Actrice en schrijfster Nhung Dam. Foto: Marco Keyzer
Er is iets onwezenlijks aan de wereld om drie uur ’s nachts. Alles lijkt even stil te staan, behalve de camera die nog draait. Terwijl de stad sliep, rende ik afgelopen winter in politie-uniform door de Rotterdamse havens, met een pistool aan mijn heup en bevroren lippen. Actie, explosieven, achtervolgingen met de auto, en daartussen ook een emotioneel lijntje, een traan die precies op tijd moest vallen.
Het ging om opnames voor een nieuwe serie waarin ik een geweldige rol als politieagente mocht vertolken. Mijn werkdag begon meestal rond drie uur ’s middags en eindigde pas als de eerste trams weer reden. De meeste draaidagen waren buiten, in de vrieskou, en dat merk je pas echt als je twaalf uur lang niet meer voelt of je tenen nog aan je voeten vastzitten. De wind sneed door alles heen.
Veel scènes herinner ik me nauwelijks. Slaapdronken, in drie lagen thermo, voerde ik de regieaanwijzingen uit die klonken als bevelen van een andere wereld. „Nog één take, iets meer emotie!” Soms dacht ik: er is geen emotie meer over, alleen de kou die mijn lippen aan elkaar lijmt.
En dan duurt het even voordat het resultaat op televisie verschijnt. Wat veel mensen niet weten is dat er achter de schermen nog een hoop moet gebeuren, niet alleen de montage, maar ook iets dat ADR heet: Additional Dialogue Recording. Dat betekent dat je, weken of zelfs maanden later, alles wat buiten niet goed klonk, opnieuw moet inspreken in een studio.
Wat zou het heerlijk zijn als het leven ook ADR had
Dat gebeurde afgelopen week. Daar stond ik, met koptelefoon op, een microfoon vlak voor mijn gezicht en mijn bevroren alter ego levensgroot voor me op het scherm. En dan precies tegelijk ademen, zuchten, kreunen, soms alleen een kuchje toevoegen of een hijgje om de scène wat meer leven te geven. Een vreemd soort karaoke van jezelf. En ik dacht: dit is een tweede kans. De tijd terugdraaien, ijspegels corrigeren. Wat zou het heerlijk zijn als het leven ook ADR had.
Zoals die keer dat ik mijn boodschappen vergat in de auto. Een hele nacht lang had een blauwe schimmelkaas feestgevierd op mijn achterbank. De volgende ochtend sloeg de geur me als een natte handdoek in het gezicht. Ik heb alles geprobeerd: ramen open, koffieprut, azijn, wierookstokjes. Niets hielp. Mijn auto ruikt nu permanent alsof er een kaasfondue heeft plaatsgevonden zonder uitnodiging. Kon ik de tijd maar terugdraaien.
Of die stomme opmerking die ik maakte na een première tegen een collega die net had gespeeld. Of dat moment dat ik enthousiast terugzwaaide naar iemand die naar iemand áchter mij bleek te zwaaien. Scènes die smeekten om herhaling.
En daar, in die donkere studio, zuchtte ik in mijn microfoon en maakte ik gebruik van mijn tweede kans. Al hebben versprekingen ook hun eigen schoonheid. Soms is juist dat wat echt is, dat kuchje, een vliegtuig door je zin, dat ongeplande moment, zelfs de geur van schimmelkaas in je auto, het is toch maar het bewijs dat er geleefd wordt.