Bij het lezen van de nieuwsberichten over zelfdodingsmiddel X, moet ik telkens denken aan de titel van een dichtbundel van Frank Koenegracht: Lekker dood in eigen land. De realiteit is anders.
Lekker dood zijn in Nederland gaat misschien nog wel, maar lekker doodgaan is veel moeilijker. Euthanasiewetgeving loopt met jaren aan conservatieve kabinetten hopeloos achter, huisartsen zijn huiverig voor het papierwerk rond de ingreep en dus worden mensen die graag zelf hun eigen levenseinde bepalen in de armen van middel X gedreven. Dat is spijtig, want al deze mensen willen een heel simpel ding: lekker dood.
Stel je voor: je bent begin 80 en je hebt van alles meegemaakt. Je was een zomer danseres in een nachtclub in Palermo, je was mensenrechtenadvocaat in Mumbai, je hebt een keer geholpen met het vangen van een ontsnapte olifant. Kortom: je hebt een mooi en vol leven gehad. Nu is dat leven achter de rug, een groot deel van je vrienden is gestorven en je knieën doen pijn. Het is niet dat je de illusie koestert dat je knieën ooit nog minder pijn gaan doen. Dus vind je het wel best, je wilt dood. Lekker dood, terwijl je tussen de bloemetjes op de hei ligt en er een hommel in je oude haar vliegt, of gewoon thuis in je eigen bed onder je favoriete dekbed. Zo zou ik willen doodgaan als ik eenmaal dood wil gaan, zo willen steeds meer mensen dood nu Nederland steeds meer vergrijst.
Maar zo mag je niet dood in Nederland. Het last hebben van je knieën en een mooi maar voltooid leven gehad hebben, is niet genoeg reden om euthanasie te ontvangen. Euthanasie begint met de vraag of er lijden is en als dat lijden niet ondraaglijk en uitzichtloos is, krijg je geen euthanasie. Pijnlijke knieën is geen ondraaglijk lijden, je kunt immers gaan zitten, en hoewel je knieën misschien niet meer beter worden, kun je plastic knieën krijgen en dus is je lijden ook niet uitzichtloos. Dus krijg je geen euthanasie, dus krijg je geen regie over je eigen, lekkere dood.
Dat verbaast mij omdat er steeds meer mensen lekker dood willen. Als ik met vrienden spreek over de moeilijkheden rondom euthanasie in dit land (dat klinkt ongezellig, maar ja, dat is soms, tussen de nieuwste boeken/platen/roddels door, een gespreksonderwerp) dan kijken mijn paar vrienden van rond de 70 met een diepe frons op hun voorhoofd naar het tafelblad. Voor hen is het geen hypothetisch gesprek, voor hen is het een realiteit die steeds hardnekkiger aan de deur klopt. Een hyperpersoonlijk probleem dat dient te worden opgelost door de politiek, maar waar met vier formatieclowns en een aartsconservatieve Tweede Kamer weinig hoop op is.
Middel X lijkt mij een baggermiddel. Het is niet behoorlijk medisch getest, het belooft een humane dood, toch is dat allerminst zeker. Maar het negeren van de reden dat er zoiets bestaat als middel X lijkt mij ook niet goed. Zonder het bespreken van die reden worden er door de politiek geen stappen ondernomen om middel X te vervangen door iets beters.
Die reden? Dat er zoiets bestaat als klaar zijn met je leven. Dat je zin hebt in die hommel in je haar. Dat er een normale hunkering kan bestaan naar lekker doodgaan, lekker dood in eigen land.