gaan bespreken.”
Zwerven van depot naar depot
Ook directeur Cynthia Heinen van Museum Stad Appingedam zegt geen ‘nee’ tegen extra depotruimte. „Wij zwerven al jaren van depot naar depot. Het gaat om gebouwen van de gemeente die een andere bestemming krijgen of worden gesloopt. In de afgelopen vijftien jaar zijn we met onze vijfduizend voorwerpen drie keer verhuisd en elke verhuizing gaat helaas met schade gepaard. En waar we nu zitten is ook tijdelijk, dus wij zijn op zoek naar een permanente oplossing. We zijn er natuurlijk heel blij mee, maar het is ‘dode’ ruimte, omdat het niet voor het publiek toegankelijk is. Ook zijn de omstandigheden lang niet ideaal. Sommige objecten zijn onherstelbaar aangetast. Samen een open depot creëren zou voor zowel musea als publiek een mooie oplossing zijn.”
Het hoofddepot van Openluchtmuseum Het Hoogeland is prima in orde, maar is overvol. Foto: Anjo de Haan
De Groningers kijken toch met ietwat jaloezie naar de Friese buren die zich vooralsnog prima redden. „In mei 2016 werd in Leeuwarden het Kolleksjesintrum Fryslân geopend”, vertelt directeur Kris Callens van het Fries Museum. Dit energieneutrale depot is het gevolg van een samenwerking van vijf Friese erfgoedinstellingen. Het Friese Museum beschikt over de helft. „Echter, de provincie, die dit mede financierde, stelde de uitdrukkelijke eis dat de deelnemende musea nooit meer om extra depotruimte zouden vragen. Bovendien moest de collectieruimte van het Fries Museum met 20 procent worden verminderd. Dat hebben we gedaan door heel wat kasten en voertuigen, zoals karren en wagens, te ontzamelen. Daar komt bij dat we een afspraak met het Mondriaan Fonds hebben, dat de verwerving van hedendaagse kunst financiert. Daardoor komt er meer kunst bij. Dat betekent dat we als musea voortdurend moeten kijken hoe we meer plek kunnen creëren. Het is tetrissen met depotruimte.”
Hoe zit het bij de buren?
Musea in de provincie Drenthe kampen eveneens met ruimtegebrek. „Er zijn er meerdere met depots waarin objecten niet onder goede condities worden bewaard”, zegt Ingeborg Bennink van Platform Drentse Musea. „Maar musea zijn altijd ijverig op zoek naar ruimte voor grotere stukken, zoals het Nationaal Gevangenismuseum. Een nieuw en duurzaam depot staat hoog op het wensenlijstje, maar vooralsnog vinden middelgrote en kleine musea het mede uit financiële redenen belangrijker om de kwaliteit van de huidige depots te verbeteren. Een of meerdere gezamenlijke depots zou mooi zijn, maar dit is voorlopig toekomstmuziek.”
Een van de oude landbouwgereedschappen waarvoor geen plek is in het hoofddepot van Openluchtmuseum Het Hoogeland. Foto: Anjo de Haan
Een extra depot zit er voor het Openluchtmuseum Het Hoogeland voorlopig niet in. „Daar hebben we simpelweg het geld niet voor”, zegt Van Genuchten. Hij klopt op het hout van een 8 meter lange sloep die zachtjes gezegd de indruk wekt niet langer zeewaardig te zijn. „Dit is een van de twee haringboten die nog in Nederland zijn te vinden. Die werden tot begin vorige eeuw voor de haringvangst gebruikt. De tweede was ook van ons, maar die hebben we aan het Visserijmuseum Zoutkamp geschonken.”
De museumdirecteur is druk op zoek naar fondsen om een collectiebeheerder aan te stellen. Hij gebaart naar het bestofte ijzer en hout. „Die moet alles inventariseren, kijken wat voor het museum van belang is en wat er eventueel weg kan.”
Hij glimlacht. „Maar ja, er komt altijd wel weer wat bij.”
'Waren we maar een porseleinmuseum'
Museum Nienoord in Leek werkt hard aan een publiek toegankelijk kunstdepot. Directeur Geert Pruiksma verwacht dat deze volgend voorjaar is geopend. „De nationale rijtuigcollectie behoort tot de drie belangrijkste collecties rijtuigen in Europa, samen met die in Wenen en Lissabon. Hier zie je hoe de boer de oogst binnenhaalde, hoe de dokter zijn patiënten bezocht, hoe katholieke en protestantse families zich in hun kerkbrik zondags onderscheidden van elkaar. Maar er zijn ook adellijke, koninklijke en zelfs keizerlijke koetsen: de keizer van Duitsland woonde in ballingschap in Nederland. Zo‘n collectie verdient alle aandacht.”
De rijtuigen van Museum Nienoord. Foto: Geert Job Sevink
Het depot bestaat uit zo ‘n 4000 vierkante meter vloeroppervlak, verdeeld over twee verdiepingen. „Ik denk wel eens: waren we maar een museum voor bijvoorbeeld porselein. Dan hoefden we niet te piekeren over boktor, tocht, condens, vrieskou. Rijtuigen zijn zo kwetsbaar, ze bestaan uit zoveel verschillende materialen, elk materiaal vraagt zijn eigen behandeling. Ons museum beschikt over zo ‘n zevenduizend collectiestukken. Ons depotgebouw is relatief groot maar: onze stukken ook. Een rouwkoets uit Rotterdam rolden we laatst opzij, die bleek liefst 6 meter lang!”
De Groninger Archieven huurt een deel van het depot van het Groninger Museum. De eerste zit om ruimte verlegen en drong er vijf jaar geleden bij het museum en de gemeente op aan het depot in Hoogkerk uit te breiden. Helaas bleef het bij plannen. „Voorlopig redden we het nog, maar er komen in de nabije toekomst weer kilometers archiefstukken bij”, zegt adjunct-directeur Harry Romijn van de Groninger Archieven. „We hebben onder meer de verplichting overheidsarchieven van bijvoorbeeld de gemeente Groningen, rijksinstellingen in de provincie Groningen en de provincie Groningen op te slaan.”
Onlangs werd bekend dat er geen plek meer is voor de collectie van het Nederlands Stripmuseum, die bij de Groninger Archieven is ondergebracht.
Directeur Corinne Rodenburg van het Drents Archief voorziet vooralsnog geen ruimtegebrek. ,,Door gericht beleid en door gebruik te maken van het (rijks)depot in Emmen redden we ons echter de komende tijd nog goed.’‘
Collectie in beweging
Ook in het depot van het Drents Museum, dat honderdduizend objecten uit de collectie van de provincie Drenthe beheert, is de nood niet hoog, maar soms is het even puzzelen. „De collectie is voortdurend in beweging”, laat hoofdconservator Annemiek Rens weten. „Zo worden met regelmaat nieuwe aanwinsten toegevoegd door aankopen en schenkingen, zoals recent nog de aquarel Landschap met een boerderij van Vincent van Gogh. Soms zijn er ontzameltrajecten. Het beheer en behoud van onze collectie biedt voortdurend uitdagingen, ook op het gebied van ruimtebeslag. Zo wordt momenteel de collectie van Museum De Buitenplaats geïntegreerd in de collectie van het museum. Het depot is zo gebouwd dat er nog een verdieping bovenop geplaatst zou kunnen worden, waardoor we ook in de toekomst de kunst en het erfgoed voor Drenthe kunnen blijven verzamelen.”