In de hele discussie over het al dan niet boycotten van het Songfestival (vanwege de deelname van Israël) dacht ik aan een discussie van twee jaar geleden: die over het wereldkampioenschap voetbal in Qatar.
Ook daar werden mensenrechten afgewogen tegenover ‘grotere’ belangen, ook daar werd geroepen dat een wedstrijd niets met politiek te maken heeft en ook daar werd uiteindelijk gewoon meegedaan. Maar aangezien ik ook toen in deze krant heb opgeroepen om vooral, als klein protest, je televisie uit te laten, vind ik het niet meer dan logisch om dat nu weer te doen.
Dat doet mij meer verdriet dan bij het WK. Ik kijk immers amper voetbal, terwijl ik grootgebruiker ben van cultuur. Ik was blij met de keuze voor Joost Klein, eindelijk weer eens iets geks, en ik gun hem en zijn team zo’n groot mogelijk podium. Toch kijk ik al de hele week niet, toch kijk ik ook vanavond niet. Omdat, hoe hard organisatie en deelnemers en liefhebbers ook schreeuwen dat het niet zo is, het Eurovisie Songfestival een diep politiek evenement blijft.
Hypocriet tot op het bot
Dat uit zich op verschillende manieren. Waar een normaal podium voor artistieke prestaties haar best doet om zelf neutraal te blijven, zodat er op het podium ruimte is voor mogelijke politieke bevlogenheid van de artiest, is het op het Songfestival precies andersom. Artiesten mogen in hun liedjes, maar ook in hun decor en kleding, geen brokje politiek verstoppen, terwijl het evenement zelf druipt van de politieke keuzes. Die grove inperking van de artistieke vrijheid is op zijn zachtst gezegd al apart (waarom zou je je daar als artiest vrijwillig aan blootstellen?), maar dat die politieke keuzes van de organisatie vervolgens hypocriet tot op het bot zijn maakt de boel helemaal onverteerbaar.
Lariekoek
Want waarom wordt een bombarderend Israël niet geweerd en een bombarderend Rusland wel? De EBU, de organisatie die het Songfestival organiseert, haalde hier het gelegenheidsargument voor van stal dat het Songfestival niet een muziekcompetitie, maar een competitie tussen verschillende publieke omroepen is. En dat de publieke omroep van Rusland niet los kan worden gezien van de Russische regering en die van Israël wel van de Israëlische regering. Dit argument is lariekoek. Want als dit doorslaggevend zou zijn, zou Polen de afgelopen jaren, met de PiS aan de macht die slechts regeringsgezinde journalisten bij de publieke omroep toeliet, allang geweerd moeten wezen. En bij de Israëlische publieke omroep kun je je afvragen hoe vrij zij opereren, wanneer zij dat in een bestel doen waar de enige oorlogkritische zender, Al Jazeera, te maken krijgt met verboden en politie-invallen.
Oneens met het signaal
Nee, het wel weren van Rusland en het niet weren van Israël valt niet met de spelregels in de hand te verklaren. Het is een signaal. Het mee laten doen van Israël straalt uit, bedoeld of onbedoeld, dat Israël, hoeveel scholen en ziekenhuizen en kinderen het ook bombardeert en hoe boos we daar ook over worden, er altijd eentje van ons blijft. Ik ben het niet eens met dat signaal. Daarom laat ik mijn televisie uit.
Ik zou trouwens overwegen weer te kijken als er ook een Palestijnse inzending meedeed. Als Israël mee mag doen, zie ik niet in waarom dat niet zou kunnen. Het Israëlische volk één van ons, het Palestijnse volk één van ons. Misschien zet ik de televisie dan weer aan. Misschien.