Hij kijkt ongemakkelijk naar de menukaart. Het is de allereerste keer dat ik met mijn vader in een restaurant zit.
Mijn ouders verspillen geen cent. Ze zijn opgegroeid in armoede en hebben vanuit het niets een bestaan opgebouwd in Nederland. Bij aankomst in dit land had mijn vader alleen een zwembroek aan. Mijn moeder woonde in Vietnam in een houten huis op palen aan de rivier, waar ze in hetzelfde water zowel de afwas deed als naar het toilet ging. Bij hoog water trokken ze met de hele familie naar de bovenste verdieping en keken ze toe hoe de hele woonkamer onder water liep.
Nu is mijn vader een dagje in Amsterdam. Ik zou voor hem moeten koken, maar in plaats daarvan reserveerde ik bij een dimsum restaurant. ,,Sjieke plek’’, zegt hij. ,,Valt wel mee, hoor’’, zeg ik. Ik probeer mijn ongemak te verbergen. We lopen de statige trappen op en krijgen een tafel aan het raam toegewezen. Het zit helemaal vol. ,,Zie je, allemaal mensen die lekker aan het genieten zijn, het mag, papa.’’
Glaasje kraanwater
Mijn vader bestelt alleen een glaasje kraanwater. Ik wil voorstellen dat dit etentje voor mijn rekening is, maar weet dat dat onbeleefd is. Een dochter die haar vader probeert te overtreffen. Ik bestel bami en gestoomde dingetjes die ze in kleine mandjes serveren. Na wat aandringen neemt mijn vader een hap van de bami. Ik weet hoe moeilijk dit is voor hem. Alles wat ze hier serveren kan hij zelf ook maken, en ik zie hem de berekening al maken voor hoeveel minder hij dit zelf had kunnen koken.
,,We betalen niet voor het eten, maar voor de ervaring’’, zeg ik. Dan kijkt hij verrast op. Dit is echt lekker. Hij neemt nog een hap, en dan nog een. Ze serveren hier dagverse bami. Hij onderzoekt de structuur, de ingrediënten en komt tot de conclusie: ,,Ik ga dit zelf ook maken voor in mijn zaak.’’
Weelderige toko
Door mij zit mijn vader nu in dit restaurant. Ik wil niet dat hij denkt dat ik iemand ben geworden die er een decadente levensstijl op na houdt, maar ik wil hem ook laten zien dat het op een gegeven moment klaar is: we leven niet meer in armoede. Al geef ik toe dat het tijd kost, ook voor mij. Als ik een slechte dag heb, ga ik naar een weelderige toko, alleen maar om me te laten omringen door heel veel voedsel. Op een basaal niveau verdwijnt dan een gevoel van schaarste. Alsof mijn lichaam denkt: ‘Alles wat hier is, kun je kopen.’ Het begint bij geloven, bij groot denken.
Mijn theaterregisseur nam me eens mee naar een sterrenrestaurant. Ik wist niet hoe ik me moest gedragen. Hij zei: ,,Dit is mogelijk in je leven, je hoeft het alleen maar te geloven.’’ Als mijn vader de rekening krijgt, zie ik hem opgelucht ademhalen. Dat viel best mee. Hij is een man van weinig woorden, maar ik weet dat hij denkt: deze ervaring met mijn dochter is onbetaalbaar.