De column drie weken geleden, getiteld Hoe komt het dat wij zulke slechte gedachtelezers zijn? Omdat onze gevoelens werken als magneten, heeft een aantal intrigerende reacties opgeleverd. Kern daarvan is dat het een misverstand te denken dat het verlangen naar een grote liefde voornamelijk een verlangen van de jeugd of de jonge volwassenheid is.
Dat verlangen blijkt ook, aldus een aantal lezers, bij veel ouderen, zelfs tachtig en over, te bestaan. Niet zelden minstens zo sterk. Het lijkt er zelfs op dat verliefdheid het leven op hoge leeftijd heel wat spannender maakt. En het lijkt er ook op dat op het er over praten minder een taboe rust dan eerder.
Zo’n halve eeuw geleden gold voor de meeste mensen nog, ook de meeste ouderen, dat ouderdom en verliefdheid eigenlijk niet (meer) bij elkaar pasten. Een verliefde oudere man was al gauw ‘een ouwe dwaze gek’ en een verliefde bejaarde vrouw grensde voor velen bijna automatisch aan de rand van het gestoorde, het hysterische, Alzheimerachtige.
Kleffe gekkigheid
Overigens, hoogbejaard hoeft een vrouw of man nog altijd niet te zijn om verliefdzijn als een soort van niet ernstig te nemen kleffe gekkigheid aangewreven te krijgen. Een vriend van mij, nauwelijks de 65 gepasseerd en al jaren weduwnaar die dat lot door zijn kinderen treft. Zowel voor, tijdens als na zijn huwelijk heeft hij altijd gezocht naar die ene grote, alles verterende liefde. Die leek hij op een gegeven moment gevonden te hebben in een relatie met de vrouw van een van zijn beste vrienden. Maar een half jaar nadat hun relatie was begonnen, overleed zij.
Als hij nu over die relatie praat, dan vallen vooral uitdrukkingen op als ‘ik voelde me volkomen vrij bij haar’, ‘zij hoefde mij maar aan te raken en ik was willoos verkocht’, ‘ik was in gedachten de hele godsganse dag met haar bezig’, ‘haar stem alleen al riep rillingen in mij op’. Overdreven? Klef? Klinkt inderdaad zo. Toch is hij in de rest van zijn leven een broodnuchtere, bijna boekhoudkundig denkende man, nota bene werkzaam geweest als accountant.
Hij vertelde me onlangs dat hij nog altijd bereid is in zijn leven alles op te offeren om nog eens zo’n grote liefde te beleven. En ik geloof hem. Maar hij vertelde ook dat hij zich schaamt zoiets uit te spreken, zeker ten aanzien van zijn kinderen. En ik geloof hem. Want, zei hij, op een of andere manier lijkt het toch niet te passen om als je in een oud lichaam rondloopt, of je nu man of vrouw bent, nog zulke verlangens te hebben.
Verlangen springlevend
Hij zegt ook een zekere boosheid op de natuur of evolutie te voelen die je zulke streken levert: je lichaam laten aftakelen en tegelijkertijd je verlangen springlevend houden. Die boosheid neemt soms de vorm aan van jaloezie op jongere mensen, die met hun nog mooie lichamen voor liefdeservaringen verkiesbaar zijn, waarvoor hij allang geen kandidaat meer is.
Een enkele keer, als hij op een (familie)feest is waar gedanst wordt, probeert hij even aan zijn verlangen toe te geven door, als hij dat onopvallend kan regisseren, te dansen met een jongere vrouw die hij aantrekkelijk vindt. Maar staat hij eenmaal op de dansvloer, dan kijkt hij als een hoofdschuddende toeschouwer naar zichzelf.
Ik vroeg hem laatst of hij denkt dat veel oudere mensen op dit punt met hetzelfde innerlijke conflict worstelen. ‘Ik weet wel zeker’, was zijn antwoord. „Mannen maar ook vrouwen. En ik weet ook wel zeker’, dat veel ouderen doodgaan omdat er voor hen geen liefdevolle relatie meer in het verschiet ligt’. Wat een rotstreek van de evolutie eigenlijk!