De binnensteden in ons land veranderen gestaag van functie. In een wat ruiger gekozen typering gaan ze geleidelijk naar de knoppen.
Dit ligt deels aan ‘s lands gemakzucht. In plaats van de winkels op te zoeken, laten we de geneugten in krankzinnige hoeveelheden karton thuisbezorgen, door zwaar onderbetaalde rondrijders. In deze digitaal bevredigde consumptiedrang eindigen stadscentra als samenraapsels van moedig stand houdende winkelketens, te midden van een almaar uitdijend horeca-aanbod. Hoeveel koffieschenkerijen zijn er al niet? Daarnaast is er die geëxplodeerde hoeveelheid haarknippers - nooit beseft dat er zoveel haren waren - naast sportscholen plus andere lichaamsverlokkingen. Al dan niet met een gelukkig einde.
Verfraaiing van de inrichting van de centra verbloemt de eenvormigheid als winnaar, met binnensteden die qua aanbod steeds meer op elkaar lijken. Je zou denken dat stadsbesturen er alles aan doen om juist het kleine, het eigene, het bijzondere te laten overleven. Dan heb je dus buiten het stadsbestuur van Groningen gerekend. In zijn zoektocht naar de schoonheid van de leegte hét voorbeeld van hoe het niet moet.
Alleen voertuigen met nul uitstoot mogen het centrum in
Net als in Assen is de markt het eerste slachtoffer. Dat heeft nog niks te maken met behoefte aan lange leegtes, maar pakt wel zo uit. Op 1 april 2025 mogen alleen voertuigen met nul uitstoot het centrum in. Op zich een schone gedachte. Dat 2025 klonk vroeger ver weg, nu hebben we het over slechts een jaar en drieënhalve maand. Marktkooplui met grote kramen of wagens wordt voor die datum een investering aangesmeerd die een flink deel de kop kost. Als de gemeente geen uitzonderingsregel wil bedenken, loopt de markt leeg. Van harte.
Wie zich verdiept in de financiële positie van Groningen weet dat het een armeluizenstad is. Veel studenten, veel lage inkomens, dus niet al te veel belastinginkomsten, met bovendien een lelijke korting door het Rijk in het vooruitzicht. Dat Rijk stoot graag peperdure taken af, maar behoudt de budgetten het liefst zelf. Dus zoekt Groningen in alle hoeken en gaten naar inkomsten.
Benieuwd hoeveel centen De Oosterpoort moet storten
Een van die gaten wil de gemeente vullen met een ‘reclamebelasting’ voor winkeliers. Een firma van ver weg trok met een meetlat langs alle bedrijven voor de omvang van de reclame-uitingen, zodat per ondernemer een apart bedrag kan worden afgetroggeld. Volgens de bestuurders is de aanslag primair bedoeld om een overdaad aan werving tegen te gaan, de straten minder vol te maken. Je zou natuurlijk met een simpel regeltje uitwassen kunnen tegengaan. Alleen leveren simpele regeltjes geen cent op.
Het zijn de kleinere ondernemers die hieronder relatief het meest gebukt gaan: de winkels die je juist moet koesteren. Wel benieuwd hoeveel centen Cultuurcentrum De Oosterpoort met zijn 50 bij 10 meter aan affichering moet storten bij het Noordelijk Belastingkantoor.
Ik heb een idee. Schrap deze kul
De jongste Groningse uitglijer is na protesten verplaatst naar een later moment. Uitbaters van vaste vis- en bloemenkramen kregen per brief te lezen dat ze hun boeltje elke avond moeten opbreken, om dat de volgende ochtend te mogen herbouwen. Dat ziet er dan ‘s avonds en ‘s nachts zo prachtig leeg uit. Dit staat inderdaad in de vergunning die iedereen bij aanvang van de bedrijfsvoering moet ondertekenen. Ik heb een idee. Schrap deze kul, hou het bij voorwaarden die slonzigheid van wat er staat moeten voorkomen. En doe nu eens net alsof je níét uit bent op het torpederen van wat de stad tot meer maakt dan een kaal maar o zo verantwoord landschap.