'Bouwen we datacenters voor onze eigen samenleving, of voor buitenlandse bedrijven die hier vooral komen halen?' Foto: ANP/Lex van Lieshout
Voor wie bouwen we eigenlijk datacenters? Dries Zwart vindt dat we ons hardop af moeten vragen of het logisch is dat een serverhal meer prioriteit krijgt dan een woning, een school of een lokaal bedrijf.
Terwijl woningbouwprojecten stilliggen, winkels niet kunnen uitbreiden en bedrijven jarenlang moeten wachten op een netaansluiting, blijven we in Nederland datacenters bouwen alsof er geen grenzen zijn. Vorig jaar verbruikten datacenters bijna 5100 gigawattuur elektriciteit. Dat staat gelijk aan het stroomgebruik van bijna 2 miljoen huishoudens. Inmiddels gaat bijna 5 procent van alle elektriciteit in Nederland naar datacenters. En dat is waarschijnlijk nog een onderschatting.
In vijf jaar tijd is het stroomverbruik van datacenters bijna verdubbeld. Het aantal grote datacenters blijft ongeveer gelijk, maar hun elektriciteitsvraag is explosief gegroeid. Binnen tien jaar bijna verviervoudigd. Daarbij gaat het alleen om datacenters waar dataopslag de hoofdactiviteit is. Datacenters van ziekenhuizen, universiteiten en bedrijven zijn hierin niet eens meegerekend. Het echte verbruik ligt dus hoger.
Nederland heeft inmiddels veel meer datacenters dan we zelf nodig hebben. We bouwen niet primair voor onze eigen digitale voorzieningen, maar voor anderen. Voor internationale bedrijven die Nederland gebruiken als vestigingslocatie vanwege onze infrastructuur, ligging en soepele toelatingscriteria. Ondertussen blokkeren diezelfde datacenters onze eigen maatschappelijke ontwikkeling.
Land op slot
Dit gebeurt terwijl netcongestie het land op slot zet. Huizen kunnen niet worden aangesloten. Ondernemers krijgen te horen dat uitbreiding pas over vijf tot tien jaar mogelijk is. Bedrijven die willen verduurzamen lopen vast. Overheden spreken over schaarste en noodzakelijke keuzes. Maar die realiteit lijkt niet te gelden voor grootschalige datacenters.
En wat krijgen we ervoor terug? Een handvol banen per locatie
Daar komt bij dat datacenters niet alleen enorme hoeveelheden stroom verbruiken, maar ook water. Voor koeling. In tijden van droogte en toenemende druk op drinkwatervoorraden is dat geen detail, maar een serieus maatschappelijk probleem. En wat krijgen we ervoor terug? Nauwelijks werkgelegenheid. Een handvol banen per locatie. Geen regionale economische motor, maar een zware belasting van ruimte, energie en voorzieningen.
We faciliteren dit alles vooral voor het Amerikaanse grootkapitaal. Grote techbedrijven die hun winsten elders boeken, hun zeggenschap buiten Europa hebben en onder Amerikaanse wetgeving vallen. Datacenters worden vaak gepresenteerd als neutrale infrastructuur. Dat zijn ze niet. Ze zijn het hart van digitale macht. Wie de servers bezit, bezit de data. En wie de data bezit, heeft invloed.
Cloud Act
Europa waarschuwt hier al jaren voor. Amerikaanse wetgeving zoals de Cloud Act maakt het mogelijk dat Amerikaanse autoriteiten data kunnen opvragen, ook als die data in Europa staat opgeslagen. Dat is geen complottheorie, dat is vastgelegd recht. En dat risico neemt toe naarmate we onze digitale infrastructuur verder uit handen geven.
Tegelijkertijd zegt Europa dat digitale autonomie noodzakelijk is. Dat onze data onder onze eigen wetten moet vallen. Maar in Nederland doen we het tegenovergestelde. We bouwen door. Ook in Groningen. In de Eemshaven staat een enorm datacentrum van Google. In Oldambt en rond de stad Groningen volgen nieuwe locaties. Alsof ruimte, stroom, water en draagvlak onbeperkt zijn.
Eerst gas, nu data. Grote installaties, grote impact, minimale opbrengst voor de regio
Voor Groningen is dit pijnlijk herkenbaar. Deze provincie draagt al decennialang de lasten van nationale keuzes. Eerst gas, nu data. Grote installaties, grote impact, minimale opbrengst voor de regio. Ondertussen zitten inwoners, ondernemers en maatschappelijke voorzieningen op slot omdat het stroomnet vol is.
Kernvraag
De kernvraag is eenvoudig. Voor wie bouwen we dit eigenlijk? Voor onze eigen samenleving, of voor buitenlandse bedrijven die hier vooral komen halen? Is het logisch dat een serverhal meer prioriteit krijgt dan een woning, een school of een lokaal bedrijf?
Dit is geen pleidooi tegen technologie of digitalisering. Het is een pleidooi tegen gemakzucht en vrijblijvendheid. Als schaarse ruimte, stroom en water echt schaars zijn, dan moet je kiezen. En als privacy en digitale zelfstandigheid werkelijk belangrijk zijn, dan horen daar harde grenzen bij.
Nederland moet stoppen met het automatisch faciliteren van grootschalige datacenters voor anderen. We moeten investeren in infrastructuur die onze eigen samenleving dient, onder onze eigen wetten. En we moeten het lef hebben om nee te zeggen wanneer maatschappelijke kosten hoger zijn dan de opbrengsten.
Schaarste vraagt om keuzes. En wie vandaag kiest voor datacenters, kiest er bewust voor om woningen, bedrijven en leefbaarheid op achterstand te zetten. Het is tijd om dat hardop te zeggen.
Dries Zwart is Statenlid van Partij van het Noorden