Eén van de eerste dingen die me als kind, in het kader van de goede manieren, werd ingeprent, is dat je nooit grapjes moet maken over iemands naam.
Dus nimmer, hoe verleidelijk zulks ook moge zijn, in een literaire polemiek bijvoorbeeld gewagen van Gerrit Achterwerk, Rutger Koplamp, Menno Wigwam of Jeanpierawiet.
Niettemin herinner ik me beschaamd dat ik op school eens pal voor een klasgenootje, dat Wietze Knip heette, ben gaan staan, met de mededeling dat ik geen knip voor m’n neus waard was. Het is een mensenleven geleden, maar ik moet nóg blozen als ik eraan denk.
Er is op het internet zelfs een lange list of nicknames te vinden
Van deze laagste vorm van wat we, bij gebrek aan een beter woord, humor zullen noemen, bedient de huidige president der Verenigde Staten zich veelvuldig en zonder gêne, wat gezien zijn beschavingspeil niemand meer verbaast. Hij noemt zijn politieke rivaal Gavin Newsom ‘Newscum’, en had het over Kamala Harris, zijn tegenstreefster bij de verkiezingen, als ‘Kamabla’.
Er is op het internet zelfs een lange list of nicknames te vinden, die hij in de loop der jaren heeft gebezigd: uiterst naargeestige lectuur, kan ik u verzekeren. Het is hoe dan ook niet aangenaam je met deze pias bezig te houden, maar er is geen ontkomen aan. Je kunt geen krant openen, of je wordt geconfronteerd met zijn onappetijtelijke gelaatstrekken.
Na de val van de Berlijnse muur deed optimisme alom opgeld
Ons bestaan wordt dezer dagen beheerst door boosaardige en bloeddorstige bejaarden, en ik verwonder me erover dat ik, met al mijn historische belezenheid, eind vorige eeuw toch een beetje geloofd heb dat het de goede kant opging met de wereld. U bent dat wellicht alweer vergeten, maar na de val van de Berlijnse muur deed optimisme alom opgeld.
Er verscheen zelfs een boek (van de politieke denker Francis Fukuyama) dat het ‘einde van de geschiedenis’ aankondigde. Helaas, reeds op 11 september 2001 begon de geschiedenis opnieuw, en sedertdien is het steeds moeilijker geworden de actualiteit met een roze bril te blijven bezien.
Wel biedt het verleden soms een parallel, die iets minder mismoedig maakt. Wat er thans in Amerika plaatsgrijpt, met de aanval van de zo-even aangeduide president op alle dingen die hem boven de honkbalpet gaan, doet denken aan de McCarthy-periode begin jaren 50, toen alles wat niet strookte met de benepen Koude-Oorlogsobsessie van overheidswege vervolgd werd.
De Verenigde Staten zijn die duistere tijd te boven gekomen
Thomas Mann schreef op 17 januari 1951 aan de aan Brandeis University werkzame Ludwig Lewisohn: Sind Sie auch nur sicher, dass Ihre Universität es noch lange treiben kann?[…] alle Colleges bereiten sich darauf vor, zu schliessen. Hij meldt ook dat er uit voorzorg docenten ontslagen zijn. Dat klinkt bekend. Kort daarna keerde Mann Amerika, zijn toevluchtsoord voor de nazi’s, ontgoocheld de rug toe.
De Verenigde Staten zijn die duistere tijd te boven gekomen, en het ligt voor de hand dat ook dit regime tegenkrachten zal oproepen, al blijft het raadselachtig dat het ooit zover heeft kunnen komen. De scherpzinnigste duiding van de hedendaagse misère is van een wijze Afro-Amerikaan, die al in 2016 de overwinning van deze schertsfiguur voorspelde, omdat het feit dat zo iemand de machtigste persoon op aarde kon worden, het ultieme bewijs was van de superioriteit van de witte man.