In de afgelopen vijf maanden kwam er geen nieuw kabinet. Wel heeft iemand heel goed sokken leren breien. Iemand stootte haar teen, iemand morste thee, er is een mevrouw met haar drie kinderen naar Walibi geweest.
Een amaryllis begon te bloeien en Johan Derksen heeft weer iets afgrijselijks gezegd. Alles ging de afgelopen vijf maanden zijn gewone gangetje en je kunt je afvragen: zo’n nieuw kabinet, hebben we dat nou echt nodig?
Want als je luistert naar de mensen die dat nieuwe kabinet zitten te bekokstoven, kan ik mij voorstellen dat je dat allemaal best vermakelijk vindt, maar ook niet meer dan dat. Dat je begint te denken dat politiek vooral een breed uitgesponnen taalspelletje is: roepen dat je aangifte doet, roepen dat je het onbeschoft vindt om zomaar weg te lopen, roepen dat je dingen in de koelkast stopt en er dan toch over gaan drammen, roepen dat iets een crisis is terwijl het dat helemaal niet is. Een groot circus met in de piste knaloranje en roodwitblauwe rookgordijnen, die er wel heel spectaculair uitzien, maar waardoor je niet meer ziet dat er achter die rookgordijnen niets gebeurt.
Wachten op een glinstering van een oplossing
Er zijn mensen die het zich kunnen veroorloven om lekker naar die rookgordijnen te kijken. Die mensen zijn blijkbaar in de meerderheid. Maar ondertussen bestaat er een minderheid in Nederland die zich dat niet kan veroorloven: die afhankelijk zijn van langdurige zorg, die geen huis kunnen vinden, die in een uitkering zitten, die schulden hebben, die asielzoeker zijn, die naast Tata-Steel wonen, die naast Schiphol wonen, die in een door aardbevingen verwoest huis wonen, die in de jeugdzorg werken, die in de jeugdzorg zitten, die graag in de jeugdzorg zouden zitten maar nu al jaren op een wachtlijst staan. Die mensen wachten al vijf maanden op een glinstering van een oplossing. Die wachten al vijf maanden op politici die verantwoordelijkheid nemen voor hun problemen, want het zijn problemen die de mensen niet in hun eentje aankunnen, die dus alleen door de politiek kunnen worden opgelost.
Het zijn problemen die op te lossen zijn
Nederland is niet een bijzonder land. Net als alle andere landen moet het gewoon bestuurd, net als alle andere landen heeft het huizenhoge problemen, want problemen krijg je hoe dan ook als je in een samenleving leeft. Het zijn problemen die wel degelijk op te lossen zijn, maar die niet uit zichzelf verdwijnen. In problemen oplossen zijn we op een zeker punt in de geschiedenis misschien best goed geweest, daar valt over te discussiëren, maar we zitten nu al vijf maanden met een politiek speelveld dat er buitengewoon slecht in is. Dat ook geen enkele neiging vertoont er beter in te worden. Een politiek die uitstraalt dat politiek bedrijven altijd campagnevoeren is, circus maken, en nooit om het plat te zeggen: shit fiksen.
Ik kan mij voorstellen dat je dat circus de afgelopen vijf maanden best vermakelijk vond. Ik kan mij voorstellen dat je je afvraagt: zo’n nieuw kabinet, hebben we dat nou echt nodig? Maar als je je dat afvraagt, dan is de politiek niet voor jou bedoeld. Politiek is er om problemen op te lossen van mensen die het zich niet kunnen veroorloven om naar de rookgordijnen te kijken. Die het zich niet kunnen veroorloven dat er straks een kabinet zit, de rookgordijnen optrekken en er niets achter ligt. Er wederom niets gebeurt.