We zagen de meest besproken film van de laatste tijd, Tár, over een vrouwelijke topdirigent (een topdirigente dus), die beschuldigd wordt van machtsmisbruik en van heur voetstuk tuimelt.
De rolprent is alom bejubeld, en de titelheldin geldt als een gedoodverfde Oscarwinnares. Naast alle loftuitingen wijzen critici wel op een overdaad aan naamsnoeverij, en hekelen echte muzikanten de in beeld gebrachte dirigeertechniek, die het niveau heeft van het vreselijke tv-programma Maestro.
Nu het woord gevallen is, de verder inderdaad de sterren van de hemel spelende Cate Blanchett laat zich in de film ‘Maestro’ noemen, en niet ‘Maestra’, wat voor de hand zou liggen. Desgevraagd zegt ze daarvoor gekozen te hebben, omdat je een vrouwelijke astronaut ook niet ‘astronette’ noemt. Dat is onzin: in het Engels bestaat een woord als ‘astronaute’ niet, zoals bij ons, maar maestra is gewoon Italiaans, en overal gebruikelijk voor dirigentes als Karina Canellakis of Marin Alsop.
Het gaat hier natuurlijk om iets anders. Het is de laatste tien jaar steeds meer mode geworden om beroepen, ook wanneer er een volstrekt gelijkwaardige vrouwelijke vorm van bestaat, altijd als mannelijk aan te duiden. Een aantal kranten, zoals de Volkskrant, heeft dat zelfs tot norm verheven, al glipt er soms nog wel eens een ‘actrice’ tussendoor.
Dat is vreemd. Feministes, die ons er juist van wilden overtuigen dat de vrouw een beter soort mens is, laten zich en masse ‘directeur’, ‘journalist’ of ‘kunstenaar’ noemen in plaats van ‘directrice’, ‘journaliste’ en ‘kunstenares’. Je krijgt dan zotte omschrijvingen als ‘de schrijver Rosita Steenbeek’ of ‘de dichter Neeltje Maria Min’ (die daar zelf overigens helemaal niet van gediend zijn, maar dat doet er niet toe). In het Engels heb je geen ander woord dan writer voor mannen en vrouwen, maar onze rijke taal maakt het onderscheid wel. Laten we dat koesteren.
Dikwijls kom je er in een artikel pas achter dat het over een vrouw gaat als je het al bijna uit hebt, omdat de redacteur het woord ‘cardiologe’ consequent heeft vervangen door ‘cardioloog’. Mij ergert dat behoorlijk.
Aan deze verarming ligt de gedachte ten grondslag dat een door vrouwen uitgeoefend vak minder serieus zou worden genomen, met als eeuwige voorbeeld ‘secretaresse’, dat inderdaad van een andere orde is dan ‘secretaris’. Maar voor de meeste taakomschrijvingen gaat dat niet op: een fysiotherapeut wordt niet hoger aangeslagen dan een fysiotherapeute. (Het malst zijn de schoolleidsters van gymnasia die zich als ‘rector’ afficheren, terwijl hun leerlingen juist moeten leren dat het in het Latijn ‘rectrix’ moet zijn.)
Nu zijn er inderdaad ambten waarvoor maar één benaming bestaat, als rechter en minister. Dat waren eeuwenlang uitsluitend mannelijke functies; toch zijn die professies, sinds er steeds meer vrouwen in het kabinet zitten en de meeste rechters vrouw zijn, geenszins in aanzien gedaald.
In de grondwet is slechts sprake van ‘de Koning’, maar toch hebben Wilhelmina, Juliana en Beatrix een plaats in onze geschiedenis als koninginnen, en genieten ze geen beroerdere pers dan Willem-Alexander. Het grappigst in dezen is de Hoge Raad, die alleen ‘Raadsheren’ kent, en waarbij je dus moet spreken van ‘Mevrouw de Raadsheer’.