In een Amsterdams hotel ontmoet Saskia Konniger de Indonesische receptioniste Ida en de Ecuadoriaanse schoonmaker Carlos. ‘Ik ervaarde hun gezelschap als rijkdom: ben ik in Nederland, leer ik nog steeds over de wereld.’
Vorige maand ging ik, toevallig tijdens de verkiezingen, op familiebezoek in de Achterhoek. In Amsterdam bezocht ik vrienden. Voor het verblijf in de hoofdstad had ik een hotelkamer geboekt. Dat bleek een fijne greep. Het hotel was schoon, er was een gastenkeuken waar je zelf ontbijt in elkaar kon flansen en er was een fietsverhuur naast de deur. Er waren amper gasten. Laagseizoen, zei de receptioniste.
Ik rommelde tussen mijn afspraken door in de keuken, versleepte winterkleding van het ene adres naar het andere, regelde bankzaken en sjeesde van vriendenbezoekjes naar ingelaste werkafspraken. Kortom: de chaotische terugkeerdagen van een correspondent.
Schoonmaker Carlos heeft drie paspoorten en twee banen
Ik woon inmiddels zes jaar in het buitenland. Relaties veranderen. Sommige mensen drijven van je af, maar met anderen is het weerzien warm en hartelijk, alsof er geen dag voorbij is gegaan. Ook Nederland staat niet stil. Elke keer vallen weer andere dingen op. Ditmaal de fatbike en een keuzemenu van een saladebar waar ik helemaal draaierig van werd.
Mijn kamer werd elke dag aan kant gemaakt door Carlos, die als ik terugkwam even zijn hoofd om de deur stak en een praatje kwam maken. Hij bleek maar liefst drie paspoorten te hebben: Ecuadoriaans, Amerikaans en Spaans, en daardoor toegang tot de Europese arbeidsmarkt. Hij had twee banen en spaarde voor een restaurant in Amsterdam. Zijn minibezoekjes waren prettig, het gaf mijn verblijf iets huiselijks.
Tijdens het ontbijt maakte ik een praatje met receptioniste Ida. Ze bleek Indonesisch. Geboren in Bandung en via familiebanden - voortgekomen uit de gezamenlijke koloniale geschiedenis - veertig jaar geleden naar Nederland verhuisd. Haar familie in Bandung was nog altijd corona niet te boven gekomen. Haar broer was tijdens de pandemie overleden aan een hartaanval en zijn kinderen hadden, mede door de hoge medische kosten, moeite om de eindjes aan elkaar te knopen.
Ze gaf de schuld aan de commercialisering van de Indonesische gezondheidszorg. „Hij is overleden op de operatietafel. Ik zei nog tegen mijn familie: ‘Doe nou niet. Dokters willen altijd opereren, ook als de voorzieningen niet afdoende zijn, want voor elke handeling krijgen ze extra betaald’.”
Ben ik in Nederland, leer ik nog steeds over de wereld
Soms is er niet eens genoeg bloed en overlijden mensen onnodig, stelde ze. Ze is ervan overtuigd dat haar broer nog had geleefd als hij niet de operatiekamer was ingereden. „Indonesië is zo rijk’’, verzuchtte ze. „Maar de ongelijkheid wordt steeds groter. Alles wordt geïmporteerd en onze rijkdommen, de grondstoffen, verkocht. De winst blijft in handen van een kleine groep.”
Ik ervaarde het gezelschap van Carlos en Ida als rijkdom: ben ik in Nederland, leer ik nog steeds over de wereld. Ik ben geen ingezetene meer. Voel ik mij nog Nederlander, word me wel eens gevraagd. Eigenlijk denk ik daar niet zo over na. Ik ben dankbaar dat ik geboren ben op een plek met zoveel kansen en ben inmiddels op meerdere plekken thuis. Een privilege. Ik weet zelf wel wie ik ben en ben gewend aan een veranderende omgeving. Ik gedij daar bij, maar ik begrijp dat niet iedereen dat prettig vindt. Zeker als je er niet voor kiest en de veranderingen voor jou niet altijd positief zijn.
Mijn geboortedorp Eibergen bijvoorbeeld heet inmiddels Berkelland. De gemeente is een samenvoeging van Eibergen, Borculo, Ruurlo en Neede. Daar is gemor over. Mijn moeder die inmiddels bijna de 80 aankijkt moet nu voor allerlei burger-, bank- en gezondheidszaken een stuk rijden, terwijl dezelfde voorzieningen voorheen op loopafstand waren.
Eibergen is een boerendorp. Ik woon er al jaren niet meer, maar sommige ontwikkelingen zijn me niet ontgaan. Er heerst stikstofwoede, gehaktballiefde en er is randstedelijke aversie. De Achterhoekse vlag hangt uit en toen ik er was stonden BBB-borden in weilanden. Winst voor BBB en NSC hing in de lucht. Maar dat de PVV zo zou scoren, had menigeen niet verwacht.
‘Nederlanders houden niet van buitenlanders’
Carlos wel. „Nederlanders houden niet van buitenlanders”, zei hij de dag voor de verkiezingen. Er zijn inmiddels talloze verklaringen voor de verkiezingsuitslag geopperd: racisme, angst voor verandering, onvrede over huisvesting en landbouw. Er is een zondebok geleverd, de buitenlander. Dergelijk populisme woekert wereldwijd, voortgestuwd door sociale media. Het ondermijnt de democratie, speelt in op angsten en echte, duurzame oplossingen blijven uit. In veel landen, ook in mijn regio, speelt het autocratische regimes in de hand.
Receptioniste Ida maakt zich zorgen over Indonesië. Ook hier zijn binnenkort verkiezingen. Memes op sociale media prijzen presidentskandidaat Prabowo, oud-generaal van dictator Soeharto, aan als schattige opa. Volgens onderzoekers weten vooral jonge kiezers te weinig over de mensenrechtenschendingen die hij heeft gepleegd. De propagandamachine draait op volle toeren.
Op de terugweg van het vliegveld naar mijn appartement in Jakarta lacht op grote billboards een vriendelijk ogende generaal de voorbijgangers tegemoet.