Rita Verdonk: "Ik had Marjolein Faber best willen adviseren." Foto: Mark Uyl
Na een opmerkelijke loopbaan – van minister tot raadslid – verlaat Rita Verdonk (69) volgend jaar de politiek. Niet dat IJzeren Rita aan metaalmoeheid lijdt. Nee, ze is gewoon klaar met eeuwig vergaderen en debatteren. Hoog tijd voor een terugblik, plus een blik vooruit. „Vrijwilligerswerk? Het is beter dat ik niet één persoon Nederlands ga leren. Die zou gek van me worden.”
Een glunderlach verlicht haar gezicht en terecht. Geen andere ministersnaam uit het kabinet-Balkenende II (2003-2006) borrelt zo spontaan op als die van IJzeren Rita, zoals haar bijnaam luidde.
Zijn we meteen bij de eerste vraag. Hoe vindt u het dat u met asielminister Marjolein Faber wordt vergeleken?
„Ho, ze wordt met mij vergeleken, ik was er eerst! Marjolein Faber heeft een rechte rug, maar ze is uh...” Rita Verdonk zoekt een charmante omschrijving. „Uh... onhandig. Om nou je eigen COA-medewerkers een lintje te onthouden... Idealisten die puur uit goedheid de samenleving helpen. Dat moet je niet doen. De oppositie en de coalitie hakten er vol op in, dat is die nare opportunistische politiek van Ons Soort Mensen. Ik herken dat; toen Marjolein Faber begon, heb ik haar in een appje sterkte gewenst. Ik distantieer me niet van haar. Zij is degene die resultaten moet bereiken en daarom sta ik pal voor haar. Ondanks die onhandigheid.”
Wat hekelt u precies in Ons Soort Mensen?
„Ze schuiven elkaar de baantjes toe. En hoe linkse mensen met ’gewone’ stervelingen omgaan, bah! De arrogantie druipt ervan af. Herinner je je Sigrid Kaag met haar afkeurende ’wie zijn die mensen?’ Kouwe kak. Op rechts heb je ook Ons Kent Ons, maar daar is altijd wel oor voor andere geluiden.”
20 jaar geleden was u de aanjager van het asielbeleid. Hoe vindt u het dat het asielprobleem nog geen millimeter dichter bij een oplossing is gekomen?
„Daarom wil ik ook zo graag dat dit kabinet staat, eindelijk een samenstelling die het voor elkaar kan boksen. Migranten verminderen, hen minder voorrechten geven en voor betere inburgering zorgen. Met terugwerkende kracht krijg ik steeds meer bijval. Mensen wijzen me de laatste tijd steeds vaker op de staatjes: nooit was de instroom zo laag als in mijn tijd.”
U kreeg gierputten vol bagger over u heen toen u asielzoekers volgens de beleidsregels terugstuurde. Hoe heeft u dat ervaren?
„PvdA’er Elizabeth Schmitz die in de periode daarvoor staatssecretaris van Justitie was, zei tegen me: ’Blijf staan, Rita, het moet gewoon gebeuren’. Dat sterkte me, want het was een behoorlijk eenzame post. Ik voerde beleid uit, er moesten 25.000 mensen het land uit, wat werd vergeleken met de deportatie van Joden. Terwijl ik ben grootgebracht door een vader die in het verzet heeft gezeten en Indië-veteraan was. Veel heeft hij daar niet over verteld, maar op 4 mei was het bij ons thuis doodstil. Toen ik de eerste keer voor Hitler werd uitgemaakt, was ik daar kapot van. Dat gevoel, ik kan het nog zo terughalen... Gelukkig kon ik er thuis goed over praten. Ik vind het een zwaktebod als mensen het fascisme erbij halen. Tegenwoordig ben je meteen radicaal-rechts of rabiaat-rechts. Ik denk vaak: schei daar toch eens mee uit!
Eén cartoon is nooit van mijn netvlies gegaan. Zo afschuwelijk. Een asielzoeker die aan zijn vingertoppen aan een betonnen rand hing en ik die met mijn voet zijn hand verpletterde. Ik word nog beroerd als ik aan die tekening denk. Destijds ben ik gestopt met alles te lezen, mijn kinderen deden dat ook niet meer. Dat gaf rust. Toen ik minister-af was, kreeg ik mappen vol knipsels mee. Het was gewoonweg ontluisterend.”
U bent de minister die verreweg het meest van de discretionaire bevoegdheid gebruik heeft gemaakt. U heeft 1200 uitzonderingen gemaakt zodat asielzoekers die zouden worden uitgezet, toch mochten blijven. Waarom drong dat niet door?
„Daaraan gaven de media die allemaal links zijn, geen ruchtbaarheid. Terwijl ze voor feiten moeten staan, publiceren ze oordelen. Met de discretionaire bevoegdheid beoordeelde ik schrijnende situaties en dan zette ik een handtekening. Het menselijke aspect stond en staat voor mij altijd voorop. Ik deed het hele traject, van binnenkomst tot het moment dat het paspoort werd verstrekt, inburgering en integratie. Na mijn vertrek is de portefeuille in twintig stukjes opgeknipt.”
Over links gesproken: in uw Nijmeegse studententijd – sociologie en criminologie – was u lid van achtereenvolgens PPR en PSP. Vanwaar die bocht naar rechts?
„Politiek bracht je toen persoonlijk in de praktijk. In mijn buurt woonde een vrouw die met een alcoholist leefde en ik hielp haar. Voor mijn afstudeerscriptie moest ik begin jaren 80 onderzoek in Den Haag doen. Mijn partner woonde al in de Schilderswijk, dus trok ik bij hem in. Daar vielen de schellen van mijn ogen. Turkse bakkers en slagers die zonder papieren hun winkels runden. Vuilniszakken die uit het raam werden gekieperd. Daartussen woonden Hagenezen die hun leven lang hadden gesappeld en hun buurt zagen verpauperen. Hun huis was hun pensioen, maar de woningprijs kelderde. Dat heeft me realistisch gemaakt.
Die machteloosheid om elkaar te bereiken... Omdat we geen eisen durfden te stellen, met op nummer één: de taal leren. Hadden we dat verplicht gesteld, dan hadden de vrouwen de nieuwkomers op sleeptouw kunnen nemen.”
In de wijk is dan in 40 jaar weinig bereikt?
„Nog steeds zijn er vrouwen die niet kunnen vertellen op welke school hun kroost zit. ’Ik niet weten’. Je wilt toch weten wat je kind doet?! Zoonlief moet tolken op het spreekuur van de dokter omdat mama de taal niet spreekt. Ik heb gejuicht toen ik twee vrouwen terugzag die hun hoofddoek hadden afgegooid. Ze vertelden dat ze hun man hadden verlaten.”
Via omwegen kwam Rita Verdonk in 2022 van de Haagse Kaasstolp in het Haagse IJspaleis – het gemeentehuis – terecht. Ze werd gevraagd door Hart voor Den Haag, de partij van Richard de Mos die met overmacht de grootste in de residentie werd. Vanwege verdenking van corruptie – De Mos werd vrijgesproken – belandde de partij echter in de oppositie.
Van minister tot raadslid: u bent behoorlijk wat treetjes gedaald op de carrièreladder. Waarom heeft u niet bedankt voor deze ’kinderstoel’?
„Eigenlijk was ik verzekerd van een wethouderspositie en dat was al drie stappen terug geweest. Maar ik hou nou eenmaal van besturen omdat je dan zaken kunt veranderen. Toen werd ik raadslid, in de oppositie. Ik hád kunnen bedanken, ja, maar ik ben heel loyaal. Van te voren had ik met De Mos over de corruptieverdenking gepraat. Daarna wist ik zeker dat hij er zelf in ieder geval geen cent rijker van was geworden. Vrienden waarschuwden: ’Rita, steek je hoofd nou niet weer in een wespennest’. Ik wist dat het goed zat.”
Wat is dat toch dat u steeds bewust ellende opzoekt en de slangenkuil induikt? Bent u dwars van karakter?
„Nee, het komt op mijn pad en dan piekt de adrenaline en denk ik niet altijd even nuchter na. Dan trekt het me extra en denk ik: léuk! Nee, thuis zeggen ze daar niets van, onze zoon en dochter kiezen ook nooit voor de makkelijkste weg. Wij lossen nou eenmaal graag problemen op en zetten ons daarvoor in.”
In dat licht was het logisch geweest dat u in dit kabinet asielminister was geworden?
„Mijn kinderen vonden dat ik het niet moest doen: ’Mam, ga niet weer de beveiliging in’. Zo voelde ik het zelf ook. Met continue bewaking om je heen heb je geen leven. Na jaren wist ik niet eens zelf de weg op het Binnenhof, ik sjokte altijd en overal achter een brede rug aan.”
Ook in het etablissement waar ons interview plaatsvindt, kiest Rita Verdonk voor een plek met rugdekking. „Dat is een tweede natuur geworden. Bedreigingen hebben zo’n impact op het leven.”
Dus als ze minister Faber dumpen, bent u niet voor de post te porren?
„Ze blijft. Ik had haar in het begin trouwens best willen adviseren.”
Volgend jaar stopt u na de gemeenteraadsverkiezingen met de politiek. Nooit meer op het pluche?
Rita Verdonk trekt een zuinig mondje. „Zeg nooit nooit. Maar het is mooi geweest, het is niet iets wat je even doet, het had een grote impact op mijn privéleven. In mijn ministertijd rinkelde de wekker om half zeven. Ontbijt met de kinderen, zij na een kwartiertje op de fiets, ik een kwartier later de dienstauto in. Tot laat vergaderen, tegen middernacht thuiskomen, stukken lezen, want de ambtenaar wachtte ook totdat hij werd aangestuurd. En dan op de bank een whisky’tje met mijn man.
Nu heb ik raadsvergaderingen die tot half één ’s nachts doorgaan en ik ben wel 69 jaar. In de coalitie van linkse splinterpartijtjes gaat het over problemen die, als ik op die plek had gezeten, al lang waren opgelost. Dan jeuken mijn handen. Ik heb genoeg vergaderd, genoeg gedebatteerd. Ik wil meer flexibiliteit in mijn leven.”
Verheugt uw partner zich al op de potjes bridge, golf en sjoelen?
„Haha, geen denken aan, niets voor ons. Hij heeft genoeg te doen, hij beklaagt zich alleen als ik met anderen op een terras zit te eten of te borrelen, dan komt de kritiek dat ik alleen met anderen naar een restaurant wil. Wij hebben drie decennia op het groen uitgekeken en wonen nu in de stad. Lekker rondhangen op het Plein, dat bevalt ons allebei. Ik word overal herkend, maar ik krijg altijd aardige reacties. Bíjna altijd.
Ik ga niet helemaal niksen, er komt vast wel weer wat op mijn weg. Vrijwilligerswerk? Nou... Het lijkt me beter dat ik niet één persoon Nederlands ga leren. Die zou gek van me worden, ik zou er bovenop zitten. Huiswerkcontrole, drie lesdagen per week, gaan met die banaan. Dat wil ik niemand aandoen.”
Wat zijn de wapenfeiten waarop u met veel genoegen terugkijkt?
„Toen ik bij Dienst Justitiële Inrichtingen werkte, hadden we rijks- en particuliere inrichtingen. Twee eilanden die niet met elkaar praatten. Mijn opdracht was om er één geheel van te maken, daar heb ik keihard aan gewerkt en het is gelukt. Op de dag van mijn afscheid zetten de directeuren een muziekband met My way aan en zongen ze voor me: ’Rita gaat ons verlaten’. Ik was geroerd. Ook toen iemand zei: ’Bij de BVD zoeken ze een vrouw met een sterke persoonlijkheid, ik heb jouw naam genoemd’. En de pizzabijeenkomsten met ambtenaren, het hele beleid doorakkeren, samen iets neerzetten en succesjes vieren met twee borrels bij Nieuwspoort. Dat zijn mooie herinneringen. En natuurlijk mijn 620.555 voorkeurstemmen nadat Mark Rutte de lijsttrekkersstrijd had gewonnen en op nummer één stond. Toen zaten de traantjes los.
"Ik denk niet altijd even nuchter na." Foto: Mark Uyl
Maar het mooiste moment was toen ik als minister werd gevraagd. Alleen mijn man en mijn vader waren nog op de hoogte. Toen ik na het gesprek door druk Den Haag liep, dacht ik: ja mensen, jullie weten het nog niet, maar hier loopt jullie nieuwe minister. Dat voelde zo bizar. Een uur later stond mijn hele familie op de stoep, zussen, broer, ouders. Op Teletekst lazen we even later samen mijn naam, iets later kwam het op het Journaal. Turbulente tijden waren het. De ene dag moeder, de dag erna aanjager van een organisatie en nooit meer thuis. Ik was de vrouw die op zondag het vlees kwam snijden. Het heeft z’n weerslag op mijn gezin gehad, maar het is goed gekomen, hoor!”
En u bent oma, hè?
Op slag smelt haar blik. „Ja, we hebben een kleindochter! Ze woont in Rome. Aan de ene kant is dat jammer, aan de andere kant, áls we elkaar zien, is het lange tijd achter elkaar. Binnenkort gaan we weer naar haar toe en ik verkneukel me al. Ze werd in Frankrijk geboren en wordt viertalig opgevoed: Nederlands, Frans, Engels, Italiaans. Dat belooft wat!”
Bent u een strenge grootmoeder, regels zijn regels?
Rita Verdonk lacht hard. „Ben je mal, natuurlijk niet! Ze houdt van suiker, haar ouders zien liever niet dat ze het eet. Maar een klein beetje kan vast geen kwaad.”
Opleiding: studeerde in Nijmegen sociologie en criminologie
Carrière: was directeur bij de BVD en adjunct in het gevangeniswezen en VVD-minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. Richtte de partij Trots op Nederland op, maar behaalde hiermee geen Kamerzetel. Tussen 2019 en 2022 was ze speciaal adviseur voor jeugd- en thuiszorg. In 2022 werd ze gekozen als gemeenteraadslid in Den Haag als lid van Groep de Mos
Privé: moeder van een zoon (1986) en een dochter (1988) en grootmoeder van een kleindochter