Wat wij zoeken is een lieve premier. Een minister-president die nu nog van niets weet, ergens in het land in pyjama of met loshangende bretels aan een keukentafel zit te patiencen: pilsje onder handbereik, klassieke muziek aan. Waarna de telefoon gaat. En dat hij, zij of die dan opneemt en op vaderlijke toon antwoordt: „Natuurlijk kom ik, maak je maar geen zorgen meer.”
Van het sinterklaasachtige type. Iemand die naar onze problemen luistert en die dan vlot en handig met een oude boormachine oplost. Iemand die weet hoe een fiets te repareren, iemand die je opdraagt ook de korstjes op te eten of die een ui onder je bed legt wanneer je je verkouden voelt. Een postzegelverzamelaar met vlammen in de ogen, een vuurtoren met een leesbril aan een touwtje. Die ons de weg wijst over de woelige baren, over de peilloos diepe zee.
Nee, wij willen geen Rotterdammer of Limburger. Wij willen geen agrariër of apologeet of angstaanjager of activist. Wat wij willen is een zeer oud, zeer moe en zeer verdrietig ezeltje, liefst verkouden ook, dat alles al gezien heeft en daar zware hoeven van heeft. Dat toch moeizaam verder sjokt, ons toch met eindeloze vliegenogen de berg over draagt, misschien zelfs wel versleten sokken draagt. Zelfs als het nacht is, zelfs als het zoveel sneeuwt dat je de maan niet meer kunt zien, neemt zo’n premier ons mee. Premier Iejoor, premier Roosvicee.
Zo’n ezeltjespremier doet het niet voor zichzelf
Want zo’n premier, zo’n ezeltjespremier, doet het niet voor zichzelf. En hoe goed de vele lijsttrekkers ook hun best doen met geveinsde of extreem geveinsde deemoed, ik kan mij in deze laatste periode van de campagnetijd niet aan de indruk onttrekken dat ze het, naast voor het land, óók een beetje voor zichzelf zijn gaan doen. Zeker in de ogen van de roergangers die nu groot gepeild worden zie je het water van de Hofvijver al twinkelen.
Nu al dromen ze zich de nieuwe Rutte, nu al dromen ze zich de burgemeester van Nederland. Lijsttrekkers die dromen dat ze nu al veel te olijk de deur van het Torentje voor het Jeugdjournaal mogen opendoen. Ze staan in de toiletten van televisiestudio’s, kijken in de spiegel en zoeken daar statuur. Ze kijken naar hun handen onder de droogblazer en zoeken daar macht.
Want wat wij zoeken is een premier met wallen
En dat is niet wat een minister-president zou moeten doen. Want wat wij zoeken is een premier met wallen van het eindeloos in het haardvuur staren, een premier met tuinaarde onder de nagels, een premier met smeer en pastasausvlekken in zijn, haar of diens pak.
Een soort Dick Schoof, maar dan nog vermoeider, veel minder ijdel, krommer, dikker, verdrietiger, magerder, wijzer, weifelender, standvastiger, grappiger, hologiger, vrolijker, digitaal onhandiger maar niet bang om om hulp te vragen, charmanter, stotterender, aimabel mopperend op onoplosbare zaken, mouwen opstropend aangaande oplosbare zaken, iemand die net iets te vaak zijn hoofd aan dwarsbalken stoot.
Een stuntelige sufferd, struikelend over stoeprandjes en daarom dus vaak een arm in mitella, een been in het gips. Maar met een oogopslag alsof de Nederlandse premier al het leed van de wereld op diens rug draagt, daarvoor gekozen heeft en dan tóch overeind weet te blijven staan. Een hand opsteekt en daarmee seint: lieverds, rustig maar, het komt goed.