'Zelfs van de praatprogramma’s is het amusementsgehalte hoog en worden er nauwelijks nog confronterende vragen gesteld.' Foto: ANP/Remko de Waal
Volgens André Doorlag kiest de politiek voor nóg meer reclametijd op de NPO en ondermijnt zij daarmee het bestaansrecht van de publieke omroep.
In de regelmatig terugkerende discussies over het functioneren van onze publieke omroep (NPO) wordt vreemd genoeg nooit eens de vraag gesteld of wij in Nederland nog wel een publieke omroep hebben? Wat zich hier publieke omroep noemt is naar mijn mening een commerciële omroep met een publiek sausje. Welke programma’s we zien en wanneer wordt bepaald door de kijkcijfers, lees de reclame-inkomsten.
Omdat de publieke omroep zijn programma’s niet mag laten onderbreken door reclame is er blijkbaar voor gekozen om alleen nog korte programma’s uit te zenden: reclame wordt als het ware onderbroken door korte programma’s.
Dat de reclametarieven worden bepaald door de kijkcijfers zorgt bovendien voor de perverse prikkel om zoveel mogelijk amusementsprogramma‘s, gericht op dat zogenaamde ‘brede’ publiek, te maken, terwijl pluriformiteit een kerntaak is van de NPO: iedereen moet aan zijn trekken komen. Zelfs van de praatprogramma’s is het amusementsgehalte hoog en worden er nauwelijks nog confronterende vragen gesteld. Bovendien zien we vaak dezelfde gasten.
Nauwelijks films
Al deze ‘commerciële’ programma’s zijn wel duur om te produceren, maar ze genereren, vanwege de hoge kijkcijfers, ook veel reclame-inkomsten. Films, of aangekochte documentaires en reportages, die een fractie van voornoemde programma’s kosten, worden nauwelijks uitgezonden. Die duren blijkbaar te lang.
De afhankelijkheid van reclame gaat zelfs zo ver dat de programma’s per net op elkaar worden afgestemd ten behoeve van de reclame. Echte publieke programma’s worden óf helemaal niet meer uitgezonden óf alleen in de randen van de nacht. Arte of de publieke muziekzender FiP vervullen hier nu publieke taken (verdiepende informatie, gevarieerde kwaliteitsmuziek), die de NPO laat liggen.
Meer van hetzelfde
De NPO bewijst dat meer geld (reclame-inkomsten) niet automatisch betere programma’s oplevert, maar meer van hetzelfde. Die kaart wordt wel altijd door de NPO getrokken als er vanwege bezuinigingen weer eens een discussie losbarst. De Vlaamse publieke omroep bewijst dat met een veel lager budget, minder dan de helft van dat van de NPO, ook een pluriform en aantrekkelijk aanbod te realiseren valt.
Wil je een een goed functionerende publieke omroep, dan zal de reclame hooguit uitgezonden moeten worden rondom journaals, of in sub-sponsoring, zoals bij de meeste buitenlandse publieke omroepen. Zoveel reclame wordt ook nergens vertoond bij de buitenlandse publieke omroepen.
Door flink te snijden in het aantal zelf geproduceerde ‘commerciële’ programma’s blijft er veel geld over en hoeven al die echte publieke programma’s zoals: Zomergasten, Kassa, of Plakshot niet te verdwijnen. Dat de politiek juist kiest voor meer reclametijd ondermijnt dan ook het bestaansrecht van de NPO. Commerciële omroepen hebben we al genoeg.