Enige tijd geleden kreeg ik de zeldzame gelegenheid om Guiseppe Verdi’s laatste opera ‘Falstaff’ bij te wonen, gebaseerd op de vrolijke vrouwtjes van Windsor van William Shakespeare.
Centraal thema van Falstaff is dat de gang van zaken op deze aardbol een verward en verwarrend gebeuren is als gevolg van menselijk falen en zwakheid. De enige mogelijkheid het leven enigszins dragelijk te maken is een behoorlijke dosis humor en zelfspot.
Hoofdrolspeler is de dikke ridder Sir John Falstaff die zichzelf vleit met de gedachte dat mooie vrouwen zich vanwege zijn figuur bijzonder tot hem aangetrokken voelen. Door te proberen een verhouding te beginnen met twee knappe vrouwen, Alice en Meg, die getrouwd zijn met steenrijke burgers, hoopt hij ook zijn portemonnee te kunnen spekken.
Maar hij wordt in zijn ondernemingen zowel door zijn bedienden, die hem verraden bij de echtgenoten van Alice en Meg, als door de vrouwen zelf beetgenomen. Dat leidt tot verwikkelingen en bedriegerijen, die Falstaff de verzuchting ontlokken: ,,Alles op aarde is slechts een grap. En dwaasheid verleidt de mensen zich tegenover elkaar als narren te gedragen. Waardoor er tenslotte alleen gefopten overblijven.’’
Het leven is stupide
Verdi heeft een kwart van zijn leven over Falstaff gepiekerd voordat hij er een opera van kon maken. Steeds was het nog te vroeg. Hij hoopte nog altijd op een andere eindconclusie dan dat het leven een droeve grap is. Pas in 1883, 8 jaar vóór zijn dood, in een brief aan een vriendin lukt het hem niet meer daaraan te ontkomen.
Hij schrijft: ‘Het leven is het meest stupide van alle dingen, en erger nog, nutteloos. Wat doen wij? Wat hebben we gedaan? Wat zullen we doen? Wanneer men alles overdenkt, is het antwoord ontmoedigend en zeer droevig: niets’.
Hoewel Verdi (1813-1901) na Falstaff, voor het eerst opgevoerd in 1893, nog 8 jaar zal leven en componeren, komt het nooit meer tot een volgende opera. Blijkbaar had hij met Falstaff alles over het menselijk leven gezegd wat hij er over te zeggen had. Hoewel, er zijn woorden die hij wel geschreven heeft voor de opera maar waarvan hij tenslotte toch besloot ze niet op te nemen. Omdat ze al te droevig stemmend waren?
Scheer je weg en ga
Op een dag werd bij de bestudering van de handschriftpartituur van Falstaff een opmerkelijke ontdekking gedaan. Er werd daarin een los vel aangetroffen waarop Verdi een variatie had geschreven op Falstaffs monoloog.
Hij neemt daarin afscheid van het leven: ,,Alles is voorbij. Ga, ga oude jongen. Scheer je weg en ga. Zover als je kan. Jij, vermakelijke schelm. Jij, eeuwig ware. Onder welk masker, in welke tijd, op welke plaats dan ook. Ga, ga, ga weg, ga weg.’’ Ze drukken duidelijker uit dan wat ook wat Verdi met Falstaff wilde vaststellen.
Dat het menselijk leven van een ondraaglijke lichtheid is en de menselijke aanspraken op onsterfelijkheid, inclusief die van musici zoals hijzelf, van een ondraaglijke lachwekkendheid.
Maar wie wil zichzelf belachelijk doen voorkomen? Vandaar onze neiging om met gewichtigdoenerij en dodelijke ernst onszelf en anderen voortdurend te foppen. Inderdaad: geen boodschap om vrolijk van te worden. En toch ga ik voor mijn weerbaarheid daartegen Falstaff binnenkort toch nog eens zien.