We lopen door het sprookjesbos van de Efteling. Mijn halfzusje is op bezoek vanuit Vietnam. We struinen langs Roodkapje, Sneeuwwitje, Assepoester. Voor de meeste kinderen hier zijn het oude vrienden. Mijn halfzusje kijkt alsof ze op een verjaardag is waar iedereen elkaar kent, behalve zij.
En eerlijk gezegd, ik herken dat gevoel. Thuis werd er bij ons niet voorgelezen. Op school pik je flarden op, maar toch blijf je altijd met een achterstand zitten. Als mensen bepaalde sprookjes aanhaalden, voelde het als een geheime club waarvan ik het wachtwoord nooit had gekregen.
Tijdens mijn studententijd kocht ik daarom alle sprookjesboeken, van Grimm tot en met Andersen. Ik las ze in mijn kleine kamer, tussen colleges en bijbanen door. Een inhaalslag in werelden die voor anderen al bij hun eerste tandenpoetsbeurt vertrouwd waren.
Karma in zijn meest rauwe vorm
Terwijl in Vietnam voorlezen niet onbekend is. Alleen gaat het nét anders. Daar worden verhalen al eeuwenlang mondeling verteld: volksverhalen, legenden, fabels. Geen Disney-glans, maar karma in zijn meest rauwe vorm. Het idee dat wie kwaad doet, ook echt kwaad terugkrijgt, zonder kinderfilter.
Zo is er Tấm Cám, de Vietnamese Assepoester. Gemene stiefzus Cám lokt haar lieve zusje Tấm in een kokend bad. Tấm sterft, maar keert terug als vogel, als boom, als vrucht, tot ze uiteindelijk wraak neemt: Cám wordt gekookt en opgediend aan haar stiefmoeder. In het Westen wordt een slechterik misschien weggestuurd of op magische wijze ‘beter’. In Vietnam eindigt de dader gewoon in de pan.
Waarom zo grimmig, vraag ik me af. Mondelinge Vietnamese tradities filterden niets weg voor tere kinderzielen. Verhalen zijn voor iedereen, kinderen en volwassenen, bedoeld om te waarschuwen, niet om in slaap te sussen. Niet gek misschien, voor een land dat oorlog, armoede, onderdrukking kende. Het leven was rauw, de verhalen mochten dat ook zijn. Overigens was het bijvoorbeeld met de sprookjes van Grimm ook zo, maar het is in de loop der jaren steeds verder afgevlakt.
Ik vertel mijn zusje dat Roodkapje wordt opgegeten door een wolf. „En dan?” „Dan komt een jager en redt haar.” Ze kijkt teleurgesteld. „Zwak einde.”
Wij plakken pleisters op het kwaad
Ze heeft misschien gelijk. Wij plakken pleisters op het kwaad, maken het verteerbaar. In Vietnam mag het bloeden tot de laatste druppel, niet uit sensatiezucht, maar om de les onvergetelijk te maken.
We lopen verder. Langs de zeven dwergen, en een haperende koningin in de spiegel van Sneeuwwitje. Mijn zusje kijkt naar de andere kinderen die euforisch naar bekende figuren wijzen, en fronst bij elk verhaal dat ze niet kent. Ik voel dat gemis weer in mezelf: het besef dat er een fundament van verhalen is dat ik pas als volwassene heb kunnen opbouwen.
In de auto terug zie ik haar in de achteruitkijkspiegel, alsof ze nog steeds door dat bos dwaalt. Volgend jaar komt ze in Nederland wonen. Ze vraagt me: „Denk je dat ik er hier ooit tussen zal passen?” We sluiten gillend af in de Python, en daarna kotsmisselijk in de schommelboot. Vandaag was een eerste stap om al deze Westerse verhalen ook van haarzelf te maken.