Bij de TT-hal lopen beveiligers, kortgeschoren mannen met vinkjes op hun borst die vragen of ze kunnen helpen maar eigenlijk iets anders bedoelen | column Maaike Borst
De leerling-monteurs van het TT-instituut eten hun broodjes op de parkeerplaats. Ze hebben de deuren van hun auto’s opengezet en draaien muziek. De boterhammen komen uit plastic zakjes.
Soms doet een van de jongens een melig danspasje op de hakken van zijn schoenen. Het enige meisje kijkt onbewogen toe.
De parkeerplaats naast het TT-instituut is eindeloos. Een woestijn van grind en asfalt waaruit de zwarte TT-hal opdoemt als uit het niets. Op een dag zonder evenementen en mensenmassa’s is het een plek zonder houvast.
Het enige waaraan je je kunt vastklampen is je auto.
Ik parkeer naast een rood busje. Als de ruimte onmetelijk is sluit de mens liever aan bij wat er al is – bovendien heb ik stiekem altijd al een rood busje gewild.
Het waait hard in de parkeerwoestijn. De zon schijnt ook, maar haar warmte wordt gekaapt door de wind.
Bij de TT-hal lopen twee beveiligers, kortgeschoren mannen met vinkjes op hun borst die vragen of ze me kunnen helpen maar eigenlijk iets anders bedoelen. Vreemd hoe het voelt dat je iets verdachts doet als je gewoon een interviewafspraak hebt met een asielzoeker.
Van buitenaf wijst niets erop dat in die hal al maandenlang vijfhonderd ontheemde mannen wonen. Pas aan de achterkant van de hal zie je de hekken staan, bij de lege betonnen tribunes van het TT-circuit.
In de hal horen ze de raceauto’s regelmatig scheuren, maar wanneer het stil is horen ze bij gebrek aan afgesloten kamers ook de scheet die iemand laat aan de andere kant van de hal (de Jemenieten die ik spreek beschrijven hun gebrek aan privacy liever met een grap dan met een klaagzang).
Vanochtend wordt er niet geracet. Je hoort alleen de wind en flarden van de muziek van de jongeren op de parkeerplaats. Een soort volksmuziek met trekharmonica’s, maar dan met een stevige beat eronder.
Straks gaan ze weer naar binnen om verder te leren sleutelen aan motoren – hun toekomst in handen.
Ik stap in en rij weg. Met een auto ben je de woestijn zo weer uit.