Nadenken over hoe je de boel wilt achterlaten als je er niet meer bent. Daar staan we liever niet bij stil als het nog niet hoeft. Ook al weten we allemaal dat het leven zomaar in een vingerknip voorbij kan zijn.
Een dierbare vriendin, gepensioneerd en kinderloos, besluit dat het tijd is om bij de notaris langs te gaan. Een testament. En zo is ze, met behoorlijk wat tegenzin, bezig met iets wat we zo lang mogelijk voor ons uit schuiven: onze sterfelijkheid.
Ik moet even googelen wat het inhoudt wanneer zij me vraagt testamentair executeur te worden, ik heb geen idee. Online lees ik dat het betekent de laatste wil van de overledene uit te voeren. Verantwoordelijkheden zoals het beheren van de nalatenschap, betalen van schulden en belastingen, en het verdelen van de erfenis onder de erfgenamen.
Karel Appel bij de vuilcontainer
Ik heb haar zus weleens ontmoet, maar geen idee hoe ze ook alweer heet. En haar nonchalante opdracht: „Zet mijn hele inboedel maar bij het grofvuil”, lijkt me een pittige opgave. Ik zie haar Karel Appel, waar ik tijdens etentjes op uitkijk, al bij de vuilniscontainer staan.
De scènes uit Six Feet Under, over een begrafenisonderneming, schieten me te binnen. Rouwende families die elkaar in de haren vliegen over iets wat níét in het testament staat. Ik zie mezelf geen mensen uit elkaar trekken.
Nu is ze stap voor stap haar huis ‘alvast’ aan het opruimen. Dvd’s die 30 jaar in de kast hebben gestaan, gaan de deur uit. Klassiekers als Pulp Fiction en Forrest Gump.
Ik sputter wat tegen: „Die films zijn nodig voor je werk.” Waarop ze antwoordt: „Daar ga jij later veel plezier aan beleven, aan een opgeruimd huis.”
In alles schuilt een herinnering
Ik heb in mijn leven een aantal keren een huis moeten leegruimen van een overledene. Elk voorwerp gaat door je handen, in alles lijkt een herinnering te schuilen, ondoenlijk om zelfs maar een koffiekopje weg te doen, en toch moet je door, want de nieuwe kopers staan al te trappelen op de stoep.
Door dit alles denk ik ook aan mijn eigen sterfelijkheid. Ik leef alleen, als ik plotseling zou wegvallen (even afkloppen), zou niemand wegwijs kunnen worden uit mijn financiën, accounts, telefoon, ongepubliceerde manuscripten.
Moet ik ook een bezoekje aan de notaris brengen? Volstaat een papiertje met wachtwoorden? Of moet ik een soort ‘ongevallen-buddy’ inschakelen?
Doodskist vol tabak en groene thee
Met mijn ouders spreek ik nooit over de dood. Dat brengt ongeluk. In onze cultuur moet je de boel niet jinxen, straks gebeurt het nog, zo wordt gedacht.
En gelukkig leeft alles en iedereen volgens het boeddhisme eeuwig voort. In een andere gedaante, dat dan wel. Alles wat je wilt meenemen wordt in de kist gedaan. Zo ging mijn oma met kilo’s tabak en groene thee, en werd er een scooter in de fik gestoken, zodat ze ook in het hiernamaals boodschappen kon doen.
Het schilderij van mijn dierbare vriendin zal niet in haar kist passen, dat zal door een nietsvermoedende voorbijganger van de straat worden geplukt.