Er zijn veel dingen in het leven waar je niets aan kunt doen. Je hebt, hoe je je er ook over opwindt, geen enkele invloed op het wereldgebeuren, en je eigen levenslot wordt maar in zeer geringe mate door jezelf bepaald.
Het begint al met de datum van je geboorte, en het gegeven dat je een naam draagt die anderen voor je bedacht hebben.
Mijn verjaardag bijvoorbeeld valt op 20 april, een datum die ik deel met Napoleon III, Martinus Nijhoff en Jan Cremer, maar ook met Adolf Hitler. Ik was bevriend met een man, die in de oorlog op 20 april geboren was, en die door zijn ouders, bij wijze van verzetsdaad, Winston was gedoopt.
Het kan ook anders. Er is een in 1955 (!) op die dag ter wereld gekomen Nederlandse journalist, wiens vader hem de naam Adolf heeft gegeven, waar hij, ofschoon hij zich Ad noemt, nog steeds onder lijdt, wat je als een soort tweede generatie-oorlogssyndroom zou kunnen beschouwen.
Ollekebolleke
Naar aanleiding van mijn geboortedatum schreef ik eens het volgende ollekebolleke (dat is een door Drs. P geïntroduceerde ingewikkelde versvorm, die ik hier niet ga uitleggen): Wanneer ik jarig ben? / Wat gaat dat derden aan? / Nu, omdat jíj het bent: / 20 april // Ooit vierde men dan het / Führergeburtstagsfest / Daarom, begrijp je wel, / Hou ik het stil.
Dikwijls ben ik op mijn verjaardag in het buitenland, niet alleen om bovengemelde reden, maar ook teneinde mijn vele volgers niet in verlegenheid te brengen, die anders cadeautjes zouden moeten bedenken, terwijl ik alles al heb. Vorig voorjaar, om maar iets te noemen, vluchtten we naar Parijs (April in Paris), doch daar wou ik het niet over hebben.
Vóór de vleerpestpandemie hadden we besloten de feestelijkheden te ontlopen door naar Sicilië uit te wijken, waar het wonderlijkerwijs, ondanks de zuidelijke ligging (Syracuse bevindt zich op de hoogte van Tunis), minder warm was dan hier.
Op Sicilië heb je, zoals u weet, de hoogste actieve vulkaan van Europa, de Etna. Nu we toch in de buurt waren, wilden we die, althans gedeeltelijk, omcirkelen met het daartoe bestemde boemeltje, dat de dorpjes en steden aan de voet van de berg met elkaar verbindt.
Bronte en het flensje met pistacheragout
Na enige uren stegen wij uit in het stadje Bronte, dat het middelpunt is van een groot pistachenotengebied. Het is tegen de Etna op gebouwd, met geduchte hoogteverschillen, die voor een juist een jaartje ouder geworden heer slechts zuchtend en puffend genomen konden worden. Niettemin bereikten we een herberg, waar we de plaatselijke specialiteit genoten, een flensje met pistacheragout, dat sedertdien tot het vaste culinaire repertoire van mijn reisgezellin behoort.
Een weetje tot besluit. In 1798 versloeg Horatio Nelson de Fransen (onder toen nog generaal Bonaparte) tijdens de Slag bij de Nijl. Uit dankbaarheid verhief de koning der beide Siciliën, die veel last van die Fransen had gehad, hem tot hertog van Bronte.
Onder de Engelse bewonderaars van Nelson was een dominee in Yorkshire, die Prunty heette, maar zijn naam ter ere van de zeeheld veranderde in Brontë (met trema ter wille van de juiste uitspraak). Zo’n naamswijziging was toen aanzienlijk makkelijker dan nu. Die dominee had drie literair begaafde dochters.