Aan het einde van de maaltijd komt de bazin die we allemaal kennen en die de tent net verkocht heeft opnemen wie koffie en wie thee wil. Een van ons bestelt thee en vraagt, wetend dat ze verschillende soorten theesoorten uitgestald heeft: „Mag ik even in je theedoos kijken?” Waarop twee van ons in lachen uitbarsten.
Zowel de bazin als ik snappen daar even niks van (echt waar!) totdat iemand luid spottend herhaalt: „Mag ik even in je theedoos kijken?” en het gelach aanzwelt. Ook de bazin krijgt een lach nu maar moeilijk onder controle maar reageert heel beheerst: „Natuurlijk …ik zal ‘m even voor u halen.”
We pakken nog een afzakkertje
„Wat zijn we toch een stelletje smeerlappen’’, zeg ik als we later op de stoep vóór het restaurant afscheid nemen, „om haar zo voor schut te zetten.’’ „Moet jij nodig zeggen”, luidt de repliek, „jij lachte net zo hard mee!”
„Ik stel voor”, zegt dan iemand, „dat we nog ergens een afzakkertje pakken en ieder van ons vertelt daarbij een leuke niet-schuine mop. Denk aan Freud en zijn fantastische boek De Mop en het Onbewuste. Een goede mop bevat ofwel een vleug seks of sterfelijkheid, dan wel is een soort intelligentietest.”
De tweede was voor iedereen meteen raak
Zo gevraagd, zo geprobeerd. De eerste werd wel grappig gevonden, althans door wie ‘m onmiddellijk begreep want het was inderdaad een korte intelligentietest: „Er lopen twee leeuwen door de Kalverstraat. Zegt de ene leeuw tegen de andere: ‘Ik snap er niks van, ze zeggen dat het hier altijd zo druk is’.”
De tweede was voor iedereen meteen raak. Een echtpaar besluit dat er een nieuwe slaapkamerkast moet komen en de vrouw biedt aan een bij Ikea te gaan halen. Terugbrengen kunnen ze ‘m later altijd.
Thuisgekomen met de kast besluit de vrouw deze als verrassing voor haar man vast in elkaar zetten. Nauwelijks is ze daarmee klaar of er komt een trein voorbij - ze wonen vlakbij het spoor - en dondert de kast in elkaar. Zo ook een tweede en een derde keer. Wanhopig gaat ze terug naar Ikea en vraagt of er iemand komt kijken. Het mannetje dat van Ikea komt constateert dat het inderdaad steeds gebeurt en besluit met zaklamp en gereedschap in de weer opgebouwde kast te gaan staan om te zien waar het probleem zit als er een trein voorbij komt. Maar nauwelijks staat hij daar of de echtgenoot komt thuis. Net terwijl die de slaapkamer binnenstapt, komt een trein voorbij en dondert de kast weer in elkaar. Waarop het Ikea-mannetje uit de kastdelen komt en bibberend tegen de gespierde echtgenoot uitroept: „Echt waar! Ik sta hier alleen maar op de trein te wachten.”
De appeltaart voor opa
Toch werd een andere mop winnaar want die stemde het meest tot nadenken, over sterfelijkheid en het omgaan daarmee. 10-jarige Luuk zit lief een tijdlang aan het sterfbed van zijn opa. Op een gegeven moment komt die omhoog, snuift een paar keer en fluistert „Appeltaart.’’ Luuk: „Zal ik een stukje voor u gaan halen, Opa?” Opa: „Ja, alsjeblieft.” Luuk gaat naar de keuken, maar komt even later teleurgesteld terug. „Waar is de appeltaart?”, vraagt Opa. Luuk: “Oma zegt: ‘Die is voor na de begrafenis’.”
Sinds die eerste avond wisselen we regelmatig Freud-gecertificeerde moppen uit.