Onlangs kreeg ik bezoek van een jongeman, een student, die aan een project over zelfdoding voor de ggz werkt en over inhoud en aanpak feedback van mij hoopt te ontvangen.
Hij bracht daarvoor een vragenlijst mee, met als openingsvraag wat mij er ooit toe had gebracht zelfdoding tot een van de centrale thema’s in mijn leven en werk te maken.
Mijn spontane antwoord was ‘puur toeval!’ Maar dat geloofde hij niet. „Want zo’n zwaar onderwerp dat kan toch niet louter een kwestie van toeval zijn.’’ Ik ben hem tegemoet gekomen door te vertellen wat het hoe dan ook meer ware beginverhaal is.
Een confronterende leerschool
Ooit, vóór ik psycholoog werd, werkte ik als leerling-psychiatrisch verpleegkundige. Mijn werkplek was een voor die tijd vooruitstrevend centrum voor diagnostiek en behandeling van stoornissen, en een instructieve en confronterende leerschool voor de dagelijkse omgang met psychisch zieke mensen.
Als verpleegkundige had je overdag en vaak ook ‘s nachts vele uren omgang met dezelfde patiënten. Aan enkelen van hen bewaar ik nog altijd persoonlijke herinneringen. In het bijzonder aan een van hen.
Hij was een jaar of 40, de directe aanleiding voor zijn opname was een suïcidepoging. Ik mocht hem meteen graag, vond hem innemend, intelligent, grappig, hij zat naar mijn idee vol zelfspot en we konden goed met elkaar praten.
Er waren ook perioden dat hij onbereikbaar voor me was en zich volledig opsloot in zichzelf. Maar na enkele maanden bleven die perioden steeds vaker weg. In de weken voordat hij ontslagen werd, was hij zo’n beetje de sterpatiënt van de afdeling geworden. Vaak opgewekt, meestal aanspreekbaar en een steun en toeverlaat voor andere patiënten.
Op de ochtend dat hij werd ontslagen en weer naar huis mocht, had ik dienst. Ik hielp hem met inpakken en we namen zowat als vrienden afscheid.
Een verbijsterend bericht
De volgende ochtend kregen we bericht dat hij een eind aan zijn leven had gemaakt.
Behalve dat ik volslagen verbijsterd was, had ik op slag het gevoel dat ik onvergeeflijk tekortgeschoten was. Als mens en als verpleegkundige.
Hoe had ik in godsnaam kunnen missen dat achter zijn wekenlange opgewektheid – hij had bijna altijd een glimlach op zijn gezicht – zo’n dodelijk voornemen schuilging? Hadden wij ons allemaal op het verkeerde been laten zetten? Hoe maken we dit ooit goed?
In de uiterst pijnlijke nabesprekingen met leidinggevenden, collega’s en familieleden viel herhaaldelijk de term smiling depression, glimlachend depressief zijn.
Pijnlijk waren die besprekingen ook omdat er duidelijk uit werd dat hem tijdens de opname zelden openlijk en direct naar gedachten over of voornemens tot zelfdoding gevraagd was, laat staan dat daar in detail over was gesproken. En dat terwijl hij nota bene vanwege een poging tot zelfdoding was opgenomen.
Spreek erover
We weten nu op grond van een reeks van studies dat dit ‘spreken over’ een cruciale manier is om zelfdoding te voorkomen. Dat wist ik toen niet.
Niettemin heb ik me toen voorgenomen me nooit meer op deze manier te laten verrassen. Onder andere door mezelf voortdurend in te prenten dat hetgeen je bij de ander ziet niet zelden het tegenovergestelde kan zijn van wat er aan gevoelens bij hem of haar echt spelen. Niet iedere glimlach is er een.
Worstelt u met suïcidale gedachten? Praat over zelfdoding. De hulplijnen van 113 zijn 24 uur per dag beschikbaar. Behalve een telefonisch gesprek via 0800-0113 kunt u ook contact leggen op www.113.nl.